december 1997 Heemschut 29 Voorzijde van de pachthof. De imitatiepoort is vervangen door de ingang van het hotel. gingen in handen van de Vereenigde Republiek. De Norbertinessen verhuisden daarop naar het Oostenrijkse Roermond en het kloostercom plex kwam leeg te staan. Tijdens de invallen van de Franse troepen (1792/1794) heeft het zowel voor de Franse als voor de Staatse troepen als hospitaal gediend. Na 1795 werden kerkelijke eigendommen door de Franse bezetter gecon- fisceerd en als "nationale goederen" openbaar verkocht. Zo ook het klooster van St-Gerlach. In 1797 kwam het in particulier bezit. De proosdij werd uitgebreid en ingericht tot 'chateau', het stiftgebouw omgebouwd tot boerderij. Door de sloop van de zuidvleugel werd de oorspronkelijke carrévorm van het complex doorbroken. De voormalige klooster kerk werd in 1808 overgedragen aan de parochie. Restauratie-voorgeschiedenis Bij het overlijden in 1979 van eigenaar Robert baron de Selys de Fanson, bleek dat hij in zijn testament had vastgelegd, dat de gebouwen en het bijbehorende 68 hectare grote stuk land aan het parochiebestuur toevielen. Het was name lijk de wens van de baron dat alle goederen op St-Gerlach weer in één hand kwamen. Als voorwaarde had hij gesteld dat voor het ziele- heil van de familie werd gebeden. De parochie zal met gemengde gevoelens het nieuws verno men hebben, want men was in het geheel niet berekend op het uitvoeren van de meer dan noodzakelijke restauraties. Sinds het eind van de jaren '40 waren de adellijke bezittingen namelijk aan verval onderhevig geweest. Het geld voor restauraties en onderhoud had de laatste eigenaar niet meer op kunnen brengen. Goede raad was duur. Aan plannen heeft het in de jaren '80 niet ontbroken, maar zij konden de goedkeuring van het bisdom niet wegdragen, of bleken simpelweg niet haalbaar. Ondertussen knaagde de tand des tijds naar hartelust voort. Actiepunt Heemschut Voor de Bond Heemschut is Chateau St-Gerlach altijd een actiepunt geweest. Angstvallig werden de ontwikkelingen die de cultuurhistorische waarden van het landgoed konden bedreigen in de gaten gehouden. Het is onder anderen te danken aan Karei Merks en Karei Majoor, indertijd technisch adviseur en voorzitter van de Afdeling Limburg van de Bond Heemschut, dat St-Gerlach onder de hernieuwde en voortdurende aandacht werd gebracht van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de verantwoordelijke politici. Van groot belang is de oprichting geweest in 1988 van de Stichting Behoud Sint Gerlach. De heer Majoor was een van de initia tiefnemers en de eerste jaren voorzitter van deze stichting die alle betrokkenen voor het voeren van constructieve gesprekken rond de tafel heeft gekregen en belangrijk is geweest voor het binnenhalen van enkele miljoenen guldens subsidie. Mede dankzij dit 'voorberei dende werk' kon de heer Camille Oostwegel in 1990 met een zeer aantrekkelijk voorstel naar voren komen. In de jaren '80 had hij reeds kasteel Ehrenstein in Kerkrade, de Winselerhof in Landgraaf en Chateau Neercanne in Maastricht laten herstellen, en er restaurants in ondergebracht die ik als "exclu sief maar toegankelijk" zou willen omschrijven. De heer Oostwegel, Houthemer van geboorte, is iemand met een levensvisie waarbinnen ondernemerschap, zorg voor de cultuurhistorie en "het goede leven" onlosmakelijke onderde len vormen. Zijn passie voor de regionale cultuurhistorie probeert hij aan zijn gasten over te dragen door, indien mogelijk, persoonlijk met hen tochten door Zuid-Limburg en omstreken te maken. Dankzij de eerdere successen had iedereen vertrouwen in de haalbaarheid van Oostwegels plan om volgens de beproefde formule St- Gerlach te laten restaureren. Ook het kerkbe stuur kon zich in die plannen vinden, want de religieuze functie van St-Gerlach werd gewaar borgd. In de restauratie/nieuwbouwplannen werd rekening gehouden met een toekomstige uitbreiding van het kerkhof, en werd verder in de realisatie van een museumruimte aan de zuidkant van de kerk en in de bouw van enkele nieuwe ruimtes, waaronder een pastorie en sacristie, voorzien. Bovendien werd een nieuwe Gerlachuskapel gebouwd ten behoeve van de pelgrims. De zuidwand van de kapel wordt momenteel door kunstenares Irene van Vlijmen met mozaïek bekleed. De restauratie Toen Camille Oostwegel in 1994 in de persoon van Maarten Guppen van de Vechtse Slagn.v. een partner vond, kon daadwerkelijk met de restau ratie worden begonnen. Architectengroep Mertens b.v. tekende voor de restauratieplannen. Een voor de hand liggende keuze als je weet dat dit collectief met menige restauratie -onder meer de kastelen Blumental en Vaalsbroek in Vaals en Vaeshartelt in Maastricht-, zijn sporen had verdiend. Bovendien had men in de jaren '70 reeds de parochiekerk opgeknapt. De kracht van bureau Mertens is dat men "het nieuwe" met "het oude" weet te harmoniëren. In de woorden van projectarchitect Jan Voorvelt'het gebouw moet zijn geschiedenis zélf vertellen; bouwsporen, uit heden en verleden, moet je laten zien'. Bureau Mertens was verantwoordelijk voor de restauratie van het exterieur en het monumen tale deel van het interieur. Ook de nieuwbouw vond onder auspiciën van het bureau plaats. Hier heeft men gekozen voor een dialoog tussen heden en verleden, voor een soepele omgang met vormen en materialen. Enkele voorbeelden illustreren dat deze dialoog op verschillende manieren en op meerdere schaal niveaus werd gevoerd. Bij de nieuwbouw van een gedeelte van het stiftgebouw is de vormen taal uit het verleden gehandhaafd, maar geeft een detail als een stalen tussendorpel duidelijk aan dat het hier een hedendaagse constructie betreft. De appartementen-nieuwbouw op de plaats waar vroeger de schuren van de boerderij stonden is een grootschaliger expressie van deze filosofie. De vorm van de appartementen stemt overeen met die van de voormalige schuren. Echter geen spoor meer van het vroe gere vakwerk. Aan de ene kant is dit zonde, aan de andere kant loert natuurlijk het gevaar dat een al te strikte eerbiediging van het verleden een kitscherig resultaat oplevert. Duidelijk 'confronterend' is de orangerie die aan de zuid kant van de pachthof is gebouwd. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad eer deze

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 31