december 1997
Heemschut
9
Modieuze lichtdragers op de Crote Markt
in Breda.
fen in het kader van de "deregulering." En
onlangs nog wilde staatssecretaris Tommei het
kleine bouwen en "aanbouwen" vergunnings-
vrij maken. Heemschut protesteerde, ook in dit
tijdschrift, fel tegen zowel de plannen van het
kabinet-Lubbers als die van Tommei.
De welstandszorg bleef overeind en de proce
dures voor veel voorkomende kleine bouw en
aanbouw werden bekort tot twee weken. Een
termijn, waarbinnen de welstand zijn werk nog
juist lijkt te kunnen doen.
Segregatie
Een ander gevaar, dat dreigt is het dreigend
verval in achterstandswijken van grote en
middelgrote steden. De welgestelden vestigen
zich in de fraaie historische binnenstad of
trekken naar de exclusieve wijken, waar veel
aandacht bestaat voor de woonomgeving.
In de armere buurten, die uit de gratie raken,
doen leegstand en verval hun intrede. De plaat
selijke overheid zal veel extra's moeten investe
ren om de kwaliteit van de woonomgeving op
niveau te houden en ghettovorming te voor
komen.
Gelukkig kan er geput worden uit de pot, die
voor het grote stedenbeleid is ingesteld.
Voorkomen moet in elk geval worden, dat ook
in Nederland de Celebration City ontstaat:
wijken, waar beter gesitueerden zich terugtrek
ken in ommuurde buurten. In de VS wonen al
acht miljoen mensen in zulke wijken. En nog
eens 12 miljoen in privé-wijken zonder slagbo
men.
Welstandsbeleid en zorg voor de dagelijkse
woonomgeving moet zich uitstrekken tot alle
buurten van stad en dorp.
Architect geen solist
Waar de welstandswerkers ook heel terecht
op wijzen is de neiging van veel hedendaagse
architecten om zich als solist te onderscheiden
waar ze in feite niet meer dan gewone orkestle
den zijn. Architecten willen, ook in historische
binnensteden, vaak hoogstandjes bouwen,
waarmee ze kunnen imponeren. Volgens
Rijksbouwmeester Wytze Patijn is de verleiding
groot om eerder te streven naar een zeer indivi
dueel ontwerp, dat persoonlijke roem zal ople
veren dan een ontwerp, dat zich onopvallend
voegt in het weefsel van de oude binnenstad
met respectvoor de omgeving als geheel.
Nieuwe architectuur moet zich onderschikken
aan de bestaande onderliggende structuur en
juist die bescheidenheid leidt tot kwaliteit.'
Wijze woorden van de bouwmeester, die heem
schutter en - hopelijk - yup uit het hart gegre
pen moet zijn.
Beeldkwaliteitplan
Vol lof zijn de welstandzorgers over het feno
meen "beeldkwaliteitplan"(BKP), dat door
steeds meer gemeenten wordt omarmd.
Gemeentebestuurders kunnen in het BKP hun
beleid niet alleen verworden maar vooral ook
verbeelden. In het BKP wordt zichtbaar wat de
ruimtelijke bedoelingen zijn, welke koers de
gemeente wil varen. Die helder zichtbare
boodschap en het feit, dat in een BKP niet alles
spijkerhard hoeft te worden geregeld, verklaren
voor een belangrijk deel de populariteit van het
beeldkwaliteitplan. Het BKP onderscheidt zich
van het bestemmingsplan doordat het vooral
stimulerend werkt terwijl het bestemmingsplan
naar zijn aard meer restrictief is.
Het is veel leuker als opdrachtgevers en archi
tecten zelf op het idee komen, dat nieuwbouw
projecten uiteindelijk veel beter scoren als ze
zich bescheiden en sierlijk voegen in hun
omgeving en daaraan een meerwaarde verle
nen. Liever respectvoor de omgeving van
binnenuit dan dat zij moet worden opgelegd
door een bestemmingsplan.