'Niet schrikken als het woord
monument klinkt, de deftigheid moet
eraf'
Monumentenzorg normaal onderdeel van maatschapelijk proces
Op 2 september 1991 werd hij directeur ad interim van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg en rond l mei vertrekt hij daar weer: drs. U.F. Hylkema.
Hij is directeur van.een organisatie-adviesbureau en van de European
Association ofHigherEducation in BrusselBinnenkort gaat hij de EG in
Tsjechië en Slowakije vertegenwoordigen op het gebied van onderwijs en
cultuur.
Omdat de Rijksdienst de afgelopen jaren zeer sterk in beweging is geweest,
vooral als gevolg van de invoering van de nieuwe Monumentenwet en
ingrijpend is gereorganiseerd, leek de redactie een afscheidsinterview met deze
manager, bijgestaan door Ben Verfuhrden