Nieuwe Groninger Museum
conflicteert met omgeving
Groningen mag dan een stad zijn van regionale en bovenregionale betekenis,
de metropool van het noorden' wordt sinds 1980 en dus na de periode Max
van den Berg met betrekking tot de ruimtelijke en architectonische
ontwikkelingen opnieuw op een provinciaalse wijze bestuurd.
PIET REIJENGA
Dit komt niet zozeer tot uitdrukking
in terughoudendheid of gemis aan
visie en durf doch in een narcistische
zelfingenomenheid die leidt tot een
drang om het imago van deze stad
bovenproportioneel in de vaart der
volkeren op te stoten. Een belangrijk
element daarin is de zucht tot zelfpro
filering, waarin de gemeenteraad zich
gaarne mee laat slepen.
In dat kader wordt gekoketteerd met
'verbetering van het architectuurkli
maat', waarbij de binnenstad en omge
ving onder negatie van stedebouwkun-
dige en ruimtelijk-historische
aspecten als proeftuin dienen voor
'spraakmakende projecten'. Het
gedweep met toparchitecten wier
kwaliteit zich meer richt op zelfmani-
festatie dan op context en culturele
continuïteiten, resulteert sinds 1980 in
een aantal brute ingrepen in het stede
lijk weefsel. Deze waren mogelijk met
behulp van evenzovele schendingen
van het perfecte bestemmingsplan
binnenstad en met de misplaatste
steun van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, die tenslotte door
het stimuleren van het zgn.
Waagstraatplan het Groningse stads
hart de genadeslag toebracht. Dit
laatste op basis van ondoorgrondelijk
proza dat in strijd is met het bescher-
mingsbelang zoals vastgelegd in de
aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
Ziehier de ietwat broeierige atmosfeer
waarbinnen begrippen als design,
postmodern en vernieuwing alsmede
intern strijdige theorieën als alibi
moeten dienen voor de locatiekeuze
en de vormgeving van het nieuwe
museum.
Opzichtig
Een fraaie stedelijke ruimte in de rand
van het beschermde stadsgezicht is
hiermee aangetast door drie te grote
volumina die mede door hun a-archi-
tectonische en opzichtige verschijning
en schaal in conflict komen met de
omgeving. Dit geldt niet alleen voor
het beeld vanuit zuidelijke richtingen
doch tevens waar de U.Emmiussingel
langs het Verbindingskanaal als het
ware een.venster bezat met uitzicht op
de zuidelijke oever.
Chaotisch
Het oostelijke paviljoen met zijn
schuin geplaatste buitenwanden, die in
het interieur niet zijn terug te vinden,
bezit een bovenbouw in de gedaante
van een volslagen chaos, die in het
gehele concept niet thuis hoort. Dit
museumontwerp, waaraan eindeloos
werd gekneed in de ijdele hoop enigs
zins tegemoet te komen aan de bezwa
ren tegen de gekozen locatie, kan nu
reeds als achterhaald worden
beschouwd en toont een beeld van een
uit zijn krachten gegroeid kunstwerk,
dat met vernieuwing in de architec
tuur niets van doen heeft.
Tenslotte vormen de routing in het
gebouw evenals de opdringerigheid
van het interieur een obstakel die een
volwaardig functionerend museum in
de weg staan, terwijl bovendien reële
uitbreidingsmogelijkheden ontbreken.
Het feit dat het aantal bezoekers elke
verwachting thans overtreft en de
nieuwe verbinding met de binnenstad
kennelijk in een behoefte voorziet
(overigens onder verzwakking van de
reeds bestaande aanlooproutes) doet
aan het gewicht van de hiervoor
genoemde bezwaren geen afbreuk.
Ir.P.Reijenga is secretaris van Heemschut
Groningen
Zicht op nieuwe museum vanaf het station.
25