Perronoverkapping station Zwolle In het najaar van 1991 is de oude perronoverkaping te Zwolle verdwenen. Na renovatie van het stationsgebouw, een eerste klasse Waterstaatsstation, is de kap vervangen. De karakteristieke kap uit 1868 kon in hetnieuwbouwplan niet worden ingepast. De kap voldeed niet aan de huidige bouwtechnische eisen. De spanten waren niet in staat windbelasting op te nemen en de kap was aangetast door corrosie. Versterking zou het karakter ervan dermate aantasten dat dit niet verantwoord werd geacht. G.G. NIEUWMEIJER Station Zwolle, 1868. De ventilatie- of rookkap en de opengewerkte gordingen dienden voor de afvoer van rook van de locomotieven. Kappen met sikkelspanten De overkapping te Zwolle was een kap met sikkelspanten. Deze spanten worden gekenmerkt door een opwaarts gebogen boven- en onder rand met daartussen wandstaven. Het sikkelspant is een type spant dat afkomstig is uit Engeland en aldaar veelvuldig en vrijwel uitsluitend is toegepast voor perronoverkappingen van spoorwegstations. Voor het eerst was dit in het Lime Street Station te Liverpool in 1851. De overspanning was 46 meter lang, hetgeen niet gering was voor een constructie met een nieuw spanttype. In Nederland is dit spanttype voor perronoverkappingen een aantal keren toegepast. Het werd het standaard- kapspant voor de grote stations van de Nederlandsche Rhijnspoorweg- Maatschappij (NRS). Deze exploiteerde de lijnen Amsterdam-Utrecht-Arnhem, Utrecht-Rotterdam en Gouda- 's-Gravenhage. De eerste kap met sikkel spanten was die van het Amsterdamse station Weesperpoort (1863). Het ontwerp en de uitvoering waren een Engelse aangelegenheid, De ingenieur R.M. Ordisch maakte het constructie ontwerp. De kap is in Engeland vervaardigd, naar Nederland verscheept en hier door Engelsen gemonteerd. Daarna volgde de kap te Utrecht (1866) op de plaats waar nu het Centraal Station is gelegen. De kappen in Arnhem (1869) en 's-Gravenhage (1869) werden ontworpen en uitgevoerd door de ijzergieterij 'De Prins van Oranje'. Verwonderlijk is dat deze kappen, die zeer sterk op elkaar leken en vrijwel gelijke afmetingen hadden, niet geheel identiek waren. Men zag daar kenne lijk bij het ontwerp en de uitvoering niet tegenop. De Rhijnspoorweg-Maatschappij is later door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) overgenomen zodat het NRS-station te 's-Gravenhage meer bekendheid genoot als station Staatsspoor. Als laatste is bij de NRS de kap van het Maasstation te Rotterdam gebouwd. Door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM, later HSM genoemd) is slecht één kap met sikkelspanten gebouwd: die bij station Utrecht Maliebaan. Dit station, waar nu het Spoorwegmuseum is gevestigd, werd het visitekaartje van de HSM. Dit was duidelijk te zien aan de rijkversierde gietijzeren kolommen en langsliggers en aan de ornamenten in de kap. Rudimenten van de over kapping zijn nog in het museum te zien. Tenslotte moet het Staatsspoor genoemd worden met de door Waterstaat gebouwde kappen te Zwolle (1868) en Leeuwarden (1891). In Leeuwarden zijn drie kappen waarvan één met sikkelspanten en twee met Polonceau-spanten. Tot voor kort waren de kappen te Zwolle en Leeuwarden de enige over gebleven sikkélspantkappen. Die in Zwolle was vanwege de toepassing van bijzondere constructie-elementen en de zorgvuldige detaillering het meest waardevol. Zij was een rijksmonument. Kap te Zwolle De spanten werden aan de ene zijde ondersteund door het stationsgebouw en aan de andere zijde door gietijzeren kolommen. De 'verticalen' in het spant stonden loodrecht op de boven rand. Tussen boven- en onderrand waren dunne diagonalen aangebracht. Het spant was geheel smeedijzer. De spantbovenrand bestond uit een, met een plaat versterkt, I-bulbprofiel. Dit profiel is als 'deck-beam' afkom stig uit de scheepsbouw en is voor het eerst toegepast in de Palmenkas (1848) in de Royal Botanie Garden te Kew bij Londen. In Nederland was Zwolle de enige plaats, zover ons bekend, waar een dergelijk profiel nog te zien was. De onderrand bestond uit platte strip pen. De fraaie samengestelde 'vertica len' waren in het spantvlak naar het midden toe verbreed waardoor de suggestie werd gewekt dat zij goed bestand waren tegen uitknikken ten gevolge van optredende drukkrachten. Loodrecht op het spantvlak ontbrak deze verstijving echter. De verbindingen tussen de staven waren, zoals toen gebruikelijk, schar nierend uitgevoerd. De diagonalen waren aan éénzijde met een spierver- binding aangesloten waardoor maat- toleranties konden worden opgevan gen. De kap was oorspronkelijk voorzien van een ventilatie- of rookkap die in 1937 werd verwijderd. De oorspron kelijke dakbedekking van verzinkte ijzeren golfplaten en glas is later vervangen door een houten dakbe schot bedekt met bitumen en transpa rante PVC golfplaten. De dunne ijzeren golfplaten waren in de agres sieve atmosfeer van stoom en rook geen lang leven beschoren. Aan de kolommen was een luifel aangebracht die al in 1887 was gewij zigd. Ter beschutting van de reizigers werden in 1888 doorzichtige kopwan- den aangebracht. Tussen de kolom men bevonden zich mooie gietijzeren langsliggers terwijl de gordingen oorspronkelijk ook van gietijzer waren. De ijzerconstructies waren plaatselijk 24

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 24