Overlast door duiven De marges van de straat Afwisseling of rust Monumenten en excrementen i IVO HAANSTRA veer een meter tussen gevel en rijbaan. Deze zönes zijn daarom zo interessant en veelbetekend omdat ze enerzijds voor iedereen zichtbaar en toeganke lijk zijn en anderzijds de betrokken heid van de bewoners bij het aanzien van hun straat weergeven. Van der Werf signaleert, dat de marges nu nog gewoon vanaf de rijbaan doorlopend bestraat zijn en daardoor verworden tot parkeerplaat sen. Hij bepleit allereerst het aanbren gen van hardstenen stoepen. Deze dienen over de breedte van de individuele woonhuisgevel waterpas gelegd te worden. Men kan er dan, zeker op mooie dagen, gaan zitten, maar ook kan de stoep met potplanten en klimop verder opgefleurd worden. Van der Werf breekt een lans voor het rijkelijk laten begroeien van de gevels, maar wie ooit de verwoestingen heeft gezien die klimopwortels in oud muurwerk kunnen aanrichten zal daar misschien anders over denken. Prof. Goudappel geeft in zijn voorwoord aan dat juist door het opsplitsen van de huizen het niet altijd duidelijk is wie van de bewoners verantwoordelijk is voor het aanzien en onderhoud van de marge. Daar zal dus achter de gevel eerst overeenstemming over moeten ontstaan. Hoe is het gesteld met vandalisme in Deventer? Hoe gedra gen zich de soms aangeschoten en ballorige bezoekers van de café's op de Brink? De spanning tussen privé en openbaar zoals gesymboliseerd in een rijkelijk met urine besproeide pot- laurier. Niet teveel cynisme, de voor stellen van Van der Werf zullen zeker een meer persoonlijke uitstraling en levendigheid aan de marges verlenen. Iets wat geparkeerde auto's nooit of te nimmer voor elkaar krijgen. Aad Trompert heeft ook zo zijn ideeën over de marge. Hij wil stoepen aanleggen, echter juist niet waterpas maar hellend met de Berg in het Bergkwartier mee en in een vloeiende lijn verlopend met de gevelwand. Er mag op de stoep gezeten worden, graag zelfs, maar wel op uniforme banken. Op de hoeken wil Trompert bollen plaatsen om de grens van de marge te benadrukken. Zegt Van der Werf over de marge "door de sterke ruimtelijke samen hang van de straat hoeven we voor chaos niet bang te zijn", Trompert stelt daarentegen "wanneer deze stoepen overal in het Bergkwartier worden aangelegd zijn ontsierende paaltjes en bloembakken overbodig." Daar ligt volgens ons het verschil tussen de beide ontwerpers. Trompert concentreert zich op de ruimtelijke structuur en samenhang en maakt het beeld daaraan dienstbaar. Hij komt over als de man van de grote lijn, de rust ook. Van der Werf daar entegen gaat allereerst uit van het beeld en schept zo een optelsom van indrukken en ervaringen die een ander wezenskenmerk van het Bergkwartier bloodeggen, n.1. dat van de subtiele afwisseling en voortdurende verande ring. Volgens ons zijn de beide visies niet zozeer tegengesteld dan wel aanvul lend t.o.v. elkaar. De héllende stoepen en bollen van Trompert bieden waar schijnlijk geen erg goede waarborg tegen parkeren in de marge, botterik ken genoeg die dat toch blijven doen. De vlakke stoepen van Van der Werf mogen echter niet ten prooi vallen aan een al te grote uitstaldrift door de bewoners, dus graag die uniforme banken van Trompert erbij. Juist de jubilerende NV kan het zich in samenwerking met de gemeente permitteren om de sterke punten van beide visies in een meer definitief plan onder te brengen en zo de openbare ruimte in het Bergkwartier van het hellende vlak der verloedering weg te leiden. drs.L.van derMeule is lid van de PC Heemschut Zuid-Holland In het begin lijkt het niet zo erg, die paar duifjes. Maar voor wie met overlast te maken krijgt is de liefde snel voorbij. Het vaalgrijze plukverige beest dat rond onze gebouwen en monumenten fladdert is de verwilderde tamme duif. De oude Egyptenaren kenden hem al, en de Romeinen namen hem mee naar onze streken waar hij, als typisch cultuurvolgend dier, zich prima in wist te burgeren. Aan het begin van de negentiende eeuw werden in België postduiven gekweekt voor gebruik in oorlogen. Dat de duif nog lang strate gisch belangrijk bleef mag blijken uit het feit dat de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog het houden van duiven verbood. Ze werden massaal losgelaten, en hun nakomelin gen zitten met tienduizenden (sommi gen zeggen honderdduizenden) op de daken te koeren. De moderne allesetende stadsduif is een afstammeling van de Zuideuro- pese rotsduif en heeft behoefte aan een harde stenige ondergrond. Op vensterbanken, richels, nissen en schalmgaten voelt de duif zich thuis. Uitwerpselen worden over de rand gedeponeerd, langs de gevel, op het stoepje beneden of op toevallige passanten. De duif wordt circa 20 jaar oud en nestelt het hele jaar door. Per nest worden 2 jongen grootgebracht, en een paartje duiven produceert per jaar niet alleen 7 of 8 nesten, maar ook 5 kilo uitwerpselen. Da's ruim 2 ons per duif per maand. Duiven zijn erg honkvast en verlaten zelden hun territorium van plm. 1 vierkante kilometer. Een duif die op of in een bepaald gebouwis opgegroeid zal altijd proberen op of bij diezelfde plek te nestelen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 40