oktober 1997
Heemschut
35
De toen ontstane bebouwingsstrook wordt
gekenmerkt door een verdichting van
de aanwezige dorpse bebouwing van Nieuwer
Amstel en aanzetjes tot een nooit uitgevoerd
plan van ir. C.L.M. Lambrechtsen van Ritthem,
de opvolger van Kalff. Deze strook volgt even
eens het polderverloop. Het zuiden van de Pijp
maakt integraal onderdeel uit van Berlages Plan
Zuid van 1917. Ook Berlages eerdere plan van
1904 heeft zijn sporen nagelaten in de Pijp.
Uit de stedebouwkundige inventarisatie kwam
een aantal gebieden tevoorschijn, dat met de
hoogste waardering onderscheiden werd: het
Sarphatipark, de Amsteldijk en een groot deel
van Plan Zuid. Deze gebieden zijn ook geselec
teerd in het kader van het Monumenten Selectie
Project. Nieuw is de hoge waardering voor de
Frans Halsbuurt, onderdeel van het plan van
Van Niftrik. Dit buurtje is ook als zone A
aangewezen, omdat het de vroegste stadsuit
breiding van Amsterdam na de grachtengordel
betreft, ontworpen is volgens een bedacht
systeem en nog grotendeels bebouwd is met
arbeiderswoningen uit de jaren '70 en '80 van
de vorige eeuw. De zeldzaamheidswaarde is
hierdoor bijzonder hoog.
Voor de A-zones geldt dat niet de afzonderlijke
monumentale panden het beeld bepalen maar
het homogene geheel. Dat betekent dat in deze
buurten ook de architectuur die niet in de
hoogste orde valt, maar bijvoorbeeld in orde 3
of 2 (zie hieronder: ordestelsel), toch geniet van
de bescherming die het hele gebied ten deel valt.
Architectonische inventarisatie en waardering
De architectuur werd geïnventariseerd door
alle bebouwingseenheden in een plattegrond in
te tekenen. Daarna werden deze gewaardeerd
volgens een ordestelsel. In Amsterdam is voor
de Gordel '20-'40 al langere tijd een ordestelsel
in ontwikkeling en omdat in de Pijp ook een
stuk van deze gordel ligt, werd besloten daarbij
aan te sluiten. Dit had nogal wat voeten in de
aarde omdat negentiende-eeuwse architectuur
en de Amsterdamse School niet eenvoudig te
vergelijken zijn. Uiteindelijk werd in overleg
met de supervisor van de Gordel '20-'40, de
architect G. Bolhuis en de kunsthistorica S.
Bakker een nieuw stelsel opgesteld dat uitging
van een basiskwaliteit en drie oplopende ordes,
waarbij orde 1 staat voor de categorie monu
menten en orde 4 voor basiskwaliteit. De resul
taten van het veldwerk en archiefonderzoek
werden vergeleken met de gegevens van de
MSP-ploeg van het Gemeentelijk Bureau
Monumentenzorg. Hierdoor kan de synagoge
aan de Gerard Doustraatuit 1891, waarvan het
interieur zich nog in authentieke staat bevindt,
worden toegevoegd aan de Rijksmonumenten
lijst. Onduidelijk is nog de status van de niet
geïnventariseerde Rijtuigfabriek Spijker. Dit
gebouw waarvan alleen nog de buitenmuren en
een schoorsteen oorspronkelijk zijn heeft een
grote cultuurhistorische waarde. Hier werd
Neerlands eerste automobiel vervaardigd
alsmede de Gouden Koets, een presentje van
de Amsterdamse bevolking aan koningin
Wilhelmina.
Naast de typologisch bijzondere gebouwen
werden ook woningen uit zowel de negen
tiende eeuw als uit de Amsterdamse School
periode hoog gewaardeerd.
Richtlijnen en aanbevelingen
Een gecombineerde toepassing van ordes en
zones leidt tot een aantal vuistregels. Zo wordt
sloop van orde 3 architectuur in een A-zone als
een ongewenste inbreuk op de beeldkwaliteit
beschouwd, terwijl in andere gebieden wat
meer vrijheid is voor eigenzinnige projecten.
