Binnenstad geen 'Oudheidkamer'
Reactie van de wethouder: W. Smink op brief ir. P. Reijenga
W. SMINK
Het binnenstadsbeleid van Groningen kent een jarenlange traditie. Een
traditie die teruggaat tot beginjaren zeventig. De binnenstad werd eindjaren
zestig bedreigd door monofunctionele cityvorming met een eenzijdig accent op
kantoorontwikkeling, omvangrijke sloopplannen en grote verkeersdoorbraken.
Multifunctionaliteit behouden
Geen tranen
Reactie P. Reijenga
Met de befaamde 'Doelstellingennota
Binnenstad' werd een rigoureus einde
gemaakt aan deze plannen. Sinds die
tijd - en dat is nu al ruim 2 5 jaar -
vormen 'Versterking van de multi
functionaliteit' en 'behoud van de
waardevollestedebouwkundige struc
tuur' de basisfilosofie voor ons
binnenstadsbeleid. De kracht van onze
binnenstad is dat in een relatief klein
gebied de belangrijkste stedelijke en
regionale functies van Groningen zijn
gehuisvest: winkels en warenhuizen,
horecagelegenheden, musea, bibliot
heken, theaters, faculteiten van de
universiteit, bestuursgebouwen van
provincie en gemeente, rechtspre
kende instanties, het academisch
ziekenhuis etc. De binnenstad is daar
naast voor veel mensen een aantrekke
lijk gebied om te wonen.
Al vele jaren lang spant het gemeente
bestuur van Groningen zich in om
deze voor de binnenstad zo karakteris
tieke menging van functies te behou
den en te versterken. Dat is nodig om
de binnenstad van Groningen leef
baar, vitaal en economisch gezond te
houden.
De multifunctionaliteit van de
binnenstad heeft in de loop der jaren
talrijke malen onder druk gestaan. Die
druk wordt vooral veroorzaakt door
het schaalvergrotingsproces, dat zich
meer en meer in onze samenleving
aftekent. Om reden van efficiency
worden stedelijke functies steeds meer
gebundeld en in grotere gebouwen
ondergebracht. Er is bijna geen sector
meer die zich aan dit proces van
schaalvergroting kan ontrekken; of het
nu gaat om onderwijs, gezondheids
zorg, detailhandel of dienstverlening.
In de binnenstad van Groningen heeft
dit schaalvergrotingsproces in de afg
elopen jaren tal van dilemma's opgele
verd. Er is sprake van een permanente
spanning tussen het bieden van ruimte
aan stedelijke en regionale functies en
het behoud van de waardevolle stede-
bouwkundige structuur. Nergens
anders in de stad is die spanning zo
groot als in de binnenstad. Immers,
juist daar is de ruimte beperkt en de
stedebouwkundige structuur van een
bijzonder hoge kwaliteit. Toch zal ook
de binnenstad - met het oog op
behoud van haar multifunctionaliteit
en vitaliteit - dit soort spanningen op
moeten kunnen vangen.
Ik ben het nog steeds harstochtelijk
eens met de wijze waarop het toenma
lige B en W het destijds in de
Doelstellingenota Binnenstad
verwoordde: 'Niets is gevaarlijker
voor onze binnenstad dan de gedachte
van een oudheidkamer, waaraan de
maatschappelijke schaalvergroting
voorbij zou mogen of wellicht zou
moeten gaan'.
De stad heeft inmiddels een lange
traditie opgebouwd in het nemen van
moeilijke beslissingen, waarbij een
afweging moest worden gemaakt
tussen het behoud van belangrijke
functies voor de binnenstad en het
lagen uitwaaieren van bedrjven, instel
lingen en instituten naar de rand van
de stad of zelfs naar gebieden buiten
de stad. De beslissingen over de loca
tiekeuzen voor het Academisch
Ziekenhuis, de Universiteits
bibliotheek, de Openbare Bibliotheek,
het hoofdkantoor van de PTT, het
Gerechtsgebouw en het Groninger
Museum zijn bekende voorbeelden,
waarbij zeer nadrukkelijk werd
gekozen voor veranderingen in het
bestaande en vertrouwde stadsbeeld
teneinde het functioneren van deze
voorzieningen in of in de directe
nabijheid van de binnenstad te behou
den. Ook de Westerhaven is weer zo'n
voorbeeld, waarbij een dergelijke
afweging wordt gemaakt. Wanneer we
geen ruimte bieden voor grootschalige
detailhandel in de directe nabijheid
van de binnenstad, holt dat de functie
van de binnenstad uit.
Ik ben van oordeel dat we er in de
afgelopen decennia in zijn geslaagd
belangrijke functies voor de binnen
stad te behouden zonder de waarde
volle stedebouwkundige structuur
geweld aan te doen. Veel projecten
zoals die hierboven zijn beschreven
krijgen veel waardering. Ook de
plannen zoals die nu in het kader van
Binnenstad Beter worden uitgevoerd
hebben een breed draagvlak. Dat geldt
ondermeer voor het Waagstraat-
project. Onder grote publieke belang
stelling en zonder een traan te laten is
eind vorig jaar het 'oude nieuwe stad
huis' gesloopt om plaats te maken voor
een nieuw stadshart, dat wordt
geroemd vanwege de wijze waarop dit
in de stedebouwkundige structuur is
ingepast.
Als u in het kader van de landelijke
Heemschutdag een bezoek aan
Groningen brengt, laat ik het uiter
aard graag aan uw oordeel over of u
het met mijn opvattingen eens bent.
W. Smink
Wethouder Ruimtelijke Ordening c.a.
Gemeente Groningen
Het kommentaar van de Wethouder
is een standaardbetoog, dat evenals
gebruikelijk binnen gemeentelijke
inspraakprocedures
1geheel voorbij gaat aan de gesignal
eerde;
2. en daarom geen adekwate reaktie
is op de door mij geuite onvrede;
3. een weliswaar juiste visie geeft op
een beperkt aantal functionele
aspecten doch
4. al het andere behandelt vanuit
vermeend economische motieven
en in strijd met Doelstellingennota
en Bestemmingsplan Binnenstad;
5. de essentie van historisch-ruimte-
lijke aspecten buiten beschouwing
laat en vervolgens
6. het begrip maatschappelijke schaal
vergroting suggestief hanteert door
te verzwijgen dat beide genoemde
beleidsstukken eisen dat bij de huis
vesting van omvangrijke centrum-
funkties de menselijke schaal wordt
geëerbiedigd.
Tenslotte geeft de uitspraak over
'oudheidkamers' (die ik, zij het niet
zozeer hartstochtelijk, doch volledig
onderschrijf) een onjuist beeld van
Nota en Bestemmingsplan omdat het
wezen van beide voortreffelijke doku-
menten wordt verzwegen.
ir. P. Reijenga