Mooi of lelijk Op verkenning naar schoonheidsbeleving BERT VAN DEN BOOGERT Het beleven van schoonheid is een aangename ervaring. Schoonheid trekt aan en lelijkheid stoot af, sluit af en bederft een blij gevoel. De begrippen schoonheid en lelijkheid worden dagelijks gehanteerd en vormen een basis voor ingrijpende besluiten inzake de bebouwde omgeving, maar zijn ook brandstof voor talrijke conflicten. Bestaan er objectieve schoonheidscriteria, of moeten wij ons erbij neerleggen dat elke keus een uitwerking is van een persoonlijk niet te objectiveren gevoel. Polariteit De waarnemer Actualiteit van schoonheidsbeleving Spanning tussen tegendelen Relatieve schoonheid Soort bij soort Heemschut doet dagelijks uitspraken in de vorm van kritieken en bezwaar schriften, waarbij het begrip schoon heid een belangrijke rol speelt. Schoonheid is ook één van de criteria op grond waarvan monumenten worden aangewezen. De vragen over objectieve criteria rijzen regelmatig bij ontwerpers, critici en beslissers en voeren steeds weer tot discussie. Hieronder volgt een bijdrage in de vorm van een beknopte verkenning over schoonheidsbeleving vanuit verschillende gezichtshoeken. Schoonheid en lelijkheid zijn eikaars tegenpolen. De polen zelf zijn stille principes en pas actief en kenbaar bij het verschijnen van beide polen. Om schoonheid te ervaren moet er ook lelijkheid zijn. Dit is de aard van de tegendelen. Omdat het scheiden in tegendelen grondprincipe is van het denken en kennen, moet ook de schei ding tussen mooi en lelijk een denk- scheiding zijn. Maar het feit blijft: men neemt een object waar en onmid dellijk is er een keus. Men vindt het mooi, aantrekkelijk, men wil er naar toe en in de nabijheid verkeren. En van het lelijke wil men loskomen en afstand nemen. Zo ontstaat er dan een stroom richting: namelijk van iets waartegen afgezet wordt naar het aantrekkelijke, van lelijk naar mooi. Zoals in de natuurkunde, van hoge druk naar lage druk. De vergelijking doorzettend; lelijk heeft overeenkomst met hoge druk en is (in)spannend, en mooi zou dan overeenkomen met lage druk dus ontspannendDit betekent dat schoon heidsbeleving zou moeten ontspannen en daarbij hoort: zich voegen naar de omstandigheden, natuurlijkheid en niets anders voorstellen dan zichzelf. En het lelijke zou, het tegenoverge stelde belichamen namelijk inspannen, verkrampt zich afzetten tegen de omgeving, onnatuurlijk en creativiteit omwille van het anders willen zijn. Als men het principe van de polariteit mooi-lelijk onderkent, zal men vervol gens ontdekken dat de waarnemer daarvan in het midden van het gekende staat. Er is altijd evenveel links als rechts ofwel 50% wordt in principe mooi gevonden en 50% lelijk, uiteraard in een glijdende schaal. Wat ook de fysieke veranderingen van de omgeving zijn, de waarnemer met zijn normen schuift mee. Wordt er 'beleefde' schoonheid weggenomen, dan wordt de waarde ring voor het overblijvende vanzelf vergroot en daardoor het standpunt veranderd. Hieruit blijkt dat als er schoonheidsnormen bestaan, zij altijd relatief zullen zijn. Schoonheid hult zich in steeds wisselende gedaanten. Schoonheidsherkenning en beleving zijn niet altijd actueel. Als alle levens energie nodig is voor de primaire behoeften zoals voedsel, veiligheid, voortbestaan en ook identiteit, dan bestaat het paar mooi-lelijk niet. Personen of volken die in de primaire strijd om het bestaan zijn gewikkeld hebben geen oog voor schoonheid. Denk maar aan oorlogssituaties. Maar ook onder niet extreme situaties kan die strijd het esthetisch oordeel verva gen en laten verdwijnen. Bijvoorbeeld als de bestaanszekerheid van bedrijven of instituten e.d. kost wat kost moet worden gewaarborgd. Ook dan treden vervagen en verdwijnen van bestaande schoonheidsnormen op. Men zou kunnen zeggen dat zij, die de bebouwde omgeving vormen voor een noodzakelijk economisch doel, geen oog voor bestaande schoonheids normen kunnen hebben, tenzij het creëren van schoonheid een econo misch doel dient. We moeten ons realiseren dat het overgrote deel van alle gebouwen ontstaat vanuit een economische overlevingsnoodzaak. De conclusie kan zijn dat het econo misch overleven het ontwerpklimaat en de vormgeving dicteert, ook de ontwikkeling van nieuwe bouwmate rialen en technologieën en daarmee de verdringing van het bestaande. De verschuiving van de schoonheidsnor men wordt dan bepaald door de economische overlevingsdrang. Men is voortdurend onder invloed van fysieke aantrekking of afstoting. Er is aantrekking door datgene wat een tegendeel vormt van wat als te-veel of te-weinig wordt beleefd. Dit stuwt op tot een voortdurende beweging naar het tegenovergestelde. De polariteit aantrekking/afstoting is altijd aanwe zig en kan beschouwd worden als een grondpatroon van het bestaan, dat in allerlei gedaanten manifest kan zijn o.a. in de schoonheidsbeleving. In verband met het voorgaande kan gezegd worden dat de mooi-lelijk polariteit een uit drukking is van de genoemde basispo lariteit als aan alle primaire behoeften is voldaan. De mooi-lelijk polariteit is dus een luxe uitdrukking van de genoemde basispolariteit met de doorgaande compensatiestroom in verband met een gevoel tekort of een gevoel teveel. De waardering van spectaculaire architec tuur (spanning) vormt compensatie ten opzichte van de dicht bij de natuur liggende vormen (ontspanning) en andersom. Een vernieuwer zet zich af tegen het bestaande (rust), schept werk en valt op. Een instandhouder verzet zich tegen verandering (onrust) en blijft meer anoniem. Het is duidelijk dat deze beschouwing inzake polariteit en verschuivende normen geen absolute schoonheids norm kan opleveren. Vaste normen zijn alleen mogelijk in relatie met een vast (gekozen) punt. Wat daarvoor in aanmerking komt is de ongerepte natuur. De natuur heeft immers getoond zich miljarden jaren in stand te kunnen houden en ontelbare vormen te crèëren. Alle menselijke creaties zijn daarbij vergeleken kortstondig en gebrekkig. De natuur te kiezen als maximale schoonheid en daarmee als het criterium, leidt tot de volgende conclusie: hoe dichter bij de natuur hoe meer harmonie, en disharmonie ten opzichte van de natuur wordt gescha pen door zich daarvan te verwijderen; door het gebruik van ver van de natuur afliggende technologieën, materialen en constructiewijzen. Een hoog ontwikkeld spiegelend kantoorgebouw aan de bosrand is in disharmonie, het is schokkend en ook opvallend. Terwijl een oude boerderij, indertijd gemaakt van dicht bij de natuur liggende mate rialen, in dezelfde situatie opgaat in het geheel. High-tech in de natuurlijke omgeving - dit betreft ten dele ook de oude stad - is opvallen; een kick voor de één en een gruwel voor de ander. Discutabel is de menging van het tech nisch ontwikkelde en het meer natuur lijke. Dit schept disharmonie en ook de overeenkomstige functies van de objec ten strijden dan meestal met elkaar. Zorg voor het natuur- en cultuur historisch milieu betekent het zoveel mogelijk uit elkaar houden van die twee

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 12