Nederlandse tuinenstichting waakt over jongere tuinkunst BERTFRANSSEN Bij de bescherming van monumenten ligt de nadruk sterk op gebouwde objecten. Cultuurhistorisch waardevolle tuinen krijgen minder aandacht. Vooral jongere tuinkunst vanaf1850 wordt over het hoofd gezien. De Nederlandse Tuinenstichting probeert hierin sinds 1980 verandering te brengen. De stichting is met een eigen inventarisatie van jonge tuinkunst bezig. Op een gunstig momentnu in het hele land jongere monumenten worden geïnventariseerd. Het Tuinhuis van het pand Herengracht 476, waar de NTS is gevestigd, Inventarisatie MIP De Nederlandse Tuinenstichting werd in 1980 opgericht. 'Er was en is,' zegt secretaris mr. Ed de Vries'een lacune in de Monumenten wet. Deze houdt zich voornamelijk met gebouwde objecten bezig en dan vooral met objecten van vóór 1850, hoewel daar nu verandering in komt'. Waarom de Tuinenstichting zich vrijwel uitsluitend bezig houdt met de tuinkunst na 1850, heeft een simpele reden. Over veel tuinen van oudere datum waakt al de Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen (PHB). De Tuinenstichting wil geen onbete kenend clubje zijn, dat weinig in beweging krijgt. In het bestuur en de Raad van Advies zitten specialisten op relevante terreinen: tuinarchitecten, historici, bestuurders, juristen. Voorzitter is mevr. N.H. van den Broek-Laman Trip. Zij was Gelders gedeputeerde voor de WD, is nu burgemeester van Heemstede en Eerste Kamerlid. De stichting presen teert zich op niveau. Een aantal zeer verzorgde uitgaven met tal van kleu renfoto's van tuinarchitectuur geven deze organisatie cachet. Onder meer het tijdschrift 'Tuinjournaal.' In het stijlvolle tuinhuis van het Prins Bernhardfonds aan de Amsterdamse Herengracht zetelt de vaste staf. Het werk van de Tuinenstichting is in de loop van haar 13 jarig-bestaan geleide lijk toegenomen, vertelt secretaris Ed de Vries. De kurk waarop de organisa tie drijft, zijn de donateurs, geleidelijk in aantal gestegen tot 7000. Een van de voordelen van het donateurschap is de mogelijkheid tuinen van collega donateurs te bezoeken. Ed de Vries: 'Wij hebben 150 fraai aangelegde tuinen geselecteerd, die zijn openge steld voor andere donateurs. Een commissie die bevoegd is om erover te oordelen, legt daarvoor professionele, artistieke maatstaven aan, want we willen niet uitsluitend afgaan op het oordeel van tuineigenaren, die zelf denken dat ze een prachtige tuin hebben. Ze zijn alleen toegankelijk voor donateurs. In het Tuinjournaal, dat in februari verschijnt (het Open Tuinen-boekje) worden de tuinen beschreven, zo ook hun bereikbaar heid, wanneer ze opengesteld zijn, e.d. Soms zijn ze open op een bepaalde dag in de maand, dan weer alleen op telefonische afspraak. De belangstel ling voor die open tuinen moet u niet onderschatten. Het ziet soms zwart van de mensen. Sommige tuineigena ren maken er een sport van overal in de wereld heel bijzondere planten op te duikelen. Ja, en dan zijn er natuur lijk anderen die daarvan een stekkie willen bemachtigen, of een idee willen opdoen.' Of bijna alle tuineigenaren met een cultuurhistorisch interessante tuin donateur zijn? 'We hebben er nooit onderzoek naar kunnen doen. Ik heb goede hoop van wel. Maar ik denk dat er altijd mensen zijn die zeggen: ik heb een mooie tuin, en verder heeft niemand er iets mee te maken. Daarnaast zijn er ook donateurs, die openstelling van hun tuin maar niks vinden. Die stellen prijs op hun privacy.' De Nederlandse Tuinenstichting heeft baanbrekend werk gedaan doordat zij de tuinkunst vanaf 1850 voor een belangrijk deel heeft geïn ventariseerd. Drie wetenschappelijke studies zagen het licht. De eerste twee, uitgebracht onder de titel 'Nederlandse Tuinarchitectuur 1850- 1940', werden geschreven door drs. Bonica Zijlstrade laatste, onder de titel 'Jongere Tuinkunst 1900-1940', door ir. Ene Blok. De inventarisaties beschrijven de tuinarchitectuur van een aantal meer bekende architecten. Ze kunnen dus niet op volledigheid bogen. Maar ze bestrijken wel een heel belangrijk deel van de jongere tuin kunst. De vraag is of je de inventarisatie als een relevante aanvulling kunt beschouwen op het Monumenten Inventarisatie Project van de lande lijke overheid. 'De Tuinenstichting,' zegt De Vries, 'wordt in het geheel niet gesubsi dieerd. Onze inventarisaties zijn mede-bekostigd door het Prins Bernhardfonds. Het Monumenten Inventarisatie Project en het 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 31