Literatuur:
Fragment panorama van de Zuidoostelijke
Veluwezoom met Doesburg(tekening Jan de
Beijer)
plaatsnemen, tegenover zijn geliefde
architectonische objecten in grote
delen van Nederland en aan de (nu
Duitse) Nederrijn. In luttele uren -
heel vlot - maakte hij z'n gelaveerde
pentekeningen, een geliefkoosde
genre uit de Pruikentijd. Iets van het
elegante van Régence en Rococo zien we
ook in zijn manier van tekenen. Bij de
ene tekening is de tonaliteit sterker
dan bij de andere, en ook de bomen
worden meestal fijn gedetailleerd,
maar soms ook'wat grof met streken
van de pen (tijdsfactof?) aangegeven.
Cultuurpessimisme
Specialist Romers is wel wat zwartgal
lig in zijn eindconclusie van een opstel
over de Achterhoekse reis van De
Beijer: 'Iedere belangstellende kan zijn
tekeningen dus zien en ervaren, hoe
ons land er in de 18de eeuw uitzag. Hij
kan beter niet gaan kijken. Hem wordt
dan de ervaring bespaard, te zien hoe
onze dorpen en steden nadien hebben
geleden onder de zogenaamde voor
uitgang' (jaarboek Achterhoek en
Liem,ers 1980). We kunnen de tijd niet
stilzetten, en we hebben toch ook
nadien architecten als Cuypers, Berlage
en Rietveld voortgebracht.
Veranderingen van steden en dorpen
De metamorfose van de gebouwde
omgeving in stad en dorp tussen 1730
en nu valt geweldig op, bij de vergelij
kingvan de taferelen van jan de Beijer
en de huidige situatie. Amsterdam en
Utrecht hebben nog het best hun
historisch karakter bewaard, van de
door hem afgebeelde steden, maar
rustige plaatsjes als Bronkhorst en
Geesteren (G.) zijn ook nog goed
herkenbaar.
Op 9 september 1743 beeldt de teke
naar het Noord-Achterhoekse kerk
dorp Geesteren af, beheerst door de in
1627 of 1628 na oorlogsschade
herbouwde laatgothische kerk. Rijzig
is de wat eerder herstelde toren met
zadeldak tussen trapgevels in aangren
zend Munsterland WessumAan de
voet van dit bedehuis liggen strooien
daken met geknoopte vorst van de
dorpswoningen, parallel aan de nok
van het kerkedak.
Een 'tuinpad van mijn vaderen' voert
ons van de voorgrond naar de kern van
de tekening. Als we deze tekening
vergelijken met de inhoud van het
kijkboek ''Langs het tuinpad van mijn
vaderen'(J.H. Kok, Kampen 1987) met
de tekeningen van Rien Poortvliet pinkt
toch menig ouder Heemschutter een
traan weg bij het zien van het vroegere
Goeree-Overflakkee met boerentypen
en oude bouwkunst.
Toch is het verschil in sfeer met de
tekeningen van Jan de Beijer levens
groot: bij Rien Poortvliet een bruin
waas, bij De Beijer een verstandelijke
en toch fijnzinnig-scherpe weergave
van stad en dorp, die nergens senti
menteel wordt. Mijns inziens hebben
we bij De Beijer te maken met het
Protestantisme in de kunst, waarvan
architect K.L. Sijmons al eens gezegd
heeft - en hij kon het weten - dat het
daarbij gaat om de stilte in iedere
vorm, in de bouw, de kleur en de
compositie. Er is sprake van inkeer en
voorname reserve, ook bij de tekenin
gen van Utrechtse en Amsterdamse
stadsgezichten uit het tweede kwart
van de achttiende eeuw. Nergens
vervalt De Beijer in het gevoelsmatige,
soms hinderlijke maniërisme van een
Anton Pieck.
