Wederopbouwarchitectuur:
geen louter beschermende houding
Vanuit ontwerpgericht onderzoek speuren naar nieuwe mogelijkheden voor een gebouw
Toen de stichting Comité Wederopbouw Rotterdam november 1992 door een
aantal verontruste architectuurhistorici werd opgericht, wist zij nauwelijks
wat haar allemaal boven het hoofd hing. De verontrusting mag duidelijk
zijn: de Rotterdamse binnenstad, maar ook een gebied als industriegebied de
Spaanse Polder, zijn na de oorlogstedebouwkundig verkaveld en bebouwd.
Na het Rotterdamse bombardement is de stad synoniem geworden met
wederopbouw die daarmee zolangzamerhand de oudste laag - althans boven
maaiveld van de stad uitmaakt. De naoorlogse architectuur was (en is)
weinig geliefd; ze werd gekarakteriseerd als saai, armoedig en levenloos.
Er was nog nauwelijks onderzoek naar gedaan; de waarde ervan kon nog niet
in volle breedte en diepte worden bepaald. De spreekwoordelijke Rotterdamse
dynamiek leidde er intussen toe dat de naoorlogse bebouwing in de binnenstad
als een vervangbare voorraad werd gezien.
GERDATENCATE
Voormalige Sint Luciaschool, nu garage te Rotterdam.
De verontrusting van het Comité
Wederopbouw uitte zich in eerste
instantie in de vorm van een actie
groep. Er werden links en rechts
brieven geschreven om bedreigde
gebouwen te signaleren en daarmee
een mentaliteitsverandering bij eige
naars, opdrachtgevers, ambtelijke
diensten en bestuurders te genereren.
Tezelfdertijd werd door een groep
mensen, voor een groot deel op vrij
willige basis, een inventarisatie gedaan
naar de wederopbouwarchitectuur in
de binnenstad. Er werd door het
Comité, in samenwerking met het
Rotterdamse bureau Monumenten,
het boek Ren stad voor het leven uitge
bracht dat interessante nieuwe gege
vens over de stedebouwpraktijk na de
oorlog publiceerde, kennis die tot dan
toe niet voorhanden was.
Het jaar 1995 kwam in Rotterdam in
het teken van '5 0 jaar wederopbouw -
50 jaar toekomst' te staan, wat leidde
tot verschillende publicaties en
tentoonstellingen. Het Comité bleek,
daarbij krachtig ondersteund door het
bureau Monumenten, als aanjager te
hebben gefunctioneerd voor een
nieuwe bewustwording.
Nieuwe lijn
Al tijdens de afronding van het
Inventarisatie Project Wederopbouw
(IPW) werd er een nieuwe lijn door
het Comité uitgezet: Ontwerpgericht
Onderzoek. In een aanvraag om steun
aan het Stimuleringsfonds voor de
Architectuur stelde het Comité zich
op het standpunt dat een defensieve
en louter beschermende houding ten
opzichte van de wederopbouwarchi
tectuur onvoldoende draagvlak heeft
in een stad zo dynamisch als
Rotterdam.
'Deze gebouwen, die nu het einde van
hun economische levensduur bereiken
en in grote getale leeg komen te staan
door fysieke en functionele slijtage,
kunnen beter beschouwd worden als
ruwe materialen die op een tweede ex
ploitatie wachten. Een conserverende
houding zou bovendien voorbijgaan
aan de innovaties (constructietech
niek, nieuwe typologieën, meervoudig
grondgebruik, functiemenging), die
deze architectuur vaak kenmerken.
Deze vernieuwingen staan dikwijls op
gespannen voet met de stilistische en
esthetische vormgeving van de gevel.
De vraag is zelfs gerechtvaardigd of
deze gebouwen niet voornamelijk
programma zijn, waarbij de gevel als
verzoenend gebaar naar de stad moet
worden opgevat. De functionele en
constructieve duidelijkheid van de
wederopbouwarchitectuur, gekoppeld
aan haar esthetische opportunisme,
maakt haar tot een contra-mal van het
klassieke monument. De tactische
strategie zou dan ook omgekeerd
moeten zijn aan die van de klassieke
monumentenzorg. Deze houdt zich
immers in de eerste plaats bezig met
de verschijningsvorm, met de gevel.
Bij veranderingen worden constructie
en programma beoordeeld op de mate
waarin zij de visuele verschijnings
vorm intact laten. De omkering van
deze strategie lijkt een logische weg