Restauratie en reconstructie, dogma of een delicaat proces van afweging? Wat restauratie is of zou kunnendan wel moeten zijn is door de decennia heen een voortdurend onderwerp van gedachtenwisseling zij het dat het gesprek momenteel stagneert. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat er inmiddels enige mate van consensus lijkt te bestaan over de inhoud en de toepassing van de begrippen. Toch zien we bij restauraties steeds weer incidentele discussies opkomen waarbij stilzwijgend, door de elkaar bestrijdende opponenten, wordt aangenomen dat men het eens is over de onderliggende begrippen, terwijl later blijkt dat het daar nu juist aan schort. Zonder enige pretentie tot volledigheid, worden enkele elementen door mij aangeroerd die mogelijk vruchtbaar in de discussie kunnen werken. HANS J.BOLLEBAKKER Romeins huis van de Heilig Land Stichting te Nijmegen na ingreep door dr.ing.C.L.J.Peterse. (foto's Sybolt Voeten). Definitieaspecten Als grondbeginsel voor restauratie geldt nog steeds 'Behoud gaat voor vernieuwing'. (J. Kalf 1873-1954). Het uit 1982 daterende restauratiestatuut, opgesteld door de inmiddels opgehe ven Rijkscommissie voor de Monumentenzorg vermeldt tot slot: 'In het gewone taalgebruik betekent het woord restaureren zowel herstel len als reconstrueren maar het zou eigenlijk niets anders moeten beteke nen als het stopzetten van verval, het herstellen van wat aangetast is en het vernieuwen van wat niet meer hersteld kan worden.' In een meer specifieke benadering definieert Mevrouw Agnes Grafin Ballestrem restauratie als die handelingen aan een object welke het opnieuw begrijpbaar maken en conservering als die welke nodig zijn om het object voor verder verval te behoeden. Met het voorgaande als uitgangspunt beperk ik mij binnen dit bestek tot de begrippen reconstructie en historiserende (nieuw)bouw. De versluiering in de discussie Geurt Brinkgreve bepleit in Heemschut no 5 [oktober 1995] de reconstructie van de noordwand van de Grote Markt in Groningen. Hij signaleert mijns inziens volstrekt terecht de terminologische chaos die ontstaat door het misbruik van woorden als: namaak, geschied vervalsing, historiseren, eigentijdse gezichten en accenten, openluchtmu seum ofMadurodameffecten. Een dergelijk jargongebruik lost niets op. Het werkt slechts versluierend en delegi timerend. Reconstructie en bouwhistorisch onderzoek Begrippen als restauratie, conserve ring en reconstructie sluiten elkaar niet uit, integendeel: zij versterken elkaar in hun werking. De veel gehoorde bewering dat reconstructie uit den boze is -zie bovengenoemd jargon- berust op onvoldoende analyse van de bestaande toestand. Het bouwhistorisch onderzoek heeft daarin verandering gebracht: veel tot dusver onzichtbaar, of onherkenbaar gebleven aanwijzingen, krijgen een plaats in de synthese van het gebouw. Zo hervond Prof.dr. ir. C.A.Temminck Groll b.i. bij de reconstructie van de kap van de hoofdtoren van kasteel de Cannenburch alle muurankers die de constructie van de kap markeerden, precies op de plaatsen die verschillende tekeningen aangaven. Daarmee was de beëindiging van de toren middels een verantwoorde reconstructie, een waar devolle bijdrage aan het 'silhouet' en de 'ruimtevorm' van de Cannenburch (zie ook exposities, pag. 30). Temminck Groll realiseert zich ter dege de beperkte waarde van recon structie zoals ook blijkt uit zijn colle gedictaat [Algemene uitgangspunten bij het restaureren, Delft 1985]: "Natuurlijk komt 'echtheid' niet meer terug, maar heel veel krijgt men toch wèl terug: silhouet, ruimtevorm, licht val, spel van licht en schaduw." Het toetsbaarheidsbeginsel bij reconstructie De basis voor reconstructie bestaat in het voorbeeld van de Cannenburch uit objectief toetsbare maatstaven aan de hand van gegevens (schilderijen, teke ningen, gravures, foto's en beschrij vingen) waarvan, na bouwhistorisch onderzoek, ook bevestiging is verkre gen. Subjectieve reconstructie mist goeddeels die toetsbaarheid, en berust in overwegende mate op interpretatie. Dit laatste betekent overigens niet dat het daarom verworpen moet worden, aangezien een interpretatie die berust op een nauwkeurige analyse van het bouwwerk niet per se onjuist behoeft te zijn. Een voorbeeld van een derge- 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 9