Literatuur tijd - het kwam tot stand omstreeks het midden van de 15de eeuw - dateert het voormalige Kruisherénklooster 'het Huis van het Nieuwe Licht' bij T er Apel. Hier bleef relatief veel bewaard: de kerk én belangrijke resten van de overige gebouwen. Tesamen vormen zij een ensemble dat uniek is voor Nederland boven de rivieren. Middeleeuwse kerken Over de invloed van vooral de grote kloosters op het middeleeuwse bouw bedrijf in Groningen is nog betrekke lijk weinig gepubliceerd (zullen we er ooit veel méér van weten?). Wij mogen echter aannemen dat deze een belang rijk aandeel hebben gehad in de intro ductie van het steenbakken en van de toepassing van het siermetselwerk dat bij uitstek de glorie van de middel eeuwse kerken uitmaakt. Waarschijnlijk de oudste nog bestaande Groninger baksteenkerk is die van Marsum ten Noorden van Appingedam. De stoere, sobere zaal kerk met halfronde absis en zadeldak- toren(door Ada van Deijk wordt het geheel gedateerd op de tweede helft van de 12 de eeuw) is gaaf bewaard gebleven. Hetzelfde geldt voor het kerkje van Oldenzijl. Vooral de buiten decoratie van de absis maakt het tot een 'hoogtepunt' van de romanogothiek in het Groningerland. Als zodanig staat het aan het begin van een ontwikkeling die een laatste hoogtepunt vindt in de Jacobskerk van Zeerijp, uit het tweede kwart der 14de eeuw. Het is zeer begrijpelijk dat het interieur vooral na de restauratie(in 1962-1966) vaak in boeken is afgebeeld. Er is toen namelijk een zeer fraai geheel ontstaan: in het bijzonder boeit de gereconstrueerde beschildering van muren en gewelven. De muren zijn rood gesausd met witte schijnvoegen(die dus geen verband kerken bezien 'door de ogen van hun restaurateurs". Dat is onvermijdelijk en hoeft ons genoegen ook niet te bederven. Soms doet het dat wél. Bijvoorbeeld in Holwierde ten noorden van Delfzijl waar de forse kruiskerk tussen 1945 en 1951 geres taureerd werd. Eén der beide architec ten die deze restauratie leidde was A.R. Wittop Koning aan wie wij verder onder meer de naar vrijwel ieders oordeel geslaagde restauratie van de Menkemaborg te danken hebben. Te Holwierde is rigoureus ingegrepen. Het doophek en een herenbank ver dwenen en andere herenbanken werden deels gesloopt. Het orgel verhuisde van het oksaal naar de westwand. Alles bij elkaar ingrepen die begrijpelijk maken dat Steensma schrijft dat een waardevol interieur is 'aangetast'. Pieterskerk Loppersum Dezelfde architecten restaureerden tussen 1953 en 1959 één der kerken die bezocht zullen worden op de Heemschutexcursie. Dit is de Pieterskerk te Loppersum. Deze oude seend-(dekenale) kerk, nog voor een klein gedeelte opgetrokken in tufsteen, dateert in haar huidige gedaante grotendeels uit de late middeleeuwen: in de 14de eeuw kwam de indrukwek kende zadeldaktoren tot stand, een honderd jaar later volgde een nieuwe koorpartij en rond 1530 een zuidbeuk. In deze weidse ruimte lijkt veel minder fors ingegrepen te zijn. De amotie van de glaswand tussen schip en koor heeft ongetwijfeld, esthetisch gezien, winst gebracht. Het belangrijkste bezwaar dat men tegen'de nieuwe inrichting zou kunnen aanvoeren is dat het interi eur wat 'leeg' geworden is en dat het voor Groningen zo karakteristieke meubilair voor het avondmaal geheel het veld moest ruimen. houden met het achterliggende metselwerk), de spitsbogige koepel- JÊÊK A:kerk gewelven vertonen eveneens een Nóg voorzichtiger met het interi- beschildering in baksteenimita- 4~ÉllpllllÖ^X eur lijkt men geweest te zijn bij tie, maar met gebruik van restauratie van de andere andere kleuren. kerk die men bij de excur- 'Er is een zeer fraai sie van binnen gaat zien: geheel ontstaan': wij de Groninger (der) A- moeten wel beden- kerk, ooit gewijd ken dat wij, zoals aan de Heilige Prof. Temminck Maagd en Groll eens Sinterklaas schreef, veel middel- Topgevel kerk Leermens, baksteenbouw uit de 13de eeuw (foto Liturgisch Instituut, RU Groningen). pelijkpatrocinium: Sint Nicolaas is de patroon der zeelieden en deze kerk is gegroeid uit de kapel van het Schippersgilde). De restauratie van deze kruisbasiliek die in haar huidige gedaante in hoofdzaak uit de 14de en 15de eeuw dateert (met uitzondering van de toren die in 1718 gereed kwam) vond plaats tussen 1973 en 1988. Bij de inrichting voor multifunctioneel gebruik werden behalve het spectacu laire Schnitgerorgel uit 1702, met een kast van Allert Meijer en Jan de Rijk, vele andere meubels in situ gehand haafd. Daartoe behoren de kansel uit 1672, diverse 17de en 18de eeuwse gestoelten en een curieus doopvont uit 1844. Zowel de Lopsterkerk als de Aakerk bevatten inwendig middel eeuwse schilderingen die zorgvuldig zijn gerestaureerd. De excursie brengt de deelnemers ook tot onder de rook van Stedum, met wat A.J.C. van Leeuwen in zijn recente proefschrift aanduidt als 'het prototype van de Groninger romanogothische dorpskerk...met haar haast gebeeld houwde westtoren met lichte entasis' en als grootste schat in het interieur Rombout Verhulst's grafmonument voor Adriaen Clant. Interessant is wat Van Leeuwen releveert over de diepgaande controverses waartoe de eerste restau ratie van 1877-1878 aanleiding gaf. We mogen het toch wel als winst beschouwen dat een dergelijk debat met religieuze ondertoon thans tot het verleden behoort. Gebrek aan ruimte maakte het onmo gelijk in deze introductie aandacht te besteden aan de Groninger kerken die na de Reformatie zijn gebouwd en aan de interieurelementen als kansels, banken en rouwborden waarmee vooral de hoofdelingen 'hun' kerken hebben verrijkt. Ter zake kan ik alleen schrijven: zeg als Dom Surchamp 'eerst zien', geniet van veel moois en laaf u aan de zorg en liefde waarmee het bewaard wordt. dr. Ph.M. Bosscher is secretaris van Heemschut Groningen Ada van Deijk, Romaans Vademecum. Een tocht langs het Romaans in de Eems- Dollarcl Regio, Nieuweschans 1993 dez., Romaans Nederland, Amsterdam 1994 dez., Kerken in Groningen, Groningen/ Zutphen 1995 A.C.J. van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden. P.J.H. Cuypers als restauratie-architect, Zwolle/Zeist 1995 S.J. van der Molen, Romaanse Kerken van het NoordereifZutphen 1981 dr. Regn. Steensma, Opdat de ruimten meevieren. Een studie over de spanning tussen liturgie en monumentenzorg bij de herinrichting en het gebruik van monu mentale hervormde kerken, Baarn 1982. 13

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 13