Christiaan Bartels, een Amsterdamse
Schoolarchitect te Velsen
Aan de noord-westzijde van de Driehuizerkerweg in Driehuis werd rond 1920
een aantal karakteristieke Amsterdamse Schoolvilla's gebouwd. Vanwege hun
vormgeving en hun onderlinge architectonische en ruimtelijke samenhang
zijn zij onlangs door de Velsener Monumentencommissie voorgedragen als
gemeentelijk monument. Met m-erendeel hiervan werd ontworpen door
Ch. Bartels. Wie was deze architect die in de literatuur tot op heden vrijwel
onopgemerkt bleef? De plaatsing van door hem ontworpen woonhuizen op de
monumentenlijst vormt, samen met een verbondenheid van de auteur als oud
bewoner van zon pand, de achtergrond van dit artikel.
MARIETTE POLMAN
Het licht viel gelukkig nooit zo over
dadig en brutaal naar binnen als in
zoveel van doorzoncultuur doortrok
ken woningen. Via de zig-zag roede
verdeling van de kleine ramen
verschenen grillige, geheimzinnige
lichtvlekken op de houten vloer. En
al bestempelde een enkeling ons huis
soms wat meesmuilend als 'konijne-
hok', al kletterden vanwege de
vreemde kapvorm bij elke storm de
pannen van het dak, het was een groot
geluk om op te groeien in de Huif.
De Huif
In 1922 werd De Huif
(Driehuizerkerkweg 12) gebouwd
naar ontwerp van Ch. Bartels. Van
1923 tot 1953 was dit het woonhuis
van beeldend kunstenaar J. B. Kamp,
leraar aan de Haarlemse
Kunstnijverheidsschool en goede
Driehuizerkerkweg 20. Woonhuis van Ch.Bartels
uit 1920 (foto Gemeentearchief Velsen, 1922).
vriend van Bartels. De naam verwijst
naar het karakteristieke schilddak
waarvan de dakschilden bijna verticaal
over de voor- en achtergevel zijn
geplaatst. In oorsprong bezat het pand
een symmetrische, vierkante platte
grond met vier rechthoekige uitspa
ringen waarin bakstenen bloembakken
gemetseld waren. Toen in 1936 aan
de westzijde een serre en aanbouw
werden aangebracht, eveneens naar
een ontwerp van Bartels, bleven alleen
de bloembakken aan de voorzijde
behouden.
De typische Amsterdamse School
kenmerken zoals die in De Huif zijn
toegepast, bijzondere kapvorm,
beschot op de verdieping, sierhout en
variatie in roedeverdeling en deur-
profilering zijn ook kenmerkend voor
het woonhuis Driehuizerkerkweg 4
dat Bartels in 1921 ontwierp voor W.
'De Huif' aan Driehuizerkerkweg 12 uit 1922
(foto M, Polman, 1993).
van Heyst. Van Heyst was de balang-
rijkste bouwexploitant in Driehuis in
de jaren twintig en dertig, de periode
waarin de bebouwing van het dorp een
grote vlucht nam. Op een steenworp
afstand bevindt zich het woonhuis De
Kluis dat Bartels in 1920 voor zichzelf
bouwde en waar hij tot zijn dood in
1969 woonde (Driehuizerkerkweg
20). Opvallend is de vliegervormige
plattegrond: de voorgevel ligt in een
puntvorm, de staart ligt aan de achter
zijde. Het in oorsprong verdieping-
loze pand, werd in 1922 verhoogd.
Later werd deze terugspringende
verdieping, in navolging van De Huif
en Driehuizerkerkweg 4, met rabatde-
len en gepotdekseld hout bekleed.
Weliswaar verdwenen in de loop der
jaren de besneden hoekkepers van de
boeidelen, de originele horizontale
roedeverdeling is hier en daar nog
aanwezig, evenals de gemetselde
bloembak aan de voorzijde.
Beschot op de verdieping en drie
hoekige vensters, voorzien van (nu
verdwenen) horizontale roeden, paste
Bartels ook toe in de vier vrijwel iden
tieke villa'tjes op de Driehuizer
kerkweg 5 7-59 en Waterlandweg 2 -4.
Hij ontwierp ze in 1922 in opdracht
van. collega's van de IJmuidense
Ambachtsschool waar hij sinds 1920
docent was.
Totaalconcept
Bartels' ontwerpen bezitten niet
zozeer die uitbundige plasticiteit die
we gewoonlijk met de Amsterdamse
School associëren. Kenmerkend is wel
een zuiver gevoel voor verhoudingen
en de aandacht, tot in het kleinste
detail, voor de totaalvormgeving die
in elk ontwerp doorklinkt. Want ook
tuinbanken, tuinmuurtjes, hekwerk,
verlichting en (inwendig) meubilair
werden in het bouwplan opgenomen.
Daarin kan hij dan ook gezien worden
14