Daar tussen zijn gebieden die wel ruimte bieden
voor nieuwbouw, maar waar van de architect
een meer dan gebruikelijk respect verlangd
wordt voor de omringende bebouwing. In het
recente verleden is het te vaak gebeurd dat een
fraai doorlopende negentiende-eeuwse gevel-
wand wreed onderbroken werd door een
nieuwbouwinvulling met uitspringende balkons,
contrasterende, moderne materialen en frisse
kleuren. Deze architectuur, veelal geïnspireerd
op Het Nieuwe Bouwen, werkt op een derge
lijke historische locatie beeldverstorend.
Veel moeilijker dan de moderne architectuur te
beschimpen is het opstellen van richtlijnen voor
passende nieuwbouw. In het Beeldkwaliteitplan,
bij uitstek het instrument om dergelijke zaken
te regelen, is daar de nodige aandacht aan
geschonken. In een beschermd gebied is sloop
in principe niet gewenst maar als dat gat toch
valt, hoe moet de invulling er dan uit komen te
zien? Soms voelen architecten zich in hun artis
tieke integriteit aangetast als ze aan bepaalde
ontwerprichtlijnen gebonden worden. In het
BKP voor de Pijp is gesteld dat naarmate het
gebiedsdeel hoger gewaardeerd wordt, de
architect minder speelruimte heeft. Hij moet op
meer onderdelen van de belendingen aanslui
ten dan in een ander gebied. Als hij dat niet kan
binnen zijn eigen stijl moet hij de opdracht niet
aanvaarden. Maar voor veel architecten kan het
bouwen in een historische omgeving juist een
stimulans betekenen. Enkele Belgische en
Italiaanse vakbroeders hebben bewezen dat een
passend ontwerp zeker niet saai hoeft te zijn en
er is geen enkele reden om aan te nemen dat
Nederlandse architecten niet tegen deze taak
zouden zijn opgewassen.
Naast de orde- en zonerichtlijnen werden per
deelgebied, twaalf in totaal, specifieke aanbeve
lingen opgesteld met betrekking tot de archi
tectuur, de openbare ruimte, het groen, zicht
lijnen en meer van dat soort zaken.
Interieurs niet in beeldkwaliteitplan
Een van de zaken waar het Beeldkwaliteitplan
Interieur van een woning aan het Thérèse
Schwartzeplein, architect M. de Klerk.
niet in kan voorzien is de binnenkant. En dat is
jammer want er is bijna niets meer over van de
oorspronkelijke interieurs. De alkoven en kleine
krappe kamertjes zijn vrijwel overal verdwenen,
de sanitaire ruimtes en de keukens zijn gemo
derniseerd. Dergelijke ingrepen zijn onlosma
kelijk verbonden aan de verhoogde eisen van
wooncomfort. Met de verbouwingen verdwenen
echter ook meestal de houten paneeldeuren,
plafonds met stucwerkdecoraties en andere
details. Uiteraard werden vele houten kozijnen
door onsmakelijke plakken kunststof vervangen.
Ook de wat jongere architectuur van de
Amsterdamse School ontkwam niet aan de
moderniseringsdrang. Van het complex de
Dageraad ontworpen door M. de Klerk en
P. Kramer zijn op één na, vanwege de nood
zakelijke revisie van de plattegronden, alle inte
rieurs verdwenen. Eén woning werd geheel in
de oude staat gerestaureerd en wordt bewoond
door een kunsthistorica. Aanvankelijk lag het
wel in de bedoeling een paragraaf van het
Beeldkwaliteitplan te wijden aan het interieur,
maar al ras werd duidelijk dat het beschermen
van interieurdelen tot grote bezwaren zou leiden.
Toch verdient het aanbeveling de potentiele
verbouwers opmerkzaam te maken op eventu
ele bijzondere elementen in de woning.
Een bijzonder interieur verdient aparte
aandacht: dat van de kleine synagoge aan de
Gerard Doustraat: Tesjoengat Israël (Hulpe
Israëls). Aan de buitenkant is nauwelijks zicht
baar dat zich binnen een kleine parel bevindt.
Restauratie is overigens wel dringend gewenst
want de kalk valt in grote plakken van het
plafond.