Aandacht overheid voor
wederopbouwarchitectuur gering
Rijksbescherming jongste erfgoed juridisch nog niet mogelijk
De architectuur en stedebouw van de Wederopbouw in Nederland
(1940-1965) magzich in een steeds grotere belangstellingvan
wetenschappers en monumentenzorgen verheugen. Voor de overheid
vormt dit gegeven evenwel nog onvoldoende aanleiding om over te gaan tot
een meer actief en gestructureerd beleid ten aanzien van de instandhouding
van dit 'jongsteerfgoed.
Beleid provincies
VINCENT COLLETTE
Winkel- en woonhuizen in Wageningen in de stijl van de Delftse School.
Wie zou denken, dat het Rijk na het
MIP (1850-1940/45) een initiërende
rol zou gaan spelen bij de bescherming
van architectuur en stedebouw uit de
Wederopbouwperiode, vergist zich.
Van de ontwikkeling van een bescher-
mingsbeleid ten dezen is geen sprake.
Wel heeft de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg enige ad hoc-acti-
viteiten ontplooid. Men kan hierbij
denken aan diens advisering omtrent
de betekenis van de landinrichting uit
de jaren vijftig in het westelijke deel
van het Land van Maas en Waal( zie
pag. 21) en de samenwerking met de
gemeente Rotterdam inzake de orga
nisatie van het landelijke symposium
'Nederland in (Weder) Opbouw 1940-65
in september 1995.
Rijksbescherming van dit jongste erf
goed na 1945 is juridisch gezien niet
mogelijk. Immers de uit 1988 date
rende Monumentenwet stelt conform
12
artikel 1, dat monumenten tenminste
vijftig jaar geleden vervaardigd dienen
te zijn om onder haar beschermende
werking te kunnen vallen.
Niet meer steekhoudend
Hieraan ligt het motief ten grondslag,
dat de eigen generatie niet dient te
oordelen over hetgeen tijdgenoten tot
stand brengen. Men kan zich afvragen,
of dit argument nog wel steekhoudend
is. Gezien het vele recente onderzoek
kan men met de nodige distantie
wederopbouw op zijn nationaal belang
toetsen. In ieder geval is de monumen
tenzorg in de praktijk niet gebaat bij het
trekken van onderhavige leeftijdsgrens.
Bedreigde potentiële rijksmonumen
ten uit de naoorlogse periode lopen
daardoor namelijk het risico slacht
offer te worden van de slopershamer.
Een goed voorbeeld hiervan is het
voormalige Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen (OK en W)
van rijksbouwmeester Ir. G. Friedhojf
en diens medewerker Ir. M. Bolten uit
1952/53 te Den Haag. Dit object geldt
als een fraai Gesamtkunstwerk, dat in
samenwerking met de beeldende kun
stenaars Jan Bouhuys en Nel Klaassen,
Jan en Eloy Brom, Eppo Doeve,J. Copier
en C. Strauthamer is opgezet. Over de
nationale waarde van het monument
hoeft geen twijfel te bestaan. In de
wetenschappelijke literatuur is er ruim
aandacht aan besteed.
Overheidsbemoeienis met de instand
houding van de Wederopbouw-archi-
tectuur zou men eerder moeten zoe
ken bij provincies en gemeenten. Deze
instanties hoeven zich bij het vaststel
len van hun monumentenverordening
niet gebonden te voelen aan de ouder-
domslimiet van vijftig jaar. Van de
provincies in ons land hebben slechts
Noord- en Zuid-Holland een monu
mentenverordening. In tegenstelling
tot Noord-Holland voert Zuid-Hol
land een terughoudend aanwijzings-
beleid ten aanzien van Wederopbouw.
Zij overschrijdt de grens van vijftig
jaar bij wijze van uitzondering, name
lijk in geval van acute bedreiging van
objecten van provinciaal belang.
Zeeland en Flevoland
Dat de bestuurders van Zeeland geen
koers bepaald hebben ter handhaving
van de bijzondere Wederopbouwiden-
titeit van hun provincie, is verbazing
wekkend. Wellicht komt er spoedig
verandering in deze situatie.
Flevoland daarentegen heeft een sub
sidiebeleid ontwikkeld op basis waar
van financiële bijdragen aan instand
houding van Wederopbouw in met
name de Noordoostpolder toegekend
kunnen worden.
Gemeenten
In die gemeente Noordoostpolder
zijn het kader van het MSP in totaal 5 8
objecten en 4 woningbouwcomplexen
uit de periode 1942-1962 geselecteerd.
De gemeente heeft 52 monumenten,
zoals de fraaie Hervormde kerk in
Emmeloord van de architect Sybold
van Ravesteijn (1950), en de 4 woning
bouwcomplexen van dit MSP-bestand
voorlopig 'geparkeerd' op haar
gemeentelijke monumentenlijst,
totdat zij oud genoeg zijn om in aan
merking te kunnen komen voor rijks
bescherming.