Europa Nostra in Manchester
ERNST DIENAAR
Het Museum of Science and Industry in Manchester.fdia Ernst Dienaar).
Industrieel erfgoed
Museum of Science and Industry
In het oktoher-nummer van 'Heemschut' wekten wij Uop ook lid te worden van
de Europese monumentenorganisatie Europa Nostra, gevestigd in Den Haag.
De noodzaak tot het uitbreiden van het aantal individuele leden was onder
werp van bespreking en discussie tijdens de najaarsvergaderingen van de Raad
van E.N. te Manchester in september jl. Evenals de Bond Heemschut, is E.N.
vrijwel volledig financieel afhankelijk van contributies. Daarom een herhaalde
oproep aan Heemschutleden.
Natuurlijk waren ook andere zaken
aan de orde.
De op initiatief van E.N. in november
1994 opgerichte Europese Erfgoed-
groep (European Heritage Group,
EHG), bestaande uit E.N. en enkele
andere, op Europees vlak werkzame,
organisaties heeft in een hoorzitting
van de culturele commissie van hét
Europese Parlement te Brussel
kritisch commentaar geleverd op
het zg. Raphael-programma, dat de
Europese Commissie dit jaar heeft
voorgesteld. Dit programma is een
uitvloeisel van Artikel 128 van het
Verdrag van Maastricht en het omvat
een opzet voor de activiteiten die de
Europese Unie op het gebied van het
culturele erfgoed voornemens is te
ontplooien.
De EHG had onder meer kritiek
op het feit dat dit programma geen
aandacht schonk aan particuliere orga
nisaties en aan hetgeen deze reeds
verrichten. Verder wees men erop
dat de EU maar zeer weinig gelden
uittrekt voor culturele zaken en dat dit
reden temeer is de particuliere organi
saties bij het werk van de EU te
betrekken, nu driekwart van de
gebouwde monumenten in Europa
particulier bezit zijn.
De verslaggeving uit de EHG rappor
teerde dat zij een willig oor vond in de
culturele commissie. E.N. blijft alert.
De activiteiten van particuliere orga
nisaties werden belicht in een andere
vergadering van de Raad, waar enige
vertegenwoordigers van nationale en
internationale verenigingen daarover
verslag deden.
Een voor Nederland interessante zaak
was het aannemen door de Raad van
een resolutie, waarin aar! de Europese
en nationale autoriteiten aandacht
wordt gevraagd voor onder meer de
visuele en geluidsinbreuken die wind-
krach tturbines kunnen veroorzaken.
Terecht werd grote zorgvuldigheid bij
het toetsen van vestigingsplaatsen
bepleit.
Grote belangstelling genoot het E.N.
Forum, dat op 16 september werd
belegd over het behoud van het
Europese industriële erfgoed. Hier
waren inleidingen uit onder meer
Polen en Slowakije en daarbij werd
duidelijk hoe verschillend de proble
men zijn waarmee men in de verschil
lende landen kan worden geconfron
teerd. Bijvoorbeeld op het gebied van
houten gebouwen. Het bleek dat de
aandacht was gericht op gebouwen uit
de negentiende en twintigste eeuw,
d.w.z. van de industriële revolutie af.
Verder kwam aan de orde de wijze van
selectie en aanwijzing van industriële
objecten in een aantal landen.
Genoemde aspecten deden ons
uiteenzetten hoe in Nederland selectie
en aanwijzing zijn georganiseerd en
ook wezen wij erop dat in Nederland
al in de zeventiende eeuw een eerdere
industriële revolutie had plaatsgehad,
waarbij het gebruik van windkracht
een grote vlucht had genomen: de
windmolens.
Vanzelfsprekend deed zich weer de
vraag voor hoe uitgekozen objecten
kunnen worden geconserveerd; op
welk punt van hun ontwikkeling de
conservering moet geschieden; hoe
het functioneren van de objecten
mogelijk kan worden gemaakt: in een
fabriek moet men draaiende machines
kunnen tonen.
Als steeds bij deze bijeenkomsten was
het goed zich te kunnen spiegelen aan de
buitenlandse problemen en oplossingen.
En ook hier in Engeland waren de
bezoeken die de afgevaardigden
brachten aan monumentale gebouwen
instructief.
Ik noem er daarvan één: dat aan het
Museum of Science and Industry. Dat
Manchester een museum voor weten
schap en industrie heeft, zal voor déze
industrie-bakermat niet verba zen. Het
is ondergebracht in een uitgebreid
voormalig fabriekscomplex dat ook
architectonisch interessant is. Het
bestaat uit gebouwen van sterk uiteen
lopende ouderdom. Naast gebouwen
met houtskelet zijn er negentiende
eeuwse fabriekshallen en fraai is een
lange straatgevel van gietijzeren
elementen met glazen vensters, zich
uitstrekkend langs Liverpool Road,
en van typische Engelse allure.
Zoals in zovele steden, heeft ook
Manchester geleden in de Tweede
Wereldoorlog, maar ook is veel verd
wenen door sloop. Fraai zijn echter
enkele toevoerkanalen, die tot diep in
de stad lopen, hersteld en tot een
sieraad in het stadsbeeld gemaakt.
De vergaderingen in het volgend
voorjaar vinden in een wel heel andere
omgeving plaats: in Wenen. Daarover
zullen wij u dan verslag uitbrengen.
Mr. E. Dienaar is lid van het Bestuur
van Heemschut en afgevaardigde van
Heemschut in het Bestuur van Europa
Nostra.