Monumentenzorg: meer dan zorg
om monument sec
Math Berkers
Steeds weer nieuwe beleidsinstrumenten
Monumentenzorg wordt gelukkig steeds meer een geïntegreerd
onderdeel van ruimtelijk beleid. Het accent was de afgelopen
decennia al duidelijk verschoven van het afzonderlijke monument
naar beschermde stads- en dorpsgezichten. De laatste jaren is er
weer een accentverschuiving zichtbaar: monumentenzorg krijgt
steeds meer oog voor cultuurlandschappen. Vanuit dit perspectief
wordt heel Nederland het werkterrein van monumentenzorg; het
hele grondgebied van ons land is door de mens ingericht en is dus
cultuurlandschap, met of zonder monumenten in de traditionele
zin van het woord.
10
Heemschut
augustus 1997
Dit betekent natuurlijk niet dat Nederland af is
en dat er dus niets meer mag veranderen. De
inzet van dit nieuwe beleid is dat de bestaande
ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe plannen gere
specteerd wordt.
Deze veranderende visie vraagt om andere
beleidsinstrumenten. Op verschillende niveaus
wordt er geëxperimenteerd met nieuwe plan-
vormen. Op gemeentelijk niveau bestaan
beeldkwaliteitsplannen, beschermde stads- en
dorpsgezichten, cultuurhistorische effectrap
portages en cultuurhistorische verkenningen.
Ook provincies zijn actief: een aantal provincies
probeert een cultuurhistorische hoofdstructuur
te ontwikkelen. Al deze instrumenten naast
elkaar maken het er niet overzichtelijker op.
Om een beeld van deze nieuwe beleidsinstru
menten te krijgen, had ik een gesprek met
Jochem Hollestelle, beleidsmedewerker planolo
gie bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
te Zeist. De gegevens uit het onderstaande
artikel zijn voor een deel op dit gesprek geba
seerd.
Beeldkwaliteitsplan
Met beeldkwaliteitsplannen is nu ongeveer
10 jaar ervaring opgedaan. Een beeldkwaliteits
plan beschrijft en waardeert de beeldkwaliteit
van de gebouwde omgeving. Op grond van
deze waardering kunnen ingrepen in de
bestaande situatie beoordeeld worden. Een
nadeel van een beeldkwaliteitsplan is dat het
zich beperkt tot de gebouwde omgeving. Een
ander nadeel is dat de juridische status nog niet
uitgekristalliseerd is: er is op dit gebied nog
geen jurisprudentie ontstaan. Voor gemeenten
is het beeldkwaliteitsplan een aantrekkelijke
planvorm: ze kunnen een beschermingsbeleid
voeren zonder gebruik te maken van de
Monumentenwet.
Cultuurhistorische effectrapportage
De eerste cultuurhistorische effectrapportage,
CER, verscheen twee jaar geleden naar aanlei
ding van de VINEX-locatie 'Leidsche Rijn'.
Sindsdien zijn er meer gemaakt, o.a. voor de
Waalsprong van Nijmegen: de stedenbouw
kundige sprong van Nijmegen over de Waal
heen. Een CER wordt gemaakt als er concrete
plannen zijn voor een bepaald gebied. CER's
zijn breder opgezet dan beeldkwaliteitsplan
nen: zowel van de bebouwing als van het land
schap en het bodemarchief wordt de cultuur
historische waarde onderzocht. Op grond
hiervan wordt een cultuurhistorische hoofd
structuur bepaald. Deze cultuurhistorische
hoofdstructuur moet richting geven aan de
planvorming en de toekomstige inrichting van
het gebied. De aanbevelingen van een CER zijn
minder vrijblijvend als ze een wettelijke ver
taling krijgen in bijvoorbeeld een bestem
mingsplan. In discussie is of een CER wel
bestaansrecht heeft als apart instrument. Een
milieu effectrapportage kan eveneens de
cultuurhistorische effecten inventariseren.
Voor een deel gebeurt dit ook: de gevolgen
voor het archeologisch erfgoed worden in een
MER standaard meegenomen.
Cultuurhistorische verkenning
Een cultuurhistorische verkenning, CV, lijkt
op het eerste gezicht veel op een CER. Een
eerste verschil dat mij opvalt - maar dat kan
toeval zijn omdat ik alleen de cultuurhistori
sche verkenning van de Heliushaven te
Hellevoetsluis heb kunnen vergelijken met de
CER 'Leidsche Rijn' - is dat een CV minder
gedetailleerd is dan een CER. Een verschil is
ook dat een CV in een eerder stadium van het
planproces gemaakt wordt. Om een concreet
voorbeeld te noemen: bij de voorbereiding van
de Waalsprong van Nijmegen is eerst een CV
gemaakt. Eén van de conclusies van deze CV is
dat Eist een betere nieuwbouw-locatie is dan
Lent, o.a. omdat Lent een omvangrijk archeo
logisch bodemarchief herbergt. In een later
stadium, toen duidelijk was wat de locatie van
de Waalsprong zou worden, is een CER
gemaakt.
Beschermd stads- en dorpsgezicht
Het instrument 'beschermd stads- en dorpsge
zicht' uit 1961 is volop in discussie. In maart
van dit jaar verscheen het manifest 'De ruimte
in de tijd geplaatst' van de Commissie
Bescherming en Ontwikkeling. Deze commis
sie had als opdracht de ministers van OCenW
en VROM te adviseren over de voorstellen tot
bescherming van stads- en dorpsgezichten
zoals die zijn voortgekomen uit het
Monumenten Selectie Project, het MSP. De
commissie stelt, volgens mij terecht, dat de
afweging van (cultuurhistorische waarden een