Nieuwe restauratie
De ontstaansgeschiedenis van de
Orde gaat terug naar het einde van de
twaalfde eeuw. Tijdens de derde kruis
tocht naar het huidige Turkije richt
ten Duitse kooplieden een noodhospi
taal op in het kamp van de
kruisvaarders. In 1190 verenigden
deze handelaren zich in een roomska-
tholieke orde, de Duitse Orde, om het
voortbestaan van het ziekenhuis te
verzekeren. Later werden ook ridders
tot de Orde toegelaten; zij moesten
het veroverde gebied tegen heidense
Mohammedanen beschermen. In de
dertiende eeuw veroverden de
Mohammedanen het gebied opnieuw
en de Duitse Orde vluchtte naar
Europa. Daar begonnen de leden van
de Orde een eigen kruistocht tegen de
heidense volkeren. Zij veroverden
grote delen van Duitsland, Polen,
Letland en Lithouwen; dit gebied
vormde een eeuw lang de
staat van de Duitse Orde. Toen in de
vertiende eeuw Polen heel wat grond
gebied terugveroverde, zocht een deel
van de Duitse Orde zijn heil in de
Nederlanden. De Ridders mochten
hier gebruik maken van een huis en
hofstede buiten de Utrechtse wallen.
Bij een belegering van de stad door
Willem IV'm 1345 brandde dit'eerste
Duitse Huis' echter helemaal af. Een
jaar later kocht de Orde een terrein
tussen de Springweg en de stads
gracht. Na de toestemming voor
definitieve vestiging verrees daar een
nieuw Duits Huis met bijgebouwen
voor o.a. een ziekenhuis. Het gehele
complex was klaar in 1359.
Toen het katholicisme in 1580 defini
tief werd verboden, moesten de leden
van de Orde overgaan op het prote
stantisme (als ze hun activiteiten als
Orde voort wilden zetten, tenminste).
Als 'beloning' mochten ze hun bezit
tingen houden. De ridders woonden
echter niet meer samen en de gemeen
schappelijke leefruimtes raakten dan
ook in onbruik.
Vergaderzaal van de ridders.
In 1674 viel het Duitse Huis ten prooi
aan de grote storm, waarbij ook het
schip van de Domkerk in Utrecht
instortte. De toch al verwaarloosde
kerk van de Duitse Orde aan de
Springweg begaf het en er bleef alleen
een grote hoop puin over.
Napoleon
In 1808 liet Lodewijk Napoleon zijn
oog vallen op het Duitse Huis (en zijn
ziekenhuis) voor de verzorging van
zijn gewonde soldaten. Hij bombar
deerde het tot militair hostitaal en liet
voor dat doel heel wat ruimtes bijbou
wen. De Duitse Orde kreeg er 150.000
gulden voor maar moest ergens anders
onderdak zien te krijgen. Ook na de
bevrijding van het Franse juk bleef het
gebouw fungeren als militair hospitaal
onder het beheer van de Dienst van
Domeinen (Ministerie van Defensie).
Hoewel al vlak na WO II een nieuw
Centraal Militair Hospitaal werd
geopend, bleef Defensie het Duitse
Huis tot in 1988 gebruiken als extra
ruimte voor hospitaal. In dit jaar
verliet Defensie het middeleeuwse
deel; in 1990 kwam het complex hele
maal leeg te staan. De overheid had
niet meteen een nieuwe bestemming
in gedachten. De Bond Heemschut
waarschuwde wel voor het verval van
het Huis. De onderhandelingen met
de Duitse Orde waren toen al aan de
gang.
Tijdens de verbouwing van het
middeleeuwse deel werd overigens
een aantal historische en archeologisch
interessante vondsten gedaan. Zo
legde men begin oktober bij de aanleg
van een riolering het koor van de inge
storte kerk bloot. Dit koor bleek een
grafkelder met een gemetselde kluis te
bevatten. Daarin trof men beenderres-
ten en scherven aan.
'Zelfben ik bouwkundige, dus over
historische waarde kan ik weinig
zeggen', zegt Van der Zande beschei
den, 'maar een bouwhistoricus heeft
een studie van de gebouwen gemaakt.
Aan raamconstructies, kozijnen, goten
e.d. kon hij zien dat er door de eeuwen
heen constant aan het Duitse Huis
verbouwd en veranderd is. Zo zijn er
meer dan honderd verschillende
soorten kozijnen in het huis gevonden.
Het recentere (Napoleonitische) deel
staat er nog verwaarloosd bij. Door
een afgebladderde deur betreedt Van
der Zande een aantal grote ruimtes
met kale baksteenmuren. Op het
eerste gezicht lijkt het gewoon een
oud huis, maar bij nader onderzoek
draagt elke ruimte duidelijke sporen
van haar verleden.
In één van de kamers wijst Van der
Zande op een grote schoorsteen met
een zitplaats ervoor. 'Hier vergader
den de Ridders van het Gulden Vlies.'
Een kamer verder: 'Nu staan we op de
plek waar de Ridders van de Orde
keizer Karei V en zijn zuster Maria van
Glas-in-lood ramen op de bovenverdieping.
Hongarije ontvingen.' Meteen krijgen
deze vertrekken een andere betekenis.
'Een poos geleden hadden we hier een
paar oude heren op bezoek, die hier
gewerkt hadden tijdens hun leger
dienst', vertelt Van der Zande. 'Die
begonnen meteen van alles aan te
wijzen: 'Hier was de operatiezaal
en hier stond mijn bed!'
Dat was wel amusant.' Over de
bestemming van dit gedeelte werd tot
vorig jaar wild gespeculeerd. De
gemeente Utrecht had er zijn zinnen
opgezet als vesting voor het Europese
Milieu Agentschap.
Museumdirecteur Sjarel Ex zag er
een presentatieruimte voor mode
en kleding in. Daarnaast dienden zich
enkele particuliere initiatieven aan.
Amro-project-ontw\Vke\\ng diende in
1986 al een plan in voor een luxueus
vier- of vijf sterren-hotel. De
Maatschappij tot Stadsherstel en de
BV Herstel Het Duitse Huis hadden
plannen voor een complex van luxe
woningen en flats. Ook het aanne
mersbedrijf GTB uit Utrecht wilde
woningen zetten op het terrein. In
1993 kwam er echter nog een kaper op
de kust: de projectontwikkelaar Van
den Bruele Partners had ook plannen
voor een luxe hotel. In april van dit
jaar werd de knoop doorgehakt: Van
den Bruele had het pleit gewonnen.
Zijn plan 'benaderde het meest de
vroegere functie van het gebouw'.
De voorbereidingen voor deze nieuwe
verbouwingen zijn in volle gang; in
mei 1995 wil men ermee beginnen.
De kosten worden op twintig miljoen
geschat; Van den Bruele betaalt
daarvan vijftien miljoen uit eigen zak.
Als alles volgens plan verloopt zal het
geheel (hotel met congresaccomodatie
en restaurant) klaar zijn in mei 1998.
(Zie ook: Heemschut afl. 4, 1994)
Wietske Vos is free-lance journalist te
Utrecht
32