Schitterend meesterstuk in het betaalkamertje. bereiken en men verkreeg die alleen wanneer alle vereiste vaardigheden werden beheerst. De meeste kandida ten hadden een jarenlange training - van ambachtsknecht tot ambachtsleer ling - gevolgd. De titel gaf ondermeer het recht om een ambachtsbedrijf te voeren. Ook voor het beroep 'Stadsarchitect' kwamen alleen de ambachtsmeesters - zoals Hendrick de Keyser of Lieven de Key - in aanmer king. Van de meestersstukken - de examenstukken voor het meesterschap - zijn alleen die van de steenhouwers en metselaars overgebleven. Die waren in de architectuur van het gebouw opgenomen en daardoor moeilijk te verwijderen. Het gehele gildekwartier, de toegangstoren, de betaalkamer en de vergaderkamer op de eerste verdieping, het halletje en het kleine torenvertrek op de tweede verdieping is van buiten en binnen van meesterstukken voorzien. Die van het interieur zijn het mooist. Ze zijn van zeldzaam hoge kwaliteit. De bakste nen van de metselwerken zijn volko men glad, strak en volkomen egaal van kleur. Tegenwoordig vinden we dat niet eens zo bijzonder. Bakstenen kan men naar believen uitkiezen. U vraagt, de baksteenfabrikant maakt het alle maal voor u. Maar in de 17de eeuw was de baksteenfabricage niet opti maal ontwikkeld. De stenen verschil den onderling van kleur, structuur en formaat. Om tóch eenheid in het materiaal te krijgen moesten de stenen - eer deze konden worden toegepast - zorgvuldig op kleur geselecteerd, op maat geschaafd en volkomen pas Verpulvering van meesterstuk door zoutkristallisatie worden gemaakt. Het meesterstuk uit 1660 in de betaalkamer van het kwar tier - een halfronde nis met aan weers zijden getordeerde zuilen die een hoofdgestel ondersteunen - toont ons tot welk een hoog niveau de meester metselaar was gestegen. De bakstenen zijn uiterst vakkundig voorbewerkt en voorgevormd. Zelfs die van de getor deerde zuilen - waarbij men ook nog eens rekening moest houden met de draaiende beweging ervan - sluiten haast naadloos op elkaar aan (zie illus tratie). Maniërisme en renaissance Bijzonder is het ook dat de meester proeven op de renaissancistische en maniëristische bouwwijze zijn uitge voerd. De leerlingen gebruikten daar voor boeken met tekeningen van Italiaanse voorbeelden, zoals het 17de eeuwse 'Boek voor den leerjongen', een gildeboek dat bewaard is gebleven. Markant detail hierbij is dat deze voorbeelden in de Italiaanse bouw kunst zelf vaak in natuursteen werden uitgevoerd en niet in baksteen. Kennelijk was het homogene karakter van natuursteen een schoonheidside aal van de toenmalige meestermetse laars. De homogeniteit - het voegloze oppervlak van natuursteen - trachtte men te imiteren door de voegen tussen de bakstenen flinterdun uit te voeren. Op sommige plaatsen is de voeg niet breder dan twee millimeter! Met andere woorden: de metselwerken waren imitaties van natuurstenen objecten. Ook hierin toonde de meester zijn ware vakmanschap. Het is een techniek die naast een haarzuivere afmeting en bewerking van de baksteen bereikt werd door een speciale berei dingswijze van de metselspecie. Die werd gemaakt van gemalen kalksteen die lange tijd - een proces van maanden, soms jaren - onder water had staan 'rotten'. Pas dan verkreeg men een specie die zo zacht en smeerbaar was als roomboter. Er wordt wel beweerd dat men een dode kat in de kalkput gooide om het rottingsproces te versnellen. Veel schade, vooral in trappetoren Het neusje van de zalm van metselend Nederland in vroegere tijden vinden we in de trappetoren van het gilde- kwartier. Hier zijn de bakstenen van de meesterstukken nog eens in een hoek van 3 0 graden - met het verloop van de trap mee - gemetseld. Het kan niet anders; de meestermetselaar van weleer was ook nog eens een reken wonder. De meesterproeven zijn - zoals we zeggen - gespaard gebleven. Toch is dat niet helemaal waar. De meeste stukken in de trappetoren en een aantal in de vergaderruimte van het gilde, hebben de tand des tijds niet of gedeeltelijk doorstaan. Het trappeto- rentje staat al sinds de vorige eeuw uit het lood en verzakt nog steeds. De

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1995 | | pagina 12