MONUMENT
e
Bouwbedrijf Hulshof b.v.
iw.
"W
ril
Integraal beleid
jKfcr
i n
11 Ilm#'
fiwl
kantoor werkplaats Vorden:
enkweg 11a, 7251 EV
tel. (0575) 55 76 00
telefax (0575) 55 76 99
vestiging 's-Gravenhage:
maaswijkstraat 109, 2586 CC
tel. (070) 354 48 76
structuur 'voltooid' - anno 1996 ziet
het er naar uit, dat het aanzien van
Nederland de komende decennia
ingrijpend gaat veranderen. Het kan
snel 'verkeren', zoals Bredero al zei.
Zo zal het landbouwareaal drastisch
worden ingekrompen ten gunste van
meer natuurgebied. Denk aan de
Ecologische Hoofdstructuur met liefst
132 natuurdoeltypen. Een goede zaak
natuurlijk, maar alertheid van
monumentenzorgers is geboden.
Immers hoe zal het tijdens deze trans
formatie de poldergemalen, sluizen,
bruggen, boerderijen en voormalige
plattelandsindustrieën vergaan?
Daarnaast is er de komende twintig
jaar een bevolkingsgroei te verwach
ten van 20 procent. En dat mag niet
ten koste gaan van landschap en
milieu. Het antwoord: de compacte
stad, verdichting, inbreiding. Heel wat
industriële monumenten zullen onder
deze druk sneuvelen.
Dat is al duidelijk te zien in het
Haagse Laakhavenkwartier, waar
nieuwe onderwijs- en wooncomplexen
verrijzen. De oude kaart van dit indus
trie- en havengebied is volledig
'schoongeveegd'. Oude bedrijfspan
den verdwijnen en havenarmen
worden gedempt. Respect voor de
historische context van deze plek
bestaat er hoegenaamd niet bij de
planologen van de gemeente.
In Maastricht gebeurt iets vergelijk
baars met het Ceramique-terrein. En
in Eindhoven is geen spoor meer te
bekennen van de tot voor kort zeer
levendige sigaren- en textielindustrie.
Prof. Lintsen wil zijn verhaal niet te
pessimistisch eindigen.
De marginalisering van het industrieel
erfgoed kan gecorrigeerd worden en
de teloorgang een halt worden toege
roepen.
Maar dan moeten we toe naar een
integraal beleid voor dit culturele
patrimonium.
Lintsen bepleit geen behoud van het
industrieel erfgoed op grote schaal.
Omvangrijk behoud is niet realistisch
en ook niet moreel verantwoord. Het
zou komende generaties opschepen
met een te grote organisatorische,
ruimtelijke en financiële belasting.
Behoud zal slechts op beperkte schaal
kunnen geschieden. Veel zal vernie
tigd moeten worden maar dan moeten
we wel de kunst van het vernietigen
verstaan.
Een van de belangrijkste behouds-
criteria zal zijn, dat een industrieel
monument een wezenlijke cultuur
historische functie vervult. Om dat
te bepalen moet het monument in
samenhang met de historische ontwik
keling van de omgeving worden
gezien en in samenhang met de ruim
telijke en fysieke structuur, die er de
neerslag van vormt. Het zorgvuldig
geselecteerde monument krijgt alleen
als onderdeel van die structuur een
aanzienlijke meerwaarde. Het is een
representant van een bepaalde histori
sche periode en activiteit en maakt als
onderdeel van een reeks industriële
monumenten de historische gelaagd
heid van een gemeente zichtbaar.
Voor de selectie van industriële
monumenten is een historische struc
tuuranalyse nodig, die inzet moet
worden van bestemmingsplannen,
stadsvernieuwing, uitbreidingsplan
nen en landschapsontwikkeling. Je
kunt ook spreken van 'cultuurhistori
sche verkenningen' of'cultuurhistori
sche effectrapportages'.
Die laatste zouden even normaal
moeten worden als milieu-effect-
rapportages.
Toch blijft ook het industrieel monu
ment als onderdeel van een historische
ruimtelijke structuur een 'gegijzeld
monument'. Het omhulsel blijft, maar
de inhoud is leeg. Het is niet veel meer
dan een verwijzing, een historisch
baken in een stedelijke of landelijke
omgeving.
Elders moet het monument echt tot
leven kunnen worden gebracht, meent
Lintsen. In historische publicaties, in
schoolboeken en in musea. Het indus
trieel erfgoed moet integraal onderdeel
worden van zowel een stedebouwkun
dig als een museaal en educatief beleid.
Restauratie stadhuis Gouda in volle gang
GROUP
Wf Wm
11