Karakteristieke onderdelen Slachthuis herbestemmen Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL): Leiden presenteert zich'graag als een stad die haar monumenten koestert, m.aar de blik van de verantwoordelijke bestuurders blijft vaak beperkt tot de obligate trapgevel of het fraai gerestaureerde wevershuisje. Tastbare herinneringen aan het Leidse industriële verleden worden stiefmoederlijk behandeld. Het schrijnendste voorbeeld daarvan is de afbraak vorig jaar van de laatste 19de eeuwse textielfabriek die de stad nog rijk was (De Parm,entier), om plaats te maken voor woningbouw en een discotheek. Het tij lijkt inmiddels een beetje te keren: recentelijk werd een in 1894 gebouwde broodfabriek gespaard en een aantal kleinere monumenten is nu beschermd. Ericjan Weterings van de Stichting Industrieel Eifgoed Leiden pleit voor herbestemming van onderdelen van een groot bedreigd monument van bedrijf en techniek in Leiden: het slachthuiscomplex, gelegen aan de rand van de binnenstad. ERICJANWETERINGS kunde snel groeit, is in Leiden niet iedereen ervan overtuigd dat de verbe terde hygiënische omstandigheden grote investeringen rechtvaardigen. 'Modern' slachten zou te duur zijn, zowel voor de veehandel als voor de gemeente die garant moet staan voor de exploitatie. De discussie komt pas goed op gang als in 1894 het 'rapport omtrent den toestand der keuring van vee en vleesch in Nederland' verschijnt, geschreven door het hoofdbestuuur van de Maatschappij ter Bevordering der Veeartsenijkunde. Het rapport signaleert veel misstanden, waaronder ook in Leiden. Deze stad heeft een jaar eerder al een 'inspecteur der vee- en vleeschkeuring' in dienst. Vanaf zijn aanstelling pleit dezt Dirk Aart de Jongvoov een openbaar slachthuis. Noodzaak slachthuis in discussie Pas vijf jaar later heeft zijn conse quente ijveren succes. Burgemeester en wethouders van Leiden stellen de gemeenteraad op 16 mei 1900 voor om een gemeentelijke slachtinrichting te bouwen. De discussie die (opnieuw) losbarst beperkt zich in de volgende maanden niet tot de gemeenteraad. Zo belegt de Anti-revolutionaire Kiesvereniging 'Nederland en Oranje' een 'volksvergadering' in de Leidse stadsgehoorzaal. De menigte neemt een motie aan waarin de raad wordt gevraagd geen slachthuis te bouwen. De afdeling Leiden en Omstreken van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst slaat Lantaarn op pilaar bij toegangshek Slachthuis (foto's Paul Kop) 'Slagers verplichten gebruik te maken van een slachthuis getuigt van een socialistische gezindheid.' Deze 'zware' beschuldiging is slechts een van de argumenten die in stelling wordt gebracht tijdens de jarenlange, hevige discussie die vooraf gaat aan de bouw van het Leidse slachthuis. Hoewel rond de eeuwwisseling het aantal abattoirs onder invloed van wetenschappelijke ontwikkelingen in de bacteriologie en de diergenees- terug. Ook zij houdt een buitenge wone vergadering, die de gemeente raad verzoekt juist wel tot de bouw over te gaan. Na heftige debatten besluit de gemeenteraad in haar zitting van 27 september 1900 met 18 tegen 9 stemmen te gaan bouwen. Twee maanden later al wordt op 15 november De Jong als eerste directeur benoemd, die de voorbereidingen en de bouw gaat coördineren. Het werk verloopt voorspoedig, waarna op 27 april 1903 het complex feestelijk wordt geopend. De feitelijke inge bruikname volgt een paar dagen later. Typisch voorbeeld van utiliteitsbouw Dat complex aan de Maresingel ligt er in 1994 voor een gróót deel nog net zo bij als aan het begin van de eeuw. Natuurlijk vonden in de loop van de eeuw de nodige aanpassingen en verbouwingen plaats, maar het complex aan de rand van de binnen stad is als geheel nog duidelijk herken baar. In 1900 staat het 2,36 hectare grote terrein op de kaart van Leiden aangetekend als 'het Raamland'. De gemeente koopt het perceel voor 10.000 gulden, waarna ze nog eens 400.000 gulden voor de bouw van het slachthuis uittrekt. Het ontwerp is van gemeente-architect H. Paul. Tijdens de bouw vertrekt hij, waarna zijn opvolgers verschillende wijzigingen aanbrengen. Het abattoir dat verrijst is een typisch voorbeeld van utiliteits bouw van rond de eeuwwisseling waarvoor waarschijnlijk Duitse slacht huizen als voorbeeld hebben gediend. In dat land is het slachten van vee in speciale inrichtingen al sinds 1868 verplicht en dat heeft geleid tot de bouw van een aantal technologisch hoogwaardige slachthuizen. In 1897 maakt stadsarchitect Paul samen met inspecteur De Jong een reis langs elf Duitse steden, waar de laatste enthou siast over rapporteert. Eigenlijk is het niet juist om te spreken over 'het slachthuis', omdat op het terrein aan de Maresingel een aantal 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 29