(foto Rijksarchief Zeeland, Eduard Engel).
bewoning met name op de dichtge
slibde kreekruggen weer mogelijk.
Bekend is dat Domburg in de negende
eeuw een rijke nederzetting was, die
later echter in zee is verdwenen. In
de tiende eeuw vinden we overal in
Zeeland weer bewoning. Dan veran
dert de functie van de burgen van
vluchtplaats naar woonoord. Als de
bevolking verder toeneemt en het
door het verminderen van de Viking-
aanvallen rustiger wordt in het gebied
gaat men ook buiten de burgen
wonen. Een mooi voorbeeld hiervan is
Middelburg, waar langs de Arnekreek,
ten oosten van de burg een handels
wijk ontstaat, terwijl het kerkelijk
bestuur zich aan de westzijde vestigt.
De burgen nu
Op luchtfoto's zijn de vormen van de
ringburgwallen van Souburg en Burgh
nog duidelijk herkenbaar. Het zijn
onbebouwde zuivere cirkels in het
landschap. Luchtfoto's van de kern
van Middelburg geven ook een cirkel
vorm, maar van de echte oude burg
zijn alleen nog fragmenten terug te
vinden. De cirkel op de luchtfoto's
ligt om de oorspronkelijke burg heen.
Domburg
De grootste ringburgwal lag in
Domburg. Deze had een diameter van
265 meter. Gebogen lijnen op kaarten
en loodrechte kruisingen van straten
gaven een indicatie van de ligging van
de burg. Dat men het bij het rechte
eind had bleek in 1991 uit de vondsten
in gegraven proefsleuven. Men vond de
met plaggen bedekte wal, een houten
afwateringsgoot en een lijkkist met het
skelet van een vrouw. Het gebruikte
hout bleek van afgedankt scheepshout
afkomstig te zijn.
Het middelpunt van de oude burg is
nu het bekende Domburgse pleintje
met de naam 't Groentje.
Middelburg
Bij de reconstructie van het Abdijplein
werden in 1991 en 1993 opgravingen
gedaan. Men vond vlak onder het
maaiveld de wal terug, bijna geheel
intact. Ook werd een houten goot
gevonden. Onderzoek van het hierin
gevonden slib geeft een goede indruk
van de plantengroei uit de tijd van de
burg.
De Middelburgse Abdij werd in 1123
gesticht op een onbewoond gedeelte
van de ringburg. Straatnamen, zoals
Nieuwe Burg, Korte Burg en Wal
herinneren nog aan de voormalige
burg.
Oost-Souburg
In 1969 was het de bedoeling om op
het burgterrein een winkelcentrum te
bouwen. Toen men begon te graven
bleek echter de grote archeologische
rijkdom van het gebied en werd van de
bouwplannen afgezien. De burg kwam
in 1971 op de monumentenlijst. Zij is
met een diameter van 144 meter de
kleinste van Zeeland. Er zijn bij de
opgravingen erg veel gegevens met
betrekking tot de bewoning in de
tiende eeuw aan het licht gekomen.
Het gebied is sinds de elfde eeuw
onbewoond gebleven. Van de burg
van Oostburg is weinig teruggevon
den. Alleen na de grote verwoestingen
tijdens de tweede wereldoorlog
kwamen enkele fragmenten bloot.
De Zeeuw in de tiende eeuw
Aan de hand van de opgravingen in
Oost-Souburg is een beeld ontstaan
van het leven in de tiende eeuw. Met
name uit de gevonden botten en schel
pen valt veel af te leiden. We weten
dat de toenmalige Zeeuwen evenals
hun nakomelingen uit de twintigste
eeuw liefhebbers waren van het eten
van schelpdieren, dat ze honden,
katten en paarden als huisdier hadden,
dat het vlees van schapen en runderen
werd gegeten, maar dat soms ook een
varken werd geslacht. Schapen werden
echter gegeten als ze vrij oud waren, dus
ligt het voor de hand dat ze in hoofd
zaak voor de wol werden gehouden.
Van de botten werden verschillende
gebruiksvoorwerpen gemaakt. Een
groot aantal glissen (benen schaatsen)
werd opgegraven. Van het gewei van
edelherten maakte men op kunstige
wijze kammen en spinklosjes. Hoe
men aan die geweien kwam is ondui
delijk. Er was geen biotoop voor edel
herten en andere botten van deze
dieren zijn niet gevonden. Mogelijk
kochten de Zeeuwen de geweien of
de daaruit vervaardigde kammen en
klosjes van rondtrekkende ambachts-
of kooplieden. De bewoners van de
burgen waren zeer waarschijnlijk
behalve schaapherder ook veeboer, die
de kudden op de uitgestrekte gebieden
lieten grazen. Door de gevonden paal-
resten is het mogelijk de woningen van
de burgbewoners te reconstrueren:
woning en schuur onder één schild
dak, lijkend op de huidige monumen
tale Zeeuwse boerenschuren.
Gevonden zaadjes en stuifmeelkorrels
geven een gedetailleerd beeld van de
flora in het landschap uit de tiende
eeuw.
Het boek geeft een duidelijk beeld van
mens, dier en plant in het Zeeland in
de negende en tiende eeuw.
Het boek 'Vroeg-Middeleeuwse ringwal-
burgen in Zeelandis geredigeerd door
dr. R.M. van Heeringèn, prof. dr. P.A.
Hendrikx en drs. A. Mars. Het boek is
uitgegeven door uitgeverij De Koperen
Tuin te Goes in samenwerking met de
ROB. Het boek bevat 260pagina's. De
prijs bedraagt f 59,90.
Gerard Baijens
Heemschut Zeeland.
24