De unieke meesterstukken van de
Amsterdamse Waag
1
Zoutkristallisatie tastte veel meesterproeven aan
OLGAVAN DER KLOOSTER
Het Waaggebouw op de Nieuwmarkt in Amsterdam heeft nog altijd
geen nieuwe bestemming ook al is de restauratie ervan onlangs voltooid.
Vooruitlopend op de herbestemmingdie in 1995 toch wel zijn beslag zal
krijgen, een terugblik op de rijke historie van het gebouw als bestuurscentrum
en opleidingscentrum van Amsterdamse gilden.
Boven een ingang van de Waag een natuurstenen afbeelding van meesterproef van een steenhouwer.
Let op de troffel, (foto's Olga van der Klooster)
gebouw zijn oude bestemming als
stadspoort verloor werd het in de 17 de
eeuw op de begane grond ingericht tot
Waag. De overige vertrekken, evenals
de aanbouwsels
en de nieuw toegevoegde verdieping,
werden door een aantal gilden betrok
ken. Dat waren het chirurgijnsgilde,
het schoenlappers- en klompenma-
kersgilde, het koekenbakkersgilde, het
Barbaragilde, het Lucasgilde en het
Eloysgilde.
'Gilde' betekende van oorsprong - zo
vermoedt men - 'betaling voor een
feestmaal'. Vaak denken wij bij het
woord 'gilde' aan de braspartijen, zoals
die door Frans Hals zijn geschilderd,
maar in de Waag waren serieuzere
zaken aan de orde. De Waag
fungeerde als een bestuurscèntrum in
het Amsterdamse gildewezen. Eens in
de week hielden de overlieden van de
gilden er hun vergadering. Die van het
schoenlappers- en klompenmakers-
gilde vergaderden 'eens ter weeke, des
donderdags' in een klein huisje tegen
de Waag. De overlieden van het St-
Eloys- of smidsgilde 'gekoozen uit
alle de handwerken waaruit het gilde
bestaat omtrent den elfden october'
zetelden in de middentoren van het
gebouw. Zij vergaderden 'des satur-
dags om de veertien dagen.' Van het
Barbaragilde vergaderden 'alle maan
dagen van drie tot vijf uuren na den
middag' drie meestermetselaars, één
meestersteenhouwer en één meester-
pompenmaker die ook meesterleidek-
ker was.
Anatomische lessen
In een aantal vertrekken boven de
Waag werd lesgegeven. Wereld
beroemd waren destijds de anatomi
sche lessen van het chirurgijnsgilde in
de koepel van het gebouw. De 'anato
misch les' door Rembrandt, geeft
daarvan een goede illustratie, hoewel
het schilderij niet in het Waaggebouw
maar in de voormalige - hoe toepasse
lijk - Vleeshal aan de Nes in
Amsterdam is geschilderd.
In het gebouw namen de gildemees-
ters ook examens af die verband
hielden met de opleiding tot
'Meester'. Een opleiding die niet voor
iedere leerling was weggelegd. Alleen
leerlingen van rijke komaf, zonen van
ambachtsmeesters of heren die kans
zagen een zoonloze weduwe te huwen
die het ambachtsbedrijf van haar over
leden echtgenoot - een Meester - had
geërfd, hadden de mogelijkheid tot
het meesterschap door te stoten.
Helaas resteert er weinig uit die gilde-
tijd.Na 1798 - het gildewezen werd
toen opgeheven - verdween een
belangrijk deel van het interieur en
van de inboedel uit het Waaggebouw.
Het is echter dankzij de oplettendheid
van P. Scheltema, archivaris van het
Gemeentearchief Amsterdam in de
19de eeuw, dat het interieur van het
Barbaragilde gespaard bleef. In dit
kwartier bevinden zich unieke proef
werken van de examenkandidaten die
opgingen voor het meesterschap.
Over deze meesterproeven gaat het
hierna volgende verhaal.
Meesterproeven
Onder het toeziend oog van de heilige
Barbara boven de schoorsteenmantel
- patrones van het gilde van metse
laars, steenhouwers, pompenmakers,
leidekkers en loodgieters - werd in het
betreffende gildekwartier van 1617 tot
1798 de 'meestersproef afgelegd. Dat
was een examenwerkstuk waaraan de
vaardigheden van de meesterkandi-
daat getoetst werden. De titel
'Meester' was de hoogste die men kon
11