augustus 1997 Heemschut 11 Workum, beschermd stadsgezicht. vanzelfsprekend en integraal onderdeel zou moeten zijn van iedere plan- en besluitvor ming. Een gedegen analyse van historische waarden zal de kwaliteit van plannen verbete ren. Het beschermd stads- en dorpsgezicht is volgens de commissie hiervoor het meest geschikte instrument. Uitdrukkelijk stelt de commissie dat het instrument tot nu toe steeds te statisch is toegepast. Het onderkennen en behouden van ruimtelijke kwaliteiten is slechts de eerste stap; aanwezige kwaliteiten verder ontwikkelen is de daarop volgende uitdaging. De nieuwe Monumentenwet maakt het moge lijk om ook andere structuren dan alleen stads centra of dorpskernen te beschermen, de voor waarde hiervoor is dat er sprake moet zijn van een onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang. Op grond van de nieuwe wet ligt er momenteel een voorstel tot aanwijzing van de Landgoederenreeks Eelde-Paterswolde als beschermd dorpsgezicht. De aanwijzing van de landgoederenreeks vloeit voort uit het MSP. Op dit moment zijn er 25 gebieden geselec teerd voor de status van beschermd stads- of dorpsgezicht. In totaal zullen er straks onge veer 200 gebieden zijn. Waardekaarten De hierboven beschreven instrumenten func tioneren allemaal op gemeentelijk niveau. Of deze instrumenten ingezet worden, hangt af van de bereidwilligheid van de desbetreffende gemeente. Provincies zijn bezig om cultuurhis torische hoofdstructuren voor grotere gebie den te ontwikkelen. Feitelijk betekent dit dat de provincie waardekaarten maakt die later onder deel gaan vormen van het streekplan. Deze kaarten worden dan gebruikt als toetssteen bij nieuwe plannen. Het voordeel is duidelijk: op deze manier worden uiteindelijk ook alle gemeentelijke plannen doorgelicht op de gevolgen voor de cultuurhistorische kwaliteit. Voor welk plan ook gekozen wordt, de kern van het probleem is hiermee niet opgelost. Cultuurhistorische waarden worden niet als vanzelfsprekend meegenomen bij ruimtelijke plannen. En dat is jammer, het verleden hoeft zeker geen remmende factor te zijn: het is een belangrijke inspiratiebron bij het maken van plannen voor de toekomst. Veel hangt af van de creativiteit van de ontwerper, of het nu gaat om een architect, een stedenbouwkundige of een landschapsarchitect. Het onderkennen van cultuurhistorische waarden betekent nog niet dat er op een inspirerende manier gebruik van wordt gemaakt, ongeacht welk instrument: beeldkwaliteitsplan, cultuurhistorische effec trapportage, cultuurhistorische verkenning of een provinciale cultuurhistorische hoofdstuc- tuur. Cultuurhistorische waarden als inspiratiebron: er zijn geslaagde voorbeelden genoeg te noemen. Vroeger was het een vanzelfsprekend heid. De stratenstructuur van de Jordaan in Amsterdam is gebaseerd op de verkaveling van het veenlandschap dat er eerst was, de sloten zijn de straten geworden. Dit was de meest logische en goedkoopste oplossing. Maar ook in nieuwbouwwijken wordt gebruik gemaakt van de kenmerken van het omringend landschap: in Zwolle is het riviertje de Aa een belangrijk structurerend element in de wijk de Aa-landen. Een bekend, recent voorbeeld van bouwen in een stedelijke context is natuurlijk Groningen. De ruimtelijke kwaliteiten zoals die beschreven zijn in het beschermd stadsgezicht zijn steeds de leidraad geweest bij de reconstructie van de binnenstad. Al wordt over het resultaat van deze transformatie binnen Heemschut zeer verschillend gedacht. Nieuwe buitenplaatsen Het onderkennen van cultuurhistorische waarden betekent niet dat er niets meer mag veranderen, integendeel. Een aardig voorbeeld hiervan is de discussie over de 'nieuwe buiten plaatsen', het voorstel om in Nederland weer landgoederen aan te leggen. In eerste instantie werd gedacht om de aanleg van deze nieuwe buitenplaatsen toe te staan in landschappelijk minder aantrekkelijke gebieden. Van verschil lende kanten, en ook vanuit de wereld van de monumentenzorg, wordt erop aangedrongen om gebruik te maken van de kwaliteiten van de bestaande landgoederen. Met de aanleg van nieuwe buitenplaatsen, aansluitend op hun historische voorbeelden, wordt een eeuwen oude ontwikkeling voortgezet. De al genoemde Commissie Bescherming en Ontwikkeling houdt bijvoorbeeld in haar mani fest een pleidooi voor de aanleg van nieuwe buitenplaatsen op de VINEX-locatie Oranje woud bij Heerenveen. Oranjewoud is genoemd naar het 17de eeuwse 'Lusthof Oranjewoud'. Dit tekent de verandering in het denken over bouwen in een cultuurhistorisch waardevolle omgeving. Tot voor kort was zo'n voorstel onbespreekbaar. Tussen het nieuw te bouwen stadsdeel en de aanwezige buitenplaatsen en villa's zou zonder veel discussie een groene bufferzone gepland zijn. Nu wordt er serieus nagedacht over de vraag hoe dit cultuurhisto risch waardevolle gebied en het nieuw te bouwen stadsdeel elkaar wederzijds kunnen versterken. Het lijkt een paradox, maar een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de bestaande landgoederen eerst beschermd worden, dat dus de cultuurhistorische waarde onderkend wordt, op welke manier dan ook! Math Berkers is geograaf te Raalte. Literatuur Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermde dorps gezicht Landgoederenreeks Eelde-Paterswolde. Rijksdienstvoorde Monumentenzorg. Cultuurhistorische Verkenning De Heliushaven te Hellevoetsluis. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1996. Cultuurhistorische effectrapportage 'Leidsche Rijn'. Gemeente Utrecht, 1995. De ruimte in de tijd geplaatst. Nieuwe wegen op historische grond. Commissie Bescherming en Ontwikkeling, 1997. Jochem Hollestelle: Het wetsartikel beschermde stads- en dorpsgezich ten herleeft. Monumenten: nr. 6/7,1997.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1997 | | pagina 13