Het 'Dutch House' met de hoge stoep en aan de zijkant het voor vroeger typerende bronhuisje, de over koepeling van de wel, die dienst deed totdat het waterpeil in de omgeving te ver was gezakt. paar Madsen, is voorzien van historisch aangepast meubilair, maar zonder de 'bijenkorf oven' die er vroeger aan moet hebben vastgezeten, gezien de duidelijk herkenbare aftekening op de zuidmuur. Het Hollandse Huis aan de Wyckoff Avenue, staande op bijna een halve hectare grond, heeft met zijn ruim 2 50-jarige geschiedenis (het is zeer romantisch en nog uitstekend be woonbaar) een belangrijke plaats op de lijst van historische gebouwen van Wyckoff (17000 inwoners). Arthur Madsen is daar niet weinig trots op en het heeft hem tot een van de grote voorvechters gemaakt van het nemen van maatregelen tegen barbaarse afbraakplannen voor monumentale panden. Hij maakt deel uit van een lokale commissie, die veel doet om het erfgoed te bewaren. Anders dan we in ons land denken, staan er in de VS, zeker in de vroegere koloniale gebie den, veel oudere panden. De ontwik keling van supermarktcentra (de 'Mails') heeft veel waardevolle gebou wen gekost, maar meer nog de aanleg van de 'Turnpikes' en de andere grote doorgaande Highways, die kort na 1960 een enorme vlucht nam. Tegenkracht op gang Zonder ook maar ergens rekening mee te houden werd de voor de economie noodzakelijk geachte bouwstorm ont ketend, die genadeloos over bebouwd en onbebouwd land trok. Een aantal jaren geleden werd door bewuste bur gers alarm geslagen en nu kan er dan gesproken worden van een in omvang uitdijende tegenkracht. Met toene mend succes (hoewel nog bescheiden in omvang) wordt overal in de natie geijverd voor het beschermen van historisch waardevolle gebouwen. Er kwam een landelijke organisatie tot stand, The National Trust for Historie Preservation (met een fraai tweemaandelijks tijdschrift), die groepen actieve burgers een steun in de rug geeft bij hun regionale bescher- mingswerk, maar dat volkomen zelf standig doet. Het is volgens Arthur Madsen (van Deense afkomst vanwege een geëmigreerde grootvader) uitge sloten dat er overkoepelende instan ties (als b.v. Monumentenzorg) gaan ontstaan, die over regionale en gemeentelijke zaken zeggingskracht krijgen. "Wij geloven in 'selfrule', dus we willen onze eigen verantwoorde lijkheid houden. Het is ook ondenk baar dat er spoedig of in de verre toe komst nationale subsidieregelingen, zoals wij die kennen, zullen komen. Als er al geld nodig is voor bijvoor beeld het opkopen van bedreigde gebouwen, dan zal dat uit particuliere fondsen moeten komen. Die fondsen zijn er al en in tal van plaatsen en men heeft daar al met succes mee kunnen opereren". Volgens hem zal het ook niet te verwezenlijken zijn, dat er een soort monumentenlijst komt, die eige naars van op z'n lijst gezette panden verplichtingen opleggen. 'Wij merken nu al, dat eigenaars van historisch bezit als de dood zijn, dat ze niets meer zonder toestemming van boven aan hun huis kunnen doen. Vrijheid van handelen neemt hier nog steeds een belangrijke plaats in', zegt Arthur. National Register Maar hoe het verder ook zal gaan, het is zeker dat er op het gebied van de bescherming van het culturele erfgoed steeds meer vorderingen zullen worden gemaakt. Een belangrijke steun in de rug is daarbij, dat er dankzij de befaamde President Franklin Delano Roosevelt een uitgebreid 'National Register for Historie Houses' in Washington bestaat. Roosevelt heeft in 1934 als onderdeel van zijn werkgelegenheids- politiek grote aantallen burgers met bouwkundig inzicht op pad gestuurd, om panden met een historische waarde op papier vast te leggen. Dat register zit uitstekend in elkaar. Als een eige naar wat over zijn huis van een respec tabele ouderdom wil weten, dan kan hij in Washington terecht; de kans is groot, dat hem (uiteraard tegen een redelijke vergoeding) de tekeningen van het in de jaren dertig in kaart gebrachte pand worden toegezonden. In dat register zijn uiteraard ook tal loze panden opgeslagen, die als Dutch Houses bekend staan. Met de toene mende zorg voor het behoud van het Amerikaanse culturele erfgoed zal ook de grote invloed die de Nederlanders op de ontwikkeling van de bouwkunst in speciaal het noordoostelijk deel van de VS hebben gehad, nog vele genera ties lang zichtbaar blijven. Dat is dan een terechte hommage aan de pioniers uit de 16de eeuw, die mede verant woordelijk zijn voor de totstand koming van wat is geworden het machtigste land op onze aardbol. Voor de tweede keer in hun leven maken Jan en Leni Hof uit Assen een wereldreis. Veertig jaar geleden trokken zij - 27 en 22 jaar oud - drie dagen na de voltrekking van hun huwelijk erop uit voor wat een unieke huwelijksreis rond de wereld zou worden. Zij deden dat toen met een scooter en zijspan en zij mogen nog steeds het genoegen smaken de enige wereldburgers te zijn geweest, die op deze manier in 'wittebrood' kader over de aardbol trokken, tachtig duizend kilometer en twintig maanden lang. Zij zijn inmiddels bezig aan het af werken van een driejarenplan, dat behalve een 'sentimental journey' door toentertijd bezochte landen en werelddelen ook bezoeken aan Indonesië, Vietnam, China en de voormalige Sovjet Unie omvat. Op dit ogenblik trekken zij door de VS en Canada, waar zij meer dan dertigduizend kilometer willen af leggen. Niet meer op een scooter- met-zijspan, maar iets gerieflijker: in een auto en een uit het vaderland meegebrachte caravan. 'We zijn uiteindelijk toch veertig jaar ouder, en dat vraagt zijn tol', aldus Jan. Als PR-man (voormalig) van de Provinciale Commissie Drenthe beloofde Jan Hof op zijn reis de ontwikkelingen op het gebied van de bescherming van het culturele erfgoed goed in de gaten te houden. Hoe is bijvoorbeeld de stand van zaken in de Verenigde Staten. Wordt daar ook in de geest van de doelstellingen van Heemschut geopereerd? In deze uitgave van Heemschut wordt daarvan verslag gedaan. Interessant omdat Neder landers een belangrijke rol speelden in de historie van de 'nieuwe wereld' en veel van het culturele erfgoed een Hollands stempel draagt.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 38