De strijd van H. Hoestra voor het behoud van spoorwegmonumenten Nog niet zo langgeleden dachten de Nederlandse Spoorwegen dat een moderne, pragmatische bedrijfsvoering niet te combineren viel met het behoud van monumentale spoorwegstations. Maar inmiddels zijn op dat punt vastgeroeste wissels omgezet. 'De NS beseften onvoldoende dat vervanging van een normaal stationsgebouw door onbemande wachthuisjes met veel glas, leidt tot vandalisme en een lugubere sfeer op de stations.Dat constateert dr. ir. H. Hoestra uit het Rijnstadje Rhenen, in het dagelijks leven land bouwkundig ingenieur. Hij zette zich het afgelopen decennium met succes in voor het behoud van een aantal spoorwegmonumenten. ANTON VAN RENSSEN Oude station Leerdam, in gebruik als 'kunststation'. Boven wonen kunstenaars. Op de begane grond zijn ateliers, expositie- en cursusruimten, die intensief worden gebruikt, (foto's H.Hoestra). Hij is een van de sprekers op het symposium NS-monumentenbeleid op 21 april in Zwolle. De dreigende sloop in 1985 van de stationschefwoning in het Gelderse Kesteren, was voor hem het sein om in actie te komen. Deze fraaie neo- renaissance-woning leek gelaten te wachten op haar executie: ramen waren dichtgespijkerd en kozijnen en vloer waren al gedeeltelijk verwijderd om kraken van het pand te voorko men. Maar bij een aantal inwoners van Kesteren sprongen toen de seinen op rood. Al snel was er sprake van een gecoördineerde actie van een breed samengesteld comité van personen uit de regio. Tot op het niveau van de landelijke politiek werden contacten gelegd. Na bemoeienis van onder andere Nelie Smit-Kroes, destijds minister van verkeer en waterstaat, en van leden van de Eerste Kamer, bewerkstelligde het comité dat de NS het doodvonnis omzette in vrijspraak. Met financiële steun van gemeente en provincie werd het gebouw grondig gerestaureerd. Tegenwoordig is het weer in gebruik als woonhuis. Een stimulans om over te gaan tot landelijke coördinatie van te voeren acties kwam nog datzelfde jaar: in november 1985 werd een ander monumentaal pand, het station in Beesd, afgebroken. 'Als trieste misluk king was dit een signaal om bredere acties te ondernemen', herinnert Hoestra zich. 'We werden met de neus op de feiten geduwd: wat in Kesteren gebeurd was had bij de NS niet geleid tot een ander beleid. Het besluit dat we toen namen - om ons landelijk in te zetten voor het behoud van bedreigde spoorwegmonumenten - leidde tot samenwerking van de Bond Heemschut met het Cuypersgenootschap en de Stichting tot behoud van Oude Spoorweg monumenten (SOS). We stonden toen aan het begin van een moeizaam onderhandelingsproces. Vooral omdat we zowel te maken hadden met de NS, als met andere belanghebbenden zoals gemeenten en toekomstige gebrui kers.' NS positiever geworden Onder de voortdurende dreiging dat een gebouw toch gesloopt zou worden, probeerden de drie monu mentenorganisaties alle partijen op een lijn te krijgen. 'In veel gevallen moesten we gemeenteraadsleden indi vidueel benaderen. Maar eind goed, al goed: uiteindelijk hebben we toch zo'n vijftien gebouwen gered. En dat is het overgrote deel van de gebouwen waar voor we ons hebben ingezet', aldus een tevreden Hoestra. 'Ik moet wel zeggen, dat de NS in de loop der jaren wel wat positiever is gaan staan tegenover ons streven. In het open baar werd er soms zelfs van een soort bekering gesproken.' Tot de gespaarde stations behoren die van Scheemda, Wolvega, Leerdam, Echt, Vroomshoop, Soest, Krabbendijke en T erborg. De NS was tot op zekere hoogte wel voorbereid op de situatie dat zij een gebouw wilde afbreken, maar dat anderen daar tegen zouden zijn. De regeling die zij in dat geval hanteerde, hield in dat een gemeente voor een symbolisch bedrag een gebouw kon huren onder de voorwaarde dat die het op eigen kosten zou opknappen en exploiteren. Hoestra: 'Deze regeling was in principe niet ongunstig, maar wel lastig in praktijk te brengen. Soms, zoals in het geval van station Hoogezand, leidde ze juist tot de sloop.' Vast overleg Van 1986 tot 1990 voerden het Cuypersgenootschap, de SOS en de Bond Heemschut om de drie a vier maanden overleg met de NS. Hoestra namens de SOS en het Cuypersgenootschap en mr. W. W. Hopperus Buma namens de Bond 17

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 17