dergelijke wijken gezegend zijn, vol te bouwen. Stations Er is - om de opsomming voort te zetten - nauwelijks nog een naoorlogs spoorwegstation in oorspronkelijke staat: spaarzame uitzonderingen zijn Rotterdam CS van S. van Ravesteyn dat er nog redelijk bij staat, Enschede van H. G.J. Schelling en Eindhoven en Tilburg van K. van der Gaast. Het enige gaaf overgebleven benzinesta tion uit die tijd, van W.M. Dudok, is een museumobject geworden in het Autotron in Rosmalen. De meeste andere tankstations uit de jaren vijftig en zestig hebben inmiddels drie of vier keer een restyling ondergaan en zijn sowieso niet meer herkenbaar. Kerken Ook de moderne kerken zijn er niet best aan toe. Na de oorlog was er een ware kerkbouwwoede. Door het al lange tijd teruglopende kerkbezoek is echter de financiële basis voor het onderhoud van het gebouw verdwe nen. In Amsterdam wordt nu actie gevoerd om een miljoen gulden in te zamelen zodat de Kolenkit in Bos en Lommer, de bekendste kerk van M. Duintjer, kan worden gered van de ondergang. Iets verderop staat de Josefkerkvan G. Holt en K. P. Tholens, een van de eerste katholieke kerken uitgevoerd in kaal beton, ondertussen al te verkommeren en in Den Haag Uitbreiding van het Groningse stadhuis van J.J.M. Vegter (1962). Gesloopt in 1994. lijkt sloop onafwendbaar voor een van de mooiste kerken van K. Sijmons, de Adventkerk in Loosduinen. Schijnargument Kortom, het erfgoed van jaren vijftig en zestig gaat hard achteruit omdat het overbodig en verouderd wordt gevonden. Althans dat deze architec tuur niet meer van deze tijd is, wordt als praktisch argument voor sloop of verbouwing aangevoerd. Dat het niet meer is dan een schijnargument is Motel van A.Staal in Amsterdam (1959). Gesloopt in 1988. duidelijk want dezelfde redenering zou van toepassing kunnen zijn op allerlei historische gebouwen die wel met de grootste omzichtigheid worden behandeld. Ook in een 18de-eeuws grachtenpand of een 19de-eeuwse villa ontbreken kabelgoten en dubbel glas maar dat is geen belemmering om ze als kantoor te gebruiken of er apparte menten in te maken. Het gebrek aan waardering voor de architectonische producten van de jaren vijftig en zestig is trouwens merkwaardig, gezien de grote belangstelling die er wel is voor de meubels uit die tijd, de mode, de muziek en ga zo maar door. Goed beschouwd is het onbegrijpelijk dat iemand wel gevoelig is voor de beko ring van een ijl meubel en niet voor een transparant gebouw uit dezelfde tijd, waaruit dezelfde optimistische opvatting van onbegrensde ruimte spreekt. Tegen deze architectuur pleiten kennelijk de alomtegenwoor digheid en alledaagsheid. Kijk eens onbevangen Wie er lang tussen zit kan er waar schijnlijk niet meer onbevangen naar kijken en er onbekommerd de charme van inzien. Maar het moet toch moge lijk zijn om de overbekende woonwijk met dat vertrouwde winkelcentrum eens te bekijken met dezelfde gevoe lige blik voor details die iedereen wel heeft in het buitenland, waar op straat zoveel meer te beleven lijkt dan thuis. Wie in staat is met dezelfde aandacht in de eigen naoorlogse omgeving rond te lopen zal zonder veel moeite zwie rige trappen, elegante deurknoppen, decoratieve balkonhekjes en sierlijke luifels ontdekken. En misschien ont staat dan wel een andere kijk op de architectuur van de jaren vijftig en zestig. Hans Ibelings is werkzaam hij het Nederlands Architectuur Instituut te Rotterdam. 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 11