vorm van een wig is nog goed te herkennen. Na deze ingreep is een nieuwe, rechte stelling aangebracht. Voorafgaande aan de restauratie is onderzocht of de molen niet verder zou verzakken. Om technische en financiële redenen is besloten niet de hele fundering te vervangen om de molen in zijn geheel recht te zetten. Medio jaren '80 werden de restaura tiekosten geraamd op zo'n zes ton, maar door het voortschrijdende verval werd dit zo'n 1,4 miljoen. Na deze vierde en meest ingrijpende restauratie sinds 1926, is De Roos op 28 september 1990 officieel in werking gesteld door Prins Claus. Sindsdien houden vrijwilligers de molen in de weekends draaiende. Feestelijke zeilen De Roos is een karakteristieke, hoge stadsmolen. De stelling bevindt zich op een hoogte van 12 meter. Deze graanmolen is gebouwd in 1679 op de plaats van een houten standerdmolen. De stellingmolen had aanvankelijk ook een houten bovenbouw, die voor 1822 werd vervangen door metsel werk. In 1728 is het molenaarshuis aangebracht tegen de onderbouw. De molen is sinds 1926 eigendom van vereniging De Hollandsche Molen, die toen drie jaar jong was. Sinds 11 mei, de Nationale Molendag, is de molen getooid met feestelijke zeilen, die door schoolkinderen beschilderd zijn in Delfts Blauwe motieven. Dit gebeurde naar een idee van Koos de Vreede, die naast de molen woont en op de begane grond een winkel runt in dierenbenodigdheden. Een belangrijke klant van de molenaar was ooit de nabijgelegen Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek. De huidige rechtsopvolger, Koninklijke Gist-Brocades NV, fungeerde bij de laatste restauratie als hoofdsponsor. De Bagijnetoren. De Huybrechtstoren. De vrienden van de molen hebben zich sinds de fondswerving in 1986 georganiseerd in de plaatselijke Stichting Molen De Roos. Atelier Delft telt nog drie waltorens. 'Deze torens kregen sinds de 18de eeuw geen onderhoud meer' vertelt ir. Wim Weve, bouwhistoricus bij de gemeente Delft en auteur van het nieuwe boekje 'Monumenten in Delft', dat een beschrijving geeft van vijftig monu menten in de Delftse binnenstad. 'Een aantal waltorens werd verhuurd als woning. Als er een leeg kwam, nam de gemeente de gelegenheid te baat om deze te laten slopen.' In de nabijheid van de molen staat de Bagijnetoren. In de middenberm tussen twee brede rijbanen van de Phoenixstraat staat de voormalige waltoren er tegenwoordig wat verlo ren bij. Het beeld wordt hier over heerst door een hoge spoordijk aan de ene kant en eigentijdse woningbouw aan de andere kant van de randweg. De toren dateert van rond 15 00 en is nu in gebruik als atelier van een edel smid (Idsardi Design). 'Reeds in 1538 werd de toren verhuurd voor bewo ning, een functie waar de toren eigen lijk niet geschikt voor was, zeker omdat de toren toen nog een verdedi gingsfunctie had', zo schrijft Weve in zijn boekje, In 1827 verkocht de gemeente de toren voor de sloop, maar deze werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd. In 1932 kreeg de toren met een ingrij pende restauratie zijn oude vorm terug, met hieraan toegevoegd een uitwendig trappenhuis dat in 1967 werd gesloopt voor verbreding van de Phoenixstraat. Roeivereniging Aan de noord-oostzijde van de vesting, aan het Oostplantsoen, staat de Huybrechts- of St. Hubertustoren aan het water. Vanaf de overzijde van het water, aan de buitenzijde van de voor malige vesting, laat dit gebouw zich nog het best herkennen als restant van de verdedigingswerken. Van dit begin 16de eeuwse bouwwerk is alleen het onderste gedeelte van de toren origi neel. Na een periode van verval kreeg de toren in de vorige eeuw tijdelijk nog een militaire functie als onderdeel van het artilleriemagazijn. Omdat de toren veilig achter de wal lag, experimen teerden de militairen er met gevaar lijke vloeibare stoffen. 'Het was eigen lijk een vuurwerklaboratorium', zo verduidelijkt Wim Weve. Sinds een ingrijpende restauratie en uitbreiding in 1914 is het in gebruik als clubgebouw van roeivereniging De Delftse Sport. 'De aanbouw doet denken aan een weergang, maar de veldzijde heeft het uiterlijk van de stadszijde' licht Weve toe. In de waltoren zelf zijn grote kruiskozijnen aangebracht, die eigenlijk niet in zo'n verdedigingswerk thuishoren. De restauratie en uitbreiding gebeurden destijds naar het ontwerp van de bekende Hem van Meegeren, die toen bouwkunde studeerde. De vereniging bekostigde deze werkzaamheden van 10.000,- met de uitgifte van obliga ties. Rietveldsetoren De derde nog overgebleven waltoren is de Rietveldse toren, iets ten zuiden van de Huybrechtstoren. 'Deze is iets zwaarder uitgevoerd, waarschijnlijk omdat hiernaast een waterloop uit kwam' vertelt Weve. 'In de 17de eeuw werd hierop een molen geplaatst, nadat de toren tot de overwelfde bene denruimte was afgebroken. Na afbraak van de molen is er in de 18de eeuw een tuinkoepel op geplaatst, die nu als woonhuis in gebruik is.' In een steen is het jaartal 1485 aangebracht. 'Dit jaartal is niet correct. De toren is jonger, waarschijnlijk 16de-eeuws.' Abele Reitsma is freelance journalist te Hilversum

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 16