Het Zuid-Limburgse heuvelland
MATH BERKERS
Het Zuid-Limburgse landschap kent vele gezichten. Het meest bekend en door
toeristen het meest bezocht is natuurlijk het lieflijke en kleinschalige
MergellandIn het westen wordt dit Mergelland begrensd door het veel
grootschaliger dal van de Maas. In het noord-oosten, in de Mijnstreek, is van
dit landschap nog maar weinig te bespeurenhet is de industrie en de
bebouwing die hier domineren.
Voor Nederlandse begrippen is het
Zuid-Limburgse landschap heel
bijzonder. Het heuvelland echter
maakt deel uit van een groter geheel,
het is de meest noordelijke uitloper
van de Ardennen. Samen met de
Ardennen is dit gebied 'opgetild' en
daarna door rivieren als de Maas en
de Geul doorsneden. Hierdoor is het
karakteristieke landschap ontstaan van
vlakke plateaus en diepe dalen. Van de
aardrijkskunde les weet iedereen dat
heel Zuid-Limburg daarna bedekt
werd met löss, heel fijn en vruchtbaar
materiaal.
Doordat Zuid-Limburg in de loop van
de geologische geschiedenis omhoog
is gekomen, vinden we hier afzettin
gen aan de oppervlakte die in de rest
van Nederland alleen op heel grote
diepte te vinden zijn.
Niet alle delen van Zuid-Limburg
zijn even hoog 'opgetild'. Als gevolg
hiervan komt (kwam) in de Mijnstreek
steenkool op winbare diepte voor en
dagzoomt een jongere afzetting als de
kalksteen uit het Krijt, de limburgse
"mergel", in andere delen van Zuid-
Limburg. Een groot deel van deze
mergel afzettingen is bedekt met een
dikke laag zand en grind, afkomstig
van de rivier de Maas.
Grind, steenkool, mergel en löss, alle
vier hebben ze en onmiskenbaar
stempel gedrukt op het huidige
cultuurlandschap.
Bergsehei bij Berg en Terblijt (E.Staal, Limburgs
Landschap)
Löss trok landbouwers aan
De vruchtbare löss trok al vroeg land
bouwers aan, het gebied is voor zover
archeologisch onderzoek heeft
kunnen aantonen al sedert ongeveer
4500 v. Chr. bewoond. De huidige
dorpen zijn natuurlijk uit veel recenter
tijd. De oudste nederzetting is in de
beekdalen te vinden, de dorpen op de
plateaus zijn van jonger datum.
Tot het einde van de vorige eeuw was
de verklaring van het grondgebruik in
Zuid-Limburg vrij eenvoudig. Op de
plateaus was akkerbouw het belang
rijkste grondgebruik, de vochtige
dalen leenden zich beter voor veeteelt.
Rond de dorpen lagen de huisweiden,
vaak beplant met fruitbomen.
Op de steile hellingen bleef de
oorspronkelijke plantengroei, het bos,
onaangetast. Alleen als de steilheid van
de helling het toeliet, werd deze
ontgonnen.
Houtwallen
Löss is erg gevoelig voor afspoeling;
de deeltjes zijn heel fijn en plakken
niet aan elkaar. Om erosie te voorko
men lieten de boeren evenwijdig aan
de hoogtelijnen houtwallen staan.
Doordat de bodem toch voor een deel,
tot aan de houtwal, afschoof ontston
den een soort terrassen, de graften.
Erosie is ook de oorzaak van het
ontstaan van de holle wegen: de wegen
van dal naar plateau die door het
regenwater, tot enkele meters diep,
zijn uitgeschuurd. De lange en diep
uitgesleten holle wegen worden
grubben of grachten genoemd, de
kleinere dragen vaak de naam gats.
Ook in Zuid-Limburg is door de land
bouwcrisis uit de tweede helft van de
19de eeuw steeds meer bouwland
omgezet in grasland. En omdat gras
land veel minder erosiegevoelig is,
werden de graften overbodig. In
later tijd werd dit nog versterkt door
de mechanisatie en de schaalvergro
ting in de landbouw. Veel van deze
kenmerkende landschapselementen,
de graften en de houtwallen, zijn nu
dan ook verdwenen.
De landbouwcrisis had op het land
schap ook een positieve invloed. Na
de gedwongen overstap op veeteelt
werden steeds meer weilanden beplant
met fruitbomen. De fruitteelt bleek
succesvol te zijn en een specialisatie
vond plaats door de planmatige aanleg
van boomgaarden. Tot ver in jaren
vijftig vormde de fruitteelt in Zuid-
Limburg een belangrijke bron van
inkomsten.
Erosie
Is het landschap voor een belangrijk
deel door de uitschurende kracht van
het water gevormd, deze zelfde erosie
is tevens een grote bedreiging van het
Zuid-Limburgse landschap. Een tot
de verbeelding sprekend voorbeeld is
het ruilverkavelingsgebied
Ransdalerveld. Door ruilverkaveling
zijn hier de graften, hagen en veldwe
gen verdwenen met als gevolg dat na
een flinke regenbui tonnen vruchtbare
löss weggespoeld wordt. Beken over
stromen, rioleringen raken hopeloos
verstopt en de modder zoekt haar weg
over het asfalt. Zonder tegenmaatre
gelen zal hier de dunne lösslaag snel
verdwenen zijn. De situatie is zelfs zo
nijpend dat er stemmen opgaan om de
ruilverkaveling maar weer ongedaan te
maken.
Ruilverkaverling
Zijn de te rigoreuze ruilverkavelingen,
hand in hand met de sterke mechani
satie van de landbouw - de zware
machines rijden de bodem dicht waar
door de afstroom alleen maar vergroot
wordt- een oorzaak van de toene
mende bodemerosie, het erosiepro
bleem wordt ook vergroot doordat
boeren de laatste decennia weer meer
zijn overgegaan op akkerbouw. De
snijmas, maar ook de verbouw van
aardapppels en suikerbieten, zijn grote
boosdoeners.
20