14
zijds het boeiende contrast tussen zandsteenkleur en
standgroen wordt onderkend.
De keuken: het vindingrijke utiliteitscentrum
De nog vrijwel oorspronkelijke 18de eeuwse keuken
wordt integraal gehandhaafd. Deze bevindt zich achter
het naastgelegen huis de Beverenburg en laat ons zien
hoe vindingrijk de samenhang tussen energievoorzie
ning, voedselbereiding en conservering is opgelost.
Onder de stenen oven is een warmwater reservoir inge
bouwd. Boven in de schouw zijn aparte rookkamers
voor vlees (hoge temperatuur) die via een afzonderlijke
deur te bereiken zijn. Het water wordt in de keuken
opgepompt; in de bijkeuken bevindt zich de waterput.
Het rookkanaal boven de schouw heeft - twee verdie
pingen hoger - onder het dak nog een naastgelegen
separaat gemetseld compartiment met onderin de
bouwsporen van een dichtgezet rookgat waardoor de
rook naar binnen komt. Op die plaats was de tempera
tuur niet meer zo hoog en dat is uitstekend geschikt
voor het roken van vis. In dat kamertje bevinden zich
nog de houten latten waarop de smeedijzeren pinnen
rusten waar de vis aangeregen en op rij opgehangen werd.
Voor het stoken van het fornuis wordt turf gebruikt
waarvoor een turfkast in de keuken gemaakt is.
Aparte vermelding verdient de werking van de zich
in de schouw bevindende bakoven: het vuur wordt
gestookt met open deur waardoor de rook in de
schouw verdwijnt; de gebruikte houtsoort is bepalend
voor de smaak. Is de oven op temperatuur dan wordt de
as verwijderd, het brooddeeg op de ovenvloer gelegd
en pas dan de deur gesloten. Na enkele uren is het
"vloerbrood" gaar.
Trappenhuis, raampartij
19de eeuw, gemarmerde
houten treden.
Monogram Abraham van
Beveren en Elisabeth
Ruysch, ontwerp Pieter
Post. Gem.Archief
Dordrecht.
vel, later in een neo- classicistische opvatting ten
onrechte wit geschilderd, heeft zijn Bentheimer zand
steenkleur -een vergrijsde lichtgele teint- herkregen
evenals de houten kozijnen. Op het in de 19de eeuw
vernieuwde raamhout werd standgroen gevonden; het
advies om dat opnieuw aan te brengen is niet gevolgd.
De monumentencommissie geeft de voorkeur aan wit
onder meer op grond van de overweging, dat de kleur
stelling van de totale gevel dan beter in het straatbeeld
past. De discussie daarover is nog gaande omdat ander-
Herstel en majeure wijzigingen
Herstel vond in beginsel plaats in de aangetroffen
dominante stijl, dat wil zeggen in hoofdzaak 18de-eeuws
met als belangrijkste uitzondering de art nouveau zaal
uit 1910.
De voorgevel, zoals bij zoveel Dordtse panden door
trillingen van het zware verkeer losgeraakt van zijn
bouwmuren, is nu met grote ankers onzichtbaar
daaraan verankerd. De indeling is ongewijzigd: de
ruimtelijke structuur en 18de eeuwse kapconstructie
zijn in tact gebleven. Steeds weer wordt de afweging
gemaakt: 'in hoeverre is er sprake van verstorende
elementen ten aanzien van de dominante stijl?' versus
de vraag: 'is het verstorende element zodanig van
kwaliteit en betekenis dat dit desondanks gehandhaafd
dient te blijven?'
Zo is de achteraanbouw uit 1916 afgebroken. Deze
ontbeert iedere architectonische kwaliteit, verstoort de
verhouding van de bouwmassa en tast de strenge maat-
geving van Post's platte- grond aan. Ook verwijderd is
een ornamentloos stucwerkplafond uit ca 1900. Het
daaronder nog aanwezige houten 18de-eeuws afgetim
merd plafond, versterkt het aanwezige 18de-eeuwse
interieur en herstelt de harmonieuze verhoudingen
Heemschut
december 1997