1
1 ,!|i'1
X
Paviljoen Welgelegen (Provinciehuis)]
Kaïhedralc
Basiliek Sl. Bavo
e ut
Hisionsch MuscumZmd-
Kcnncnierlimd Archiieciuu
Bninvhiilorisch Ccninim
Frans H.IsiimSK'MSEÏ^
Teylers Museum Np ^nv°kcrk
biatlsschuuwbur
Rederij Noord Zuid
Holte van
[Crovenslcnenbrug
BukcnesEMl
^Holje van Loo i
Amsierdam.se Poon
Verwey HajL/^Stadhui.sfefJp-:
reylershofie
1^^-J^ConcërM /tK--
W*b~ gebouwr -aJiVishn
Frans Locncnhofic
Bakcnesserkcrk
Hoofdwacht
Waalse kerkl
Hofje van Oorschotl
vm. Janskerk
uther.s holje I
iCorrie ten Boommuseum|\
bewaring
Koudenhomkazcmc
i Politiebureau)
Hofje van Noblet W
/'st AA/ .VW/1
I Hofje van Status]
Busstation
parkstha a r
Station
STATIONS
PLEIN
VVVTourist Inlonnation
g W ERK
•E M 3
parkoeniJoaU
parkeer)!
Mnmiinenlcnwandnlinit
[17o.M7.IU
r.tcuovhOant I tnïfl
ilaorlD
Vlaamss «-nndcliiiii
Oude GrachtóO (1717), Kruisstraat 45
(1725) en Grote Houtstraat 115 (1730).
Aan het eind van de 18de eeuw was het
inwonersaantal van Haarlem gehal
veerd tot 21.227 zielen. Het stichten
van armen- en weeshuizen werd bijna
gewoonte. Het voor Haarlemse
begrippen grootschalig Diaconiehuis
(1771) is daar een schrijnend voor
beeld van. Met de Franse bezetting
(1810-1813) bereikte de reeds jaren
durende verarming van de stad een
ongekend dieptepunt. Alleen al tussen
1774 en 1811 werden circa 1100
woningen wegens leegstand en bouw
valligheid gesloopt. In deze periode
Jansweg 39, Hofje van Staats (A. Klijn,
1730-1733).
Paviljoenslaan 1Paviljoen Welgelégen
(Triquettl/J.B. Dubois, 1785-1789)
vond nauwelijks onderhoud plaats aan
gemeentelijk bezit. In 1808 was zelfs
sprake van gedeeltelijke afbraak van de
toren van de Bakenesserkerk en werd
de verkoop van de stadswaag overwo
gen. Opmerkelijk is dat in deze tijd
een aantal aanzienlijke particuliere
bouwprojecten gerealiseerd werd: het
paviljoen Welgelegen (1876), Huis
Hodshon (1794), de buitenplaats
Vlietsorg (1800) en Huis Barnaart
(1804-1808). Aan het begin van de
19de eeuw was de Nieuwstad nog
steeds vrijwel onbebouwd en waren in
de stad zelf grote open plekken. Nieuw
was een aantal grootschalige fabrieks
complexen.
In het begin van de 19de eeuw werd
een aantal beslissingen genomen om
de vervallen stad te veraangenamen.
In 1822-1823 werden de Bolwerken
aan de noordzijde van de Nieuwstad
getransformeerd tot aangename
wandeldreven. Het ontwerp was
van tuinarchitect jf.D. Zocherjr.
In 1825 vond in Haarlem een
Nijverheidstentoonstelling plaats.
Daartoe werd de Grote Houtpoort,
een middeleeuwse stadspoort, afge
broken ter verkrijging van een ruimere
entree van de stad.
Dempingen en sloop
Het stadsbeeld wijzigde ingrijpend
vanaf de zestiger jaren van de 19de
eeuw. Het stadsbestuur besloot onder
andere tot demping van een aantal
grachten. Zo werd in 1859-1861 de
Oude Gracht gedempt, spoedig gevolgd
door de Kraaijenhorstergracht, de
Raamgracht, de Voldersgracht en de
Raaks. In 1870 werd de Achter Nieuwe
Gracht gedempt. Ook een deel van de
westelijke stadsgracht tussen de
Raambrug en de Raaks verdween uit
het stadsbeeld. Vervolgens werd het
middeleeuws keurslijf afgeworpen en
volgde systematisch de sloop van de
overige verdedigingswerken. Zo ver
dwenen stadspoorten, muurtorens en
stadsmuren in de periode na 1854. De
Amsterdamse Poort ontsnapte aan
deze sloopwoede.
Villaparken
Vanaf de zestiger jaren ontstond de
behoefte aan luxe bouwlocaties in de
stad. De toenmalige Koekamp werd in