Cultuurhistorie geen remmende
factor
mm
Math Berkers
Het beschermde stads- en dorpsgezicht goed beleidsinstrument
In het vorige nummer van Heemschut ben ik ingegaan op de
verschillende beleidsinstrumenten die er naast elkaar bestaan op
het raakvlak van Monumentenzorg en het behoud van
Cultuurlandschappen. In dat artikel kwam ook het beschermde
stads- en dorpsgezicht aan de orde. Het oktober-nummer is voor
een deel aan beschermde stads- en dorpsgezichten gewijd. Reden
genoeg dus om deze planfiguur nogmaals onder de loep te nemen.
2
Heemschut
oktober 1997
10 -rm
Kerkstraat met toren Oude Kerk te Voorburg. Dia's A.A.Dullé.
Nederland heeft in totaal ruim 300 beschermde
stads- en dorpsgezichten. Deze beschermde
gebieden zijn allemaal ouder dan 1850. Het
Monumenten Inventarisatie Project heeft een
schat aan kennis over beschermenswaardige
jongere gebieden, van na 1850, opgeleverd.
De verwachting is dat na de afronding van het
Monumenten Selectie Project, het MSP, het
aantal beschermde stads- en dorpsgezichten
met nog eens 200 zal toenemen. In totaal zijn
er in Nederland straks meer dan 500 gebieden
aangewezen die op grond van de Monumenten
wet wettelijke bescherming genieten.
'Openluchtmuseum'
Het instrument beschermd stads- en dorps
gezicht bestaat sinds de Monumentenwet van
1961 en kent de verplichting een beschermend
bestemmingsplan vast te stellen. Sinds 1961 is
de toepassing van het instrument duidelijk
verschoven. De eerste gebieden die beschermd
werden, waren kleinere dorpskernen. De
bekendste voorbeelden van deze eerste groep
beschermde gezichten zijn natuurlijk dorpen als
Bourtange en Orvelte. Het succes van de recon
structie van de vesting van Bourtange en van de
herbouw van historische boerderijen in Orvelte
heeft tot de huidige dag het instrument in een
kwaad daglicht gesteld. Een beschermd gezicht
wordt nog vaak gezien als een
'Openluchtmuseum', een gebied 'waar niets
meer mag'. Na 1970 gaat het instrument een
rol spelen in de stadsvernieuwing. De desas
treuze sanering van de historische binnenste
den wordt ondermeer met behulp van het
beschermd stadsgezicht een halt toe geroepen.
De bouw van Hoog-Catharijne in Utrecht is
waarschijnlijk de bekendste aanleiding tot het
instellen van een beschermd stadsgezicht. De
hoogbouwplannen voor de benedenstad van
Nijmegen en de sloop van een deel van de
Amsterdamse Nieuwmarktbuurt voor de aanleg
van de metro zijn twee andere aansprekende
voorbeelden.
Landgoederen
De nieuwe Monumentenwet uit 1988 maakt
het mogelijk om ook andere structuren dan
alleen stadscentra of dorpskernen te bescher
men. Er moet natuurlijk wel sprake zijn van
een ruimtelijke en structurele samenhang. Op
grond van deze wet en voortvloeiend uit het
MSP ligt er momenteel een voorstel tot aanwij
zing van de Landgoederenreeks Eelde-
Paterswolde als beschermd dorpsgezicht.
Dynamiek blijft mogelijk
Niet alleen wat er beschermd wordt, is veran
derd. Wettelijke bescherming heeft ook een
andere betekenis gekregen. In de begintijd lag
nog sterk de nadruk op het consolideren van
een bestaande situatie en in heel wat gevallen
zelfs op het reconstrueren van een verdwenen
situatie. Later, toen hele historische stadscentra
aangewezen werden als beschermd gezicht,
bleef het doel natuurlijk het behoud van de
historische structuur, het beeld van de stad,
letterlijk dus het stadsgezicht, maar stadscentra
zijn natuurlijk veel dynamischer dan bijvoor
beeld een gereconstrueerd vestingstadje als
Heusden. De in het beschermd stadsgezicht
beschreven historische kwaliteiten vormen de
randvoorwaarden voor nieuwe ruimtelijke
ingrepen. In iedere historische binnenstad zijn
de resultaten van dit beleid te zien: nieuwbouw
die wat betreft schaal en maatvoering aansluit
op de omringende bebouwing. Dat het ook in
veel gevallen geen effect gesorteerd heeft, hoeft
hier natuurlijk geen toelichting.
Integraal kwaliteitsbeleid
Historische stadscentra kennen een andere
problematiek dan landelijke nederzettingen of
vestingstadjes. Wettelijk beschermen van de in
het MSP geselecteerde gebieden is een nieuwe