Landgoederen bedreigd:
een korte schets
J. Buis
Commentaar
Natuurbeschermingswet
Nederland kende diverse golven van landgoederenaanleg.
Typerend daarbij is, dat men zich telkens conformeerde aan de
nieuwste mode. De verschillende golven vonden echter niet
steeds in dezelfde delen van het land plaats. Landgoederen en
buitenplaatsen bepaalden zo verspreid over het land belangrijke
delen van het Nederlandse landschap. Dergelijke golven beïn
vloedden tevens reeds bestaande landgoederen. Waar mogelijk
werden die als vanzelfsprekend conform de regerende mode
veranderd of aan nieuwe exploitatiemogelijkheden aangepast.
4
Heemschut
andere kleuren komen. Daarom had ik liever
gewild dat men de kaart had gebaseerd op een
inventarisatie van elementen en patronen die in
landschappen voorkomen. Het is heel nuttig
datje je uitgangspunten helder houdt. De
keuzecriteria, in het rapport dat bij de waarde-
ringskaart hoort, komen minder duidelijk naar
voren. We moeten volgens verifieerbare
methoden te werk gaan, zodanig, dat je de kaart
kunt bijstellen als er wat veranderd is, bijvoor
beeld als je bepaalde waardecriteria laat vallen
en andere daarvoor in de plaats kiest. Het blijft
allemaal subjectief, maar ik wil die subjectiviteit
verantwoorden door helderheid qua benade
ring in te bouwen. Met de thans gekozen
aanpak kun je, vrees ik, in de toekomst niet
voort. Er zijn betere werkwijzen denkbaar.'
Zuid- en Noord-Holland zijn ook bezig met waar-
deringskaarten.
'Die zijn ermee bezig, Brabant en Drenthe ook,
ze spreken over een cultuurhistorische hoofd-
structuurkaart, naar analogie van de ecologi
sche hoofdstructuur. Bij mijn oratie in 1988
heb ik dit al eens gesuggereerd. Men is nu bezig
met de methodiekontwikkeling binnen de
provincies. De waarderingskaart van het
Groene Hart is een voorloper, methodisch
gesproken is de race nog niet gelopen. Maar er
gebeurt tenminste iets. Toen ik 2 5 jaar geleden
begon, gebeurde er eigenlijk maar heel weinig.'
Het gaat niet goed met ons (cultuur)land-
schap. Wie door Nederland reist en om zich
heen kijkt krijgt pijn in z'n ogen: lelijke
bedrijventerreinen, enorme reclameborden,
verkeersviaducten en monotone uitbreidings
wijken. Het is daarom een goede zaak, dat ter
voorbereiding van de Vijfde Nota Ruimtelijke
Ordening door de Rijksplanologische Dienst
een discussie is gestart over welke kant het uit
moet met de inrichting van ons land. Nederland
als Stedenland, Parklandschap, Stromenland
of Palet. Over het ultra-liberale Paletmodel
zonder enige sturing van bovenaf- vrijheid,
blijheid- hoeft Heemschut niet lang na te
denken: verwerpelijk want het leidt tot een
smakeloze chaos in ons landschap. Het
Stedenland oogt een stuk beter. Compacte
steden en dorpen en een halt tegen de ziel
loze uitdijing van woonwijken. Nadeel is, dat
de druk op de monumentale binnensteden
toeneemt. Nederland als een groot
Parklandschap oogt ook sympathiek. Ons
land wordt keurig aangeharkt. Meer wonen
en werken mag ook buiten de stad maar wel
fraai ingepast in het landschap. Nadeel is
echter, dat de mobiliteit blijft toenemen en
het verkeersareaal- wel de dertiende provin
cie van Nederland genoemd- steeds groter
wordt. Ergens tussen Stedenland en
Parkmodel zou een evenwicht gevonden
moeten worden. Daarbij is verdere verbete
ring van wet- en regelgeving noodzakelijk al
is het ook gewenst enige ordening aan te
brengen in de wildgroei van beleidsinstru
menten: beeldkwaliteitsplannen, cultuurhis
torische verkenningen, stads- en dorpsgezich
ten, waardenkaarten, gebiedsperspectieven,
cultuurhis- torische effectrapportages etc.
Een zinvolle aanvulling is in elk geval de nieuwe
Natuurbeschermingswet. Konden cultuur-
historsich waardevolle landschappen tot nu
toe slechts 'meeliften' met de Monumentenwet
en de oude Natuurbeschermingswet, straks
kunnen deze landschappen om zich zelfs wil
beschermd worden. Een hele verbetering
want ook de Wet op de Ruimtelijke Ordening
alleen biedt hiervoor onvoldoende soelaas.
Tenslotte hebben de gebouwde cultuurmonu
menten ook een eigen sectorbescherming
gekregen. Overigens moet men niet altijd alles
verwachten van de overheid. Buitenplaatsen en
landgoederen bijvoorbeeld blijven vaak over
eind niet dankzij de overheid maar dankzij de
eigenaars, die er zelf wat voor over hebben. De
Natuurschoonwet zorgt,er wel voor, dat ook
niet-eigenaars van die landgoederen kunnen
genieten want deze wet uit 192 8regelt, dat de
buitenplaatsen voor publiek toegankelijk zijn.
Jaap Kamerling.
Basisvoorwaarden
Ondanks de verscheidenheid in tijd van
ontstaan, ligging en type blijkt bij elke aanleg of
aanpassing telkens aan de volgende basisvoor
waarden te zijn voldaan:
- er is een groep personen, meestal voortko
mend uit de locale bestuursadel of de stede
lijke nouveaux riches, die een buiten- of
landgoed wenst als statussymbool en dat ook
wil exploiteren; een positief op de status van
buitenplaatsen reagerende tijdgeest is hierbij
tevens een vereiste;
- er zijn ruime financiële middelen beschik
baar, meestal in de vorm van 'snel geld'. De
aanleggolven vallen overigens vrijwel geheel
samen met periodes van hoogconjunctuur;
- de landgoederen c.q. buitens zijn conform de
eisen van de tijd op comfortabele wijze snel
te bereiken vanuit de stad.
- er zijn voldoende ontwikkelingslocaties
aanwezig;
- er bestaan geen belemmeringen betreffende
grondgebruik of planologische mogelijk
heden.
Wordt aan één van deze voorwaarden niet
voldaan, dan is de stichting of uitbreiding van
een landgoed een grote zeldzaamheid.
Verwaarlozing
Eenmaal een landgoed is echter niet vanzelf
sprekend altijd een landgoed. Tijden verande-
augustus 1997