Wie beschermt het stadsgezicht van
de Amsterdamse binnenstad?
Geurt Brinkgreve
Op 5 maart 1997 ging de Amsterdamse gemeenteraad akkoord
met een positief advies over het in 1989 ingediende voorstel
om de binnenstad, omsloten door de Singelgracht en het IJ, aan
te wijzen tot beschermd stadsgezicht. De zes maanden die de
Monumentenwet voor zo'n advies noemt, waren tot acht jaren
uitgedijd.
4
Heemschut
oktober 1997
Nog vreemder is dat het rapport
'Herinventarisatie van de beschermde stads
en dorpsgezichten' van de Rijksdienst uit 1978,
voor de Gemeente Amsterdam wèl drie
Waterlandse dorpen noemt, en vijf binnen
stadsbuurten waaronder de toen grotendeels
gesloopte Nieuwmarktbuurt, maar niet rept
van de binnenstad als geheel. Het nu genoemde
besluit zegt: 'Bij de bescherming ligt het accent
op de gave historisch- ruimtelijke structuur en
het nog overwegend historisch waardevolle
bebouwingsbeeld in de binnenstad'. Volkomen
juist, maar dat wisten we in 1978 ook al. Toen
in 1900Jan Vetb zijn pen scherpte tegen het
voorstel de Reguliersgracht te dempen was
precies hetzelfde aan de orde. De unieke bete
kenis van de grootste oude stad van burger
woonhuizen in Europa, zonder kathedraal of
feodale paleizen, is eeuwen lang bekend en
erkend. Waarom dan de aarzeling om dat
instrument 'beschermd stadsgezicht' uit de
Een voorbeeld: SAS-hotel aan bet Rusland;
kiest Amsterdam voor bescherming of voor
vervanging van het historische stadsbeeld?
Monumentenwet te hanteren? Dat instrument
is, we weten het, vrij zwak. Het houdt niet meer
in dan de verplichting van gemeentebesturen
om in het aangewezen gebied bestemmings
plannen met een beschermende strekking vast
te stellen. De gemeente krijgt er geen extra geld
voor, er hangt, zoals dat heet 'geen prijskaartje
aan'. Achter het jarenlange gehakketak over de
gevreesde consequenties van huurverhoging,
verscholen zich andere, gewoonlijk niet
genoemde overwegingen. Om de vele
bestaande bestemmingsplannen en regelingen
op elkaar af te stemmen tot één coherente, op
bescherming van de historische gegevens
gerichte beleidslijn, en dat in een zo uitgebreid
gebied, waar zich een ongekende stroom bouw-
initiatieven voordoet, daarvoor is een sterker
stedebouwkundig apparaat nodig dan de huidige
Dienst Ruimtelijke Ordening. Onmacht gaat
samen met onwil: in Amsterdam is de slechte
gewoonte ingeslopen om bestemmingsplannen
op maat te knippen van bouwplannen in plaats
van andersom, en dat correspondeert met de
traditie van de vroegere afd. Stadsontwikkeling,
die gericht was op vernieuwing of vervanging in
plaats van op instandhouding van het bestaande.
Recente grote projecten als De Kolk of de
Vendex-driehoek ademen dezelfde geest als de
beruchte 'wederopbouwplannen' uit 1953: wat
er stond is maar een rommeltje, we vervangen
het door iets nieuws, dan wel door iets dat van
onze tijd is. Op den duur valt er dan niets meer
te beschermen. BNA voorzitter Weeber zei dat
heel duidelijk op een recent, door de Dienst
Binnenstad georganiseerd symposium: we
moeten nu beginnen met het openbreken van
de radialen, daar komen dan torengebouwen,
binnen honderd jaar wordt dat miezerige klein
schalige gedoe langs de grachten toch wel afge
broken.
De gemeenteraad heeft echter anders besloten.
Dat gebeurde in 1972 ook toen de historische
plattegronden van de Nieuwmarktbuurt en de
Jordaan werden gehandhaafd tegenover de
doorbraak- en saneringsplannen van de
gemeentelijke diensten. De gemeenteraad is
nog altijd het hoofd van de gemeente en draagt
de eindverantwoordelijkheid voor bestem
mingsplannen en, via het uit en door de Raad
gekozen College, voor het verlenen of weige
ren van bouwvergunningen. Het zal voor de in
1998 te kiezen gemeenteraad een hele toer zijn
om de bescherming van het historische stadsge
zicht een reële inhoud te geven, en niet te capi
tuleren voor de baatzuchtige reclameprietpraat
van projectontwikkelaars en architecten: 'géén
openluchtmuseum, géén geschiedvervalsing,
ruim baan voor het eigentijdse'. De Raad kan
zich daarbij gesteund weten door de korte
levensduur van gebouwen als het Maupoleum,
De Narwal of het Wibauthuis, terwijl de histo
rische aanleg en bebouwing, mits goed onder
houden, nog vele generaties lang mooi en
bruikbaar kan blijven.
Geurt Brinkgreve, voorzitter Vrienden van de
Amsterdamse Binnenstad