De kwaliteit van "het gewone
bouwen"
Jaap Kamerling
Welstandswerkers congresseerden in Breda over dagelijkse woonomgeving
Kwaliteit valt vaak pas op, als die er niet meer is, of als die zich
juist nadrukkelijk onderscheidt.
Bijvoorbeeld als er een nieuw bijzonder gebouw aan de stad of
het landschap wordt toegevoegd. We praten en schrijven vooral
over de architectonische hoogtepunten, de dieptepunten en het
verval. Maar al dat gewone daartussen, de dagelijkse
leefomgeving is zelden onderwerp van aandacht of debat. Toch
bepaalt dit "gewone bouwen en inrichten" meer dan 95 procent
van onze gebouwde omgeving. Zonder dit gewone zou het
bijzondere zich niet kunnen manifesteren. Zonder massieve
"berg" bestaat er ook geen "top" en evenmin een "dal".
8
Heemschut
december 1997
Dat was het motto, waaronder enkele honder
den mensen, die bezig zijn in de welstandszorg,
in oktober in Breda onder de paraplu van de
Federatie Welstandstoezicht congresseerden
over het welstandstoezicht in Nederland.
De welstandszorgers waren nogal tevreden.
En inderdaad, daar is reden voor. Wie van een
vliegvakantie naar een Aziatisch of
Zuideuropees land terugkeert en boven
Nederland vliegt valt het al op. Wat is ons land
toch keurig aangeharkt in kaarsrechte landjes
en percelen. En wie even later het zogenaamd
rommelige Amsterdam binnenkomt met de
trein moet weer wennen aan de even keurig
gefatsoeneerde westelijke tuinsteden langs de
spoorbaan. En zelfs de Amsterdamse binnen
stad, die hij vervolgens betreedt is nog een
voorbeeld van welstand, zeker als je die verge
lijkt met Derde Wereld-steden. Overigens kan
Amsterdam nog heel wat leren van veel fraaier
vormgegeven binnensteden als die van
Maastricht of Groningen.
Stadsvormgever
Elke zichzelf respecterende stad heeft tegen
woordig wel een "stadsvormgever" en een afde
ling, die zich bezighoudt met de openbare
ruimte. Maastricht en Groningen zetten de
trend en de andere steden volgden. Minutieus
worden tegenwoordig de keitjes voor binnen
stadspleinen geselecteerd en als er al oude
keitjes lagen moeten de nieuwe als het even kan
uit dezelfde steengroeve komen, waaruit de
oude gehakt werden.
Wat dat betreft heeft de Bond Eleemschut
school gemaakt.
Want was het niet de Bond, die in de jaren '20
reeds pleitte voor het instellen van het instituut
schoonheidscommissie. Heemschut staat aan
de wieg van dit fenomeen. De eerste welstands
commissie kwam, mede dankzij Heemschut, in
Laren.
Ook was het Heemschut, die het eerst pleitte
voor het aanpakken van lelijke uitingen van
reclame. Ook dat wordt nu eindelijk aangepakt,
zelfs langs de grote wegen al moet de Bond tot
op de dag van vandaag provincies op hun
welstandelijke verantwoordelijkheid wijzen.
"De Woestijn Leeft"
Heemschut doet dat niet alleen met het opge
heven vingertje.
Het looft ook prijzen uit. Enkele jaren geleden
bekroonde het de makers van het locale
Amsterdamse tv-programma "De Woestijn
Leeft" met de Heemschut Persprijs. In het
programma wordt op ironische toon de staf
gebroken over dissonanten in het straatbeeld,
van scheve lantaarnpalen tot lelijke kunststof
panelen in gerenoveerde woningen.
De honderden welstandscommissies in ons
land, vaak geïntegreerd met de monumenten
commissie, letten vooral op bouwplannen, die
niet harmoniëren met de omgeving. En dan
gaat het niet alleen om de grote projecten maar
ook om de kleine invullingen in oude, histori
sche straatwanden.
Per jaar worden liefst 150 duizend adviezen
afgegeven. Zo'n 15 procent hiervan pakt nega
tief uit en slechts een paar procent wordt daad
werkelijk door B en W van een gemeente afge
keurd. Maar juist met die paar procent bewijzen
de commissies hun grote nut.
'Markt' ontdekt kwaliteit
Het aardige is, dat zelfs projectontwikkelaars
meer oog beginnen te krijgen voor verant
woorde invullingen in historische binnen
steden. De prijzen van onroerend goed zijn,
zo lezen we in de brochure van de
Welstandsfederatie, het hoogst in de gebieden,
die historische kwaliteit hebben en houden.
Het zal steeds meer de "markt" zelf worden, die
zal aandringen op het benutten van historische
kwaliteit bij de ontwikkeling van nieuwe
projecten.
Een beetje overtrokken, lijkt ons. Is het niet
ook in het belang van de projectontwikkelaar
zoveel mogelijk vierkante meter ruimte te
bouwen op kleine terreintjes om het project zo
winstgevend mogelijk te maken. Met als gevolg
kantoorwanden, die hoog oprijzen naast histo
rische monumentjes.
Ook al is het kwaliteitsklimaat op dit moment
gunstig en rept de brochure zelfs van een coali
tie tussen de traditionele heemschutter en de
yup, die graag mooi wil wonen, het tij kan zo
weer veranderen.
Vergunningsvrij bouwen
Nog maar een jaar of tien geleden wilde het
kabinet-Lubbers elk welstandstoezicht afschaf-