kI
oktober 1997
Heemschut
7
lijke, winderige plantsoenen. Moest dat hier
wel zo groen? Was er niet meer voor te zeggen
geweest het ziekenhuis lager en meer geleed uit
te voeren? Dan had tevens gestreefd kunnen
worden naar een grotere betrokkenheid op het
Westeinde, zo ongeveer de laatste straat op
aarde waar het gelijknamige ziekenhuis iets
mee te maken schijnt te hebben. Het uiteinde
lijke resultaat zou dan nog altijd beduidend
hoger zijn dan de oude bebouwing maar
minder vervreemd daarvan zijn overgekomen.
De druk op de andere beschermde stadsgezich
ten, bij elkaar goed voor bijna eenderde van het
totale stadsoppervlak, is minder maar toch ook
daar is het oppassen geblazen.
Hoenstok geeft aan dat juist wanneer een huis
binnen het beschermd stadsgezicht valt het in
principe mogelijk is als gemeente over de aller
kleinste ingrepen mee te praten. De hele
hoofdstructuur van een gebied, bebouwd en
onbebouwd, pleinen, waterpartijen, wegen en
openbaar groen vallen onder de beschermende
werking. Maar ook als iemand een verkeerde
dakkapel wil plaatsen of een mooie houten
voordeur door een of ander kunststof ding van
een doe-het-zelfzaak wil vervangen. De stad
beschikt dan ook over een aantal inspecteurs,
die continu op pad zijn om niet alleen de grote
schendingen, maar juist ook de sluipende aan
tasting van het stadsbeeld op veel kleinere schaal
te signaleren. Tevens wordt deelgenomen aan
allerlei vormen van buurtoverleg. Zorg voor
het stadsgezicht betekent zeker ook zorg voor
de randgebieden ervan. Hoenstok bouwt op
zijn bureau een bloknootje, het beschermde
gebied, in met koffiebekertjes om zijn ziens
wijze te illustreren. Nog onlangs formuleerde
Regentenkamer van het Hofje van Nieuwkoop,
volledig ingebouwd door Westeinde-ziekenhuis
en woningen.
*-£ j
««ai
*"*V*
i -
Fraai gerestaureerde muuradvertentie op pand Brouwersgracht.
hij een voorstel om het verdiepte deel van de
Utrechtse Baan verder door te trekken, met
wandelpaden en groen te overkluizen en zo het
Haagse Bos via het Malieveld meer bij de
binnenstad te betrekken. We kunnen er alleen
maar voor zijn, verkeerswegen dragen zelden
iets bij aan de leefbaarheid van de stad voor
mensen die niet in een auto zitten.
gaan van plannen tot behoud. Hoenstok is pas
na het opgeven van de sloopplannen in Den
Haag komen werken. Een sterk onevenwich
tige straatwand zou het gevolg van sloop en
nieuwbouw geweest zijn. Door de Fluwelen
Burgwal intact te laten kan deze juist dienen
als goede overgangszone naar het kleinschalige
gebied rond de Korte Poten en het Plein.
Openbare ruimte
In zijn werkvertrek, grenzend aan het duize
lingwekkend hoge atrium van het nieuwe stad
huis, benadrukt de gemeentelijk monumente
nadviseur, dat hoogbouw in de binnenstad en
dus binnen het beschermd stadsgezicht moge
lijk moet blijven. Als leidraad daarbij dienen
kwaliteitseisen, het gaat niet om hoog of laag
maar om goed of slecht. Er is overigens wel
degelijk een maximum hoogte binnen het
beschermd stadsgezicht vastgesteld: vijftig
meter. Ik wijs tijdens ons gesprek op het belang
van de manier waarop je als voetganger een
gebied als De Resident ervaart. Ook in de
commissie Zuid-Holland van Heemschut is
met name de aankleding van de openbare
ruimte op straatniveau aan de orde geweest.
Mooie maquettes en bevlogen uitspraken van
architecten en project-ontwikkelaars kunnen
soms toch uitmonden in tochtige straathoeken,
weggestopte ingangspartijen, muren vol graffiti
en noodlijdend groen tussen glas en beton.
Hoenstok toont zich oprecht verbaasd als ik
hem vertel dat het oorspronkelijk in de bedoe
ling lag het voormalige gebouw van de
Staatsdrukkerij en het onderkomen van de
Haagse Vrijmetselaarsloge te slopen. Als deel
nemer aan het overleg dat de realisatie van De
Resident moet begeleiden is hij steeds uitge-
Kabouterpuntmuts
Een van de letterlijk meest in het oog lopende
gebouwen in het gebied is de omgebouwde
kantoortoren van het voormalig Transitorium
tot een toren met twee puntdaken. Vanaf de
Plaats gezien steken de steile kappen boven de
daken van het Binnenhof uit. Eigenlijk is die
dakconstructie in verhouding tot het gebouw
eronder meer een soort kabouterpuntmuts.
Maar, zo stelt Hoenstok met predichtjes in de
ogen, de daken hebben toevalligerwijs wel
bijna dezelfde hellingshoek als hun eeuwen
oude voorgangers op de gebouwen langs de
Hofvijver. Dat laatste maakt deze onderbreking
van het overigens ongeschonden dakprofiel
voor velen nog net aanvaardbaar. Of Michael
Graves daarmee een echt stuk goede hoogbouw
heeft ontworpen blijft vooralsnog een open
vraag. Architectuur is er eerst altijd een hele tijd
niet, het is eerst alleen nog maar gedachte,
voorstel, schets, tekening of maquette. Pas als
het gebouw er staat is het er werkelijk en dan
kan het soms onverwachts mee- of tegenvallen.
Met die laatste mogelijkheid voor ogen blijft
waakzaamheid en soms een gezonde portie
argwaan van de kant van Heemschut en een
gemeentelijk bureau monumentenzorg als het
Haagse geboden, binnen én buiten het
beschermd gebied.