Toeristenaantallen in goede banen leiden Cultureel erfgoed mag niet lijden onder massale toeloop Op vrijdag 10 maart jongstleden organiseerden de provincie Utrecht, het tijdschrijt Recreatie en Toerisme en de ANWB een symposium geheel gewijd aan cultuurhistorisch toerisme. Het Vechthuis, een tot congrescentrum omgebouwde boerderij, bood plaats aan een bont gezelschap van monum.entenzorgers, toeristenverwenners en beleidsmakers. Ook Heemschut was erbij. LEOVANDERMEULE In zijn openingsrede besteedde de commissaris van de Koningin in de provincie Utrechtjhr. drs. P.A.C. Beelaerts van Blokland vanzelfsprekend aandacht aan hetgeen zijn provincie op het gebied van cultuurhistorisch toerisme te bieden heeft. Hij bepleitte een brede visie op het verschijnsel cultuur, vroeg zich af wie wanneer toerist is en vond dat de heilige Willibrord en de zijnen wel aan de omschrijving voldeden. Laat de toerist zijn blik ook eens richten op het meer onopvallende, breng hem in contact met de verscheidenheid maar breng daar wel thematisch lijn in. De provincie Utrecht doet dit bijv. met een Tuinenmaand en het Willibrord- jaar. Ook in de sector zelf zou meer samenhang geen kwaad kunnen, evenals trouwens binnen het Rijksbeleid. De hoofddirecteur van de ANWB mr. P.A. Nouwen zette het produkt Nederland even op de Europese kaart. Wist u, dat Nederland de grootste dichtheid aan cultuurmonumenten per vierkante kilometer heeft? Ondanks de grote aantallen is klein schaligheid troef, ruim 30.000 van de 43.000 Rijksmonumenten zijn woon huizen. Logisch dat Nouwen trots is op de ANWB informatie-panelen. Niet alleen zien maar ook weten wat je ziet en daardoor....meer genieten. De spreker signaleerde ook het probleem van de verbinding tussen de wereld van het toerisme en die van behoud en beheer. Wat merkt de eigenaar van de verkommerende windmolen in zijn portemonnee, en dan nog speciaal zijn restauratie-portefeuille, van de ijverig fotograferende bezoekers en langszoe- vende touringcars? Letterlijk zei de heer Nouwen: 'Investeringen in het toerisme moeten bijdragen aan de bescherming en het behoud en aan educatie, informatie en voorlichting over het cultuurgoed.' Ir. StephenJ. Ho des van KPMG lichtte het gehoor in over marketing. Het toepassen van marketing-principes is juist het tegenovergestelde van het bruutweg exploiteren van de mogelijk heden van een produkt. Goede marke ting streeft naar evenwicht tussen vraag en aanbod en is dus ook goed voor het produkt, in dit geval het monument. Nederlandse monumen ten en oude steden hebben gelukkig (nog) niet zo te lijden van massale aantallen bezoekers en daarmee gepaard gaande slijtage en verloede ring. Het is zaak dat soort wantoestan den te voorkomen. Zomerpiek afplatten, winter benutten Door de prijs te laten schommelen kan de zomerpiek afgeplat en de rustige wintertijd beter met aanloop gevuld worden. Breng ook nooit twee of drie dezelfde zaken onder in een toeristisch arrangement. Het beklimmen van drie kerktorens op een dag wordt zelfs de meest fanatieke klauteraar te veel. Durf het erfgoed te zien en te beleven maar wees er door uitgekiend gebruik zuinig op: we hebben de wereld niet geërfd van onze ouders maar hebben hem geleend van onze kinderen, aldus Hodes in zijn citaat van de World Conservation Strategy. De enige echte vertegenwoordiger van de wereld van beheer en behoud was drs. H.M. Blankenberg van het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement. Inderdaad Neerlands meest speelse museum. Blankenberg stelde kort en krachtig: de museumdi recteur die geen schatbewaarder is verdient op staande voet ontslag. Maar...behoedzaam omspringen met de hem toevertrouwde collectie hoeft geenszins een gastvrije, klantvriende lijke houding ten opzichte van zijn bezoekers in de weg te staan. Bezoekers die, als het aan Blankenberg en zijn stad Utrecht ligt, in niet al te grote aantallen moeten komen opdagen. Kwaliteitstoerisme daar gaat het om. Maar de museumdirecteur blijft wel in de eerste plaats schatbe waarder. De staatssecretaris van economische zaken mevr. A. van Dok van Weele stipte de belangrijkste punten aan in de ontwikkeling van cultuurhistorisch toerisme. Geschiedenis is leuk! Al zou je dat laatste met het oog op het histo risch besef van met name de Landelijke Heemschutdag in Den Bosch 1994: goed gereguleerd cultuurhistorisch toerisme (foto Johan van Gurp). Nederlandse jeugd niet zeggen. Onze jongeren lopen, een aantal gunstige uitzonderingen daargelaten, met een grote boog om onze monumenten heen. De staatssecretaris benadrukte tevens het belang van visitors manage ment, het in tijd en ruimte spreiden van de bezoekersaantallen. Hoffelijk vermeldde ze het Cultuurhistorisch Masterplan van de gastprovincie dat zowel het bevorderen van de belang stelling voor het cultureel erfgoed en het cultuurhistorisch toerisme als het scheppen van een draagvlak voor het behoud van cultuur en natuur beoogt. Er kan nog veel aan het aanbod verbe terd worden, en probeer al die Nederlanders eens wat meer binnens lands te houden. Hekkensluiter was de heer E.R. van Brederode, directeur van de Stichting Nationaal Contact Monumenten. Nederland moet het vooral hebben van groepen monumenten, stads- en dorpsgezichten. Volgens Van Brederode zijn er in Nederland meer dan 100.000 monumenten.op eniger lei wijze beschermd. Er is wel een enorme achterstand in onderhoud. Daar mag best wel eens wat aan gedaan worden. Monumentenzorg kost het nodige maar levert nog meer op. Van Brederode lanceerde een zogenaamd openstellingsplan dat de mogelijkheden van het monument en het verwachtingspatroon van de bezoeker beide recht doet. Drs.Leo van derMeule is lid van de PC Heemschut Zuid-Holland

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 38