Monnickendam aan de Waal'
Nijmegen en zijn kloosterlijk erfgoed
Wie het telefoonboek van 1996 raadpleegt komt tot de ontdekking, dat er van
de 93 orden en congregaties die Nijmegen eens maakten tot een katholiek
bolwerk - Monnikendam aan de Waalwerd de stad spottend genoemd - nog
slechts 28 over zijn gebleven. Een respectabel aantal, maar slechts een schaduw
van de overdaad uit de periode van het ''rijke roomse leven\
WIES VAN LEEUWEN
Het Neboklooster, (J.Stuyt, 1926-28) werd tijdens de bouw ook een 'cyclopische burcht' genoemd. Stuyt
gebruikte vormelementen uit het Italiaanse Romaans, Foto Wies van Leeuwen.
Deze achteruitgang is een voorspel
baar proces. De meeste congregaties
werkten in onderwijs, gezondheids
zorg, wetenschap of sociale zorg,
sectoren die al jaren geleden aan de
zorg van de overheid of andere instel
lingen werden overgelaten. Het aantal
roepingen is daarenboven al in de
jaren '60 dramatisch teruggelopen.
Veel kloosters zijn van dienstwonin
gen tot bejaardenoorden geworden.
De gemiddelde leeftijd van hun bewo
ners doet vermoeden dat de meeste
binnen een tiental jaren gesloten
zullen worden, waarmee het voortbe
staan der gebouwen onherroepelijk ter
discussie komt. Het is een problema
tiek die overal in Zuid-Nederland
speelt, maar in Nijmegen wel bijzon
der pregnant tot uitdrukking komt.
Dominante elementen in de stad
De weinige paters en nonnen zijn op
straat niet meer door een habijt of pij
herkenbaar, maar hun 'gigantesque
kloosterburchten' - de karakterisering
is uit de jaren '20 - bepalen nog steeds
het stadsbeeld. De oranjerode neore-
naissance gevel van het Caniusius-
college overheerst de Berg en Dalse-
weg, het Neboklooster en de kerk van
de Heilig Landstichting domineren
een beboomde heuvelrand, de oude
stuwwal ten oosten van de stad en het
hoekige blok van het klooster
Bethlehem rijst nog steeds op boven
het Waalfront van de herbouwde
benedenstad. Zij zijn waarmerken van
een wijk en herinneren aan het katho
lieke element in de stedelijke geschie
denis. Hun architectuur is verzorgd,
geeft afwisseling in het straatbeeld en
de haast parkachtige tuinen spelen een
belangrijke rol in de groenstructuur.
Het zijn gebouwen met een zeer speci
fieke indeling en ruimtelijke organisa
tie, die volledig lijken te voldoen aan
de eisen die de Duitse propagandist
voor de neogotiek August Reichensperger
in 1854 stelde. Wijs geworden door
het gegeven dat kloosters sinds de late
middeleeuwen op grote schaal ontei
gend waren en omgevormd tot kazer
nes, gevangenissen of regeringsgebou
wen, meende hij dat nieuwe kloosters
zo ingericht moeten worden dat ze
voor geen enkele andere functie
geschikt waren.
Het zijn vaak combinatiegebouwen,
'dienstwoningen' met bedrijfsruimten.
Bij het Neboklooster van de redemp
toristen scheidt de openbare klooster
kerk de woonruimte van de paters en
broeders van het schoolgebouw. Bij
het Canisiusziekenhuis was het kloos
tergebouw slechts een van de vele
vleugels. Soms zijn het kleinere
gebouwen, zoals het zusterklooster
aan de Pater Eymardweg uit 1930 dat
zich alleen door een dakruiter onder
scheidt van een wat uit de kluiten
gewassen woonhuis. Ook het al eerder
genoemde Huize Bethlehem aan de
Sint-Anthoniusplaats is niet meer
maar ook niet minder dan de laatste
vertegenwoordiger van de 18de-
eeuwse herenhuizen in de binnenstad.
Het is in 1927-'29met een tweetal
etages verhoogd maar behield het
oude karakter.
De kleinste gebouwen vinden meestal
geruisloos een nieuwe bestemming.
Ze worden verkocht als woonhuis of
21