Het Algemeen Rijksarchief in Den Haag Een vrijwel verwezenlijkt ideaal Meer dan tachtig jaar verbleven er de perkamenten oorkonden uit de grafelijke tijd, de boekhouding van de Verenigde Oostindische Compagnie en de prachtige, handgeschreven verslagen van de Tweede Kamer uit de vorige eeuw. Nu staat het leeg: het voormalig depot van het Algemeen Rijksarchief (ARA) aan het Bleijenburg in Den Haag. Hoe waardevol is het als monument Wat zijn de bedreigingen? Is er nog wel een toekomst voor dit gebouw? LEO VAN DERMEULE De middengang van het depot van het Rijksarchief. Foto's Rijksgebouwendienst, bureau Rijksbouwmeester). Het complex aan het Bleijenburg is eigendom van de Rijksgebouwendienst (RGD). Ai in 1984, zo'n vijfjaar na het betrekken van een nieuw gebouw naast het Haagse Centraal Station, werd door de adviesgroep 'Monumenten in Rijksbezit' een rapport over de leeg staande bewaarplaats opgesteld. In dit geschrift lezen we hoe de Europese archief- en bibliotheekwereld aan het eind van de vorige eeuw er heel duide lijk omlijnde ideeën op nahield ten aanzien van het meest geschikte depot. Een dergelijk gebouw moest natuur lijk absoluut brand- en inbraakveilig zijn. De erin opgeslagen documenten moesten makkelijk en snel te bereiken zijn en beveiligd tegen de tand des tijds in de vorm van inwerkend licht, vocht, ongedierte en wat dies meer zij. Tevens moest het gebouw in zekere zin aanpasbaar zijn als het bestand qua aard en omvang sterk veranderde. De eisen werden in het Duitse Handboek der Architectuur nog eens gedetail leerd en grondig uitgewerkt. In Parijs, Londen, Münster, maar ook in Leiden en Groningen verrezen gebouwen die allemaal aan enkele van de eisen voldeden. Van ieder verwezenlijkt gebouw leerde men iets wat bij een volgend archief verwerkt kon worden. Toen de Rijksbouwkundige Van Lokhorst dan ook in 1895 aan het Rijksarchief begon, stond hij niet met lege handen. Er lagen voorschriften, er stonden inmiddels gebouwen en hij had studiereizen gemaakt o.a. naar de Public Record Office in Londen. Allemaal heel leerzaam en het kon dan ook bijna niet anders of Lokhorsts ARA zou het summum worden van hetgeen tot dan op dit gebied ontwor pen was. Een geheel vrijdragend ijzeren binnenwerk van roostervloe- ren, trappen, kasten en liften voor het transport van documenten. Grote dakramen, af te schermen door machi naal bediende luiken, zorgden voor lichtinval door alle zes bouwlagen heen (kunstlicht werd als brandge vaarlijk beschouwd, dat was het in die dagen veelal ook). Het gietijzeren skelet stond vrijwel los van de muren, die louter als schil fungeerden, en rustte op een overwelfde kelder met een zeer dikke vloer om vochtoptrek onmogelijk te maken. De verdieping en daarmee de kasthoogte was opzet telijk laag gehouden om gesleep met ladders e.d. te voorkomen en het voor iedere medewerker mogelijk te maken toch bij de hoogst geplaatste docu menten te komen. Het gebouw kon worden aangepast en uitgebreid. Tevens waren de dienstvertrekken en de leeszaal los van het depotgedeelte gebouwd, een gang verbond de twee onderdelen. 21 km plankruimte De afmetingen van het depot waren voor die tijd kolossaal, per verdieping 900 vierkante meter, in totaal 21 kilo meter plankruimte. De schaal waarop destijds met de technisch construc tieve mogelijkheden van die dagen een ideaal werd vormgegeven maken

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1996 | | pagina 6