Weinig aandacht in opleiding Test ter objectivering Strakker beleid nodig Beschrijving van een test Alles goed en wel, zal de lezer denken, maar wat moet ik er mee? Voorop staat dat elk relevant begrip een blikvermimer is. Het woord plas ticiteit bijvoorbeeld vestigt de aandacht op de ruimtelijkheid van een gevel of gebouw. Een vliesgevel kan vrijwel vlak zijn, een pand met balkons en loggia's sterk driedimensionaal. Men begrijpt dan ook dat plasticiteit samenhangt met de mate waarin licht en schaduw spreken; deze zg. lumen- plastiek is meetbaar. Voorts is er onderscheid tussen de detail-plastiek van kozijnen en kroonlijsten en de grote plastiek van risalieten, kolonna- des en terugwijkende bouwvolumes. De rijke verscheidenheid van architec tuur vraagt een even rijke verbale ontwikkeling om bespreekbaar te worden. Van verschillende architecten kregen we te horen: waarom wordt er bij onze opleiding nauwelijks of geen aandacht aan deze zaken besteed? Dit brengt ons op een volgend punt: communicatie en zo mogelijk commu nis opinio, hoewel dat laatste een ideaal blijft. Bij de besprekingen binnen de studiegroepen in de jaren '80 kwam de wenselijkheid naar voren om met betrokkenen contacten te zoeken en daar een zo mogelijk kwan titatieve basis voor te ontwikkelen. Deze werd gevonden in tests, waarvan er inmiddels een aantal is uitgevoerd, eerst binnen de groep zelf, daarna met groepen bewoners van een wijk, belangstellende architecten en mede werkers van de dienst Welstand Den Haag. In de bijlage wordt de opzet van zo'n test geschetst. Het resultaat is dat er een m.aat wordt bepaald voor de samenhang tussen twee gebouwen. De opgedane ervaringen, in het bijzonder de redelijk goede overeenstemming tussen leken en deskundigen wettigen enig optimisme over de waarde van deze methode als middel ter objective ring van basisgegevens. Van twee gebouwen naar een stuk straatwand is een kwestie van uitbrei ding van de waarnemingen; ook is er een schuiftest ontwikkeld om vlug een overzicht te krijgen van de verhoudin gen binnen de items. De evaluatie van besprekingen en tests wordt onder punt 3 Sehandeld. 2. De nieuwbouw. Verreweg de meeste ontwerpen worden door de architec tenbureaus voorgelegd als tekeningen. De visuele aspecten die voor de latere toeschouwer zeer belangrijk zijn komen daarbij weinig tot hun recht; we denken aan kleuraccoorden, textuur en lumenplastiek. De nadruk ligt sterk op afmetingen en vorm; welnu, met de bovengeschetste methode kan deze deelgroep van aspecten zonder meer worden verge leken met die van de omgeving. Ten aanzien van de andere aspecten is grote voorzichtigheid geboden, zoals uit verschillende voorbeelden is geble ken. 3 .Evaluatie. Wanneer de proporties van twee kozijnen bijvoorbeeld 1,32 en 1,3 5 zijn kan men ze als vrijwel gelijk beschouwen. Zo kan men voor elk aspect zones van verschillen aange ven en in opklimmende volgorde van grootte spreken over aspecten die gelijk zijn, of gelijkend, resp. indiffe rent, resp. contrasterend. De basis voor hooggewaardeerde, harmo nische straatbeelden is een zekere verhou ding tussen groepen aspecten die op elkaar gelijken, die indifferent zijn, resp. die contrasteren. Het is een tijdrovend karwei om daarvan een kwantitatieve analyse te maken. Voor de Archipelwijk in Den Haag heeft architect De Sturler, de initiator van het hele onderzoek, dat gedaan met als uitkomst: 70% gelijke nis, 25% indifferentie, 5% contrast. Heel voorzichtig en aftastend kan gedacht worden: geen harmonie zonder contrasten. Met de contrasten staat het evenwel als met de kruiden in een gerecht: te veel of te scherp werkt verstorend. Wij trachten dan ook onderscheid te maken tussen positief resp. negatief werkende contrasten. De Stichting adviseert de bewoners organisatie van bovengenoemde wijk inzake wijzigingen en nieuwbouw; de de genoemde percentages worden daarbij niet als criteria gebruikt vanwege de spreiding die aan de leven digheid van zo'n wijk inherent is. Terwijl sommige architecten de nood zaak inzien om zich te realiseren hoe samenhangen tot stand komen en bovengeschetste methode als één van de mogelijkheden erkennen, wijzen anderen hem af als een gevaar voor hun creatieve ontplooiing. Ten over staan van de trieste verbrokkeling die veel straatbeelden te zien geven - resultaat van decennia tolerantie in verkeerde zin - past voor de toekomst een veel strakker beleid. De hamvraag is niet zozeer of men zich aan bepaalde materialen moet houden c.q. historiserend bouwen, maar of men voldoende verband legt tussen oud en nieuw. Maakt men bij een bepaald aspect een uitschieter(tje) dan moet dat gecompenseerd worden door versterkte verwantschap in andere opzichten. Het zal duidelijk zijn dat elke situatie nieuw beoordeeld moet worden. Een straatwand met een kleine spreiding in de diverse items laat een veel kleinere afwijking voor veranderingen toe dan één met reeds aanwezige divergenties. Voor wanden die als één geheel werden ontworpen zou zelfs geëist moeten worden, dat wijzigingen uitsluitend collectief zouden plaats vinden, zodat een nieuwe bevredi gende compositie ontstaat. Wanneer leden van welstandscommis sies in deze richting denken, wanneer architecten worden ingeschakeld die echt beginnen met te kijken naar de bestaande omgeving en beseffen, dat daar een bron van inspiratie in schuilt en wanneer beide partijen in een vroeg stadium contact opnemen, is de basis gelegd voor verbetering. In een wijk zijn 8 foto's genomen waarbij op elke foto twee belendende panden zijn afgebeeld. Aan de proef personen wordt een groep items voor gelegd en vooraf toegelicht aan de hand van een voorbeeld. Hen wordt gevraagd om de verschillen tussen de twee gevels per item te taxeren en uit te drukken in een getal van een schaal, nl. 1 tot en met 5. Het laagste getal staat voor gelijk of sterk gelijkend, het hoogste voor een maximaal verschil en zo schattenderwijs tussenin. Voorbeeld van een situatie (op deze foto staat slechts één van de drie traveeën van de rechter gevel). Dimensionering: omvang 2 schaal 1 a 2 plasticiteit 4 openheid 2 aantal elementen 3 a 4 verscheidenheid daarvan 3 Vormgeving: geleding 4 gebogenheid 3 proportie 2 cohesie 3 evenwicht 4 variatie 3 contour 5 versiering 1 Oppervlaktebehandeling: helderheid 4 kleurwarmte 2 textuur 2 De deelnemers noteren hun scores in een matrix. Per foto worden de resultaten van alle deelnemers in een nieuwe matrix verenigd en worden gemiddelden en spreiding per item berekend. Als samenvattend eindresultaat geldt het gemiddelde van de gemiddelden en spreidingen. Daarbij kunnen aan de verschillende item-gemiddelden verschillende gewichten worden toegekend al naar het belang dat aan zo'n item wordt toegekend. Nam.ens de Stichting voor Steclebouw- kundige Harmonie, ir. G.A. Oosterholt, voorzitter. Cobetstraat 51, 2313 KB Leiden. De redactie nodigt de lezers graag uit te reageren op deze methode om harmonie en contrast in stadsbeelden kwantitatief te analyseren. 31

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 31