Denken over monumenten
Het College van technisch adviseurs vormt het wetenschappelijk geweten van de Bond Heemschut
Voor de bescherming van cultuurmonumentenheeft de Bond Heemschut
technisch adviseurs (TA's). Samen vormen ze het College van technisch
adviseurs, onder leiding van bestuurslid mr. E. Dienaar en technisch directeur
drs. J.P.J. van der Haagen.
Van der Haagen vertelt over het werk van dit college, over de geschiedenis en
de ideologie.
ABELE REITSMA
'Technisch adviseur staat voor
beschermingstechnisch' legt Van der
Haagen uit. De TA's zijn de spil van
de Provinciale Commissie. Na het
binnenkomen van een melding gaat de
TA de zaak (het 'geval') ter plaatse
bekijken. Hij houdt de ontwikkelingen
in de gaten, houdt de pers bij en
onderhoudt contacten met gemeente
besturen, welstandscommissies,
monumentencommissies en plaatse
lijke verenigingen. Gecoördineerd
door de technische directeur dient hij
de Provinciale Commissie en derden
van advies.'
Ton Koot
De Bond Heemschut vormde na 1945
in elke provincie een Heemschut
commissie 'Stad en Dorp'. Ton Koot
was de landelijke secretaris. Van een
Heemschut-bureau was nauwelijks
sprake. Ton Koot deed het bescher-
mingswerk en verzorgde namens het
bestuur de correspondentie. Dit deed
hij 25 jaar, van 1946 tot 1971. Vanuit
het land kwamen de verzoeken om
actie te ondernemen bij Ton Koot
binnen. Hij legde het verzoek voor aan
de commissie Stad en Dorp (het
inwinnen van advies). De commissie
moest dan de bewuste plek gaan
beoordelen. Het gebeurde te vaak dat
Koot geen reactie ontving, omdat een
commissie in vergadering niet bijeen
kwam. De interactie verliep gebrek
kig. Sommige commissies bestonden
slechts op papier.
Ton Koot kon zelf niet overal heen.
'Het is bewonderenswaardig hoe hij
zich toch wist te documenteren' zegt
Van der Haagen.
Er was veel werk aan de winkel. 'Er zat
een fundamentele fout in het ruimte
lijke ordenings-denken. Cultuur en
historie speelden in het denken geen
rol. Het was de periode van de weder
opbouw. De deurmat uitleggen voor
de nieuwe tijd. Dat was typerend voor
de jaren '50, '60 en beginjaren '70.
Die kwam overeen met de periode
Koot. Juridisch waren er ook veel
minder beschermingsmogelijkheden
dan tegenwoordig.
Adviseurs
Na verloop van tijd werd Koot bijge
staan door twee landelijk werkzame
technisch adviseurs. 'Zij waren zich
er van bewust dat bij het bouwen en
inrichten rekening gehouden moest
worden met de historische factor. Zij
hadden een adviserende en rapporte
rende taak. De dossiervorming
geschiedde centraal, alles gebeurde
vanuit Amsterdam. De TA's opereer
den landelijk. Ze woonden de
bestuursvergaderingen bij en waren
dus directe bestuursadviseurs.
Provinciale Commissies
In de jaren zeventig kwam de grote
ledengroei. Ook de wettelijke moge
lijkheden voor het beschermingswerk
werden verruimd. De commissies Stad
en Land werden nieuw leven ingebla
zen. Ze werden omgedoopt in
'Provinciale Commissies' (PC's).
Het plan werd uitgewerkt om elke
provincie een PC met één of twee
TA's te geven. Gezocht werd naar
mensen uit de architectonische/stede-
bouwkundige, planologisch/juridische
of historisch/geografische hoek. Men
slaagde er in binnen korte tijd in een
complete groep technische adviseurs
te vormen. De technisch adviseurs
werden plantoetsers. Het bouwen,
slopen, aanleggen en inrichten werd
door hen historisch stedebouwkundig
en welstandshalve getoetst. Het waren
mensen met een lange staat van dienst
in de wereld van architectuur, plano
logie en welstandstoezicht.
College van technisch adviseurs
Eind 1973 werd het 'college van tech
nisch adviseurs' opgericht. Mr.
Roelse, oud-gedeputeerde
Ruimtelijke Ordening van Noord-
Holland, zat het college voor. Met de
komst van het TA-college werden
beschermingsaangelegenheden en
'gevallenbehandeling' geen hoofdon
derwerpen meer voor de bestuursver
gadering.
Het college van technisch adviseurs
'maakte' de Heemschut-ideologie 'een
normatieve doordenking van hoe om
drs.J.P.J.van der Haagen, directeur technische
zaken van de Bond Heemschut.
te gaan met historisch-ruimtelijke
Nederland: zowel objecten en structu
ren als patronen'. Hiervoor was veel
gedachtenwisseling nodig. De verga
dering behandelde het algemene
beschermingsbeleid voor monumen
ten, gezichten en landschappen. De
gesprekspartners waren uit ervaring
sprekende mensen met een lange staat
van dienst. Het college van TA's
vormt het wetenschappelijk geweten
van de Bond Heemschut.
Ter sprake kwamen landelijke RO-
nota's en algemene ontwikkelingen op
het gebied van het bouwen (kaalslag,
stadsvernieuwing e.d.) en men
wisselde ervaringen uit.
De nota 'Enige problemen bij het
bouwen in een historische omgeving'
(1979) was een produktie van de TA-
vergadering. De nota werd aangebo
den aan alle gemeenten als handrei
king. Opmerkelijk veel werd deze nota
door gemeenten toegepast.
Vroeg
Het waren drukke jaren in
Heemschut-land. In 1971 adopteerde
de zestig-jarige bond het stadje
Woudrichem. De jaren '60 en begin
'70 stonden in het teken van de
aanwijzing van rijksmonumenten en
beschermde stads- en dorpsgezichten.
Heemschut zat er vanzelfsprekend
'bovenop'.
Al in de jaren '60 werd door het
bestuur een commissie 'Negentiende
eeuws cultuurleven' opgericht. Er was
te weinig aandacht voor de negen
tiende eeuw. Een aantal hoogleraren
vroeg bij Heemschut aandacht voor de
negentiende-eeuwse architectuur en
stedebouw. Heemschut uitte de wens
dat dit erfgoed geïnventariseerd en
beschermd zou worden. Het heeft
geleid tot de huidige landelijke projec
ten (MIP, MSP en MRP). 'Heemschut
voelde goed aan wat er in de lucht
hing.' Ideologisch en theoretisch