Dagindeling
Een reis door de Gelderse Achterhoek
in 1743 geeft een goed beeld van zijn
werkwijze: deze trefzekere topografi
sche sneltekenenaar uit de achttiende
eeuw maakt soms 2, maar soms ook 4
tekeningen per dag. Jan de Beijer start
op 10 augustus van genoemd jaar te
Doetinchem, waar hij een stadsgezicht
tekent; het stadhuis, de kerk en de
(gesloopte) Homburgerpoort. Als toetje
nog een tekening van het naburige
kasteel Slangenburg, dezelfde dag nog.
Op 12 augustus bezoekt onze tekenaar
Aalten, waar hij de schilderachtige
Markt met (toen nog aanwezige)
vakwerkhuizen plus gothische pseudo-
basilica vereeuwigt. Dat was
voldoende voor die dag.
Op 13 augustus tekent Jan het Huis
Walfort, vervolgens Huize
Lichtenvoorde, waarvan niets bewaard
bleef, 's Middags tekent hij met plezier
het Huis Engelhuizen bij Humelo. Tot
14 september 1743 kunnen we aan de
hand van de notities op zijn stads- en
dorpsgezichten zijn omzwervingen
door de Gelderse Achterhoek in kaart
brengen - dit geschiedde door clrs. H.
Romers. Toch hield De Beijer wel eens
een weekje vakantie, zonder
Achterhoekse activiteiten. Of was hij
dan weer elders actief? De Beijer
bezocht toen ook het 'troetelkind van
Monumentenzorg', het idyllische
plaatsje Bronkhorst aan de IJssel. Daar
bracht hij het eenbeukige baksteen
kerkje uit de vijftiende eeuw in teke
ning. Tijdens de restauratie van 1960-
'61 werd met vrucht gebruik gemaakt
van deze betrouwbare afbeelding,
waardoor o.a. het onder een lesse
naarsdakje vooruitspringende portaal
tje hersteld kon worden. Aan de
Nederrijn, het land van zijn jeugd,
legde Jan de Beijer menig stadsge
zicht, bedehuis en kasteel tijdig vast.
Ook hier heeft de tand des tijds voor
onherkenbare situaties gezorgd: de
vooruitgang eiste haar tol. Het is
ondoenlijk alle 1500 tekeningen van
Jan de Beijer de revue te doen passeren.
U moet zelf eens naar de verspreide
collecties van zijn werkt toegaan, o.a.
in Den Haag en Arnhem (Gemeente
museum, topografische atlas), en ze
bekijken! Prof. dr.J.G. van Gelder
schreef: 'De meest vruchtbare tekenaars
zijn de vaardige Cornelis Pronk en de
amusante Jan de Beijer' - in zijn stan
daardwerk 'Prenten en tekeningen' bij
een karakterisering van topografische
tekeningen uit de achttiende eeuw.
Iets verder: 'Het is net of het gehele
land hoekje voor hoekje, uitzicht na
uitzicht, in beeld wordt gebracht. Geen
dorp, geen kasteel of buitenhuis wordt
vergeten'. Zo krijgen de tekeningen
van Jan de Beijer iedere dag meer docu
mentaire waarde, ze stijgen bovendien
uit boven oprechtigheid en zorgvuldige
natuurgetrouwheid, die kenner J. Knoef
eens kenschetste met: 'de placiditeit
der topografische tekeningen met hun
vriendelijk-zonnige en onveranderlijk-
blanke stadsgezichten'. Hulde aan Jan
de Beijer!
Dr. Everhardjans is kunsthistoricus te
Almelo.
J.G. van Gelder, Prenten en tekeningen,
serie 'De schoonheid van ons land',
Amsterdam 1958, 48 en 49
H. Romers, Jan de Beijer, Oeuvre-cata-
logus, 's-Gravenhage 1969
H. Romers, Jan de Beijer als tekenaar
van steden, dorpen en adellijke huizen
in Gelderland, in: Jaarboek
Achterhoek en Liemers, 1980, 94-100
P. T.A. Swillens, Prisma Schilders
lexicon, Utrecht/Antwerpen 1957,41
A. Verbeek, Die Niederrheinansichten
Jan de Beijers, Essen 1957
G. de Werd, Jan de Beijer (1703-1780).
Tekeningen van Emmerik tot
Roermond, Venlo 1980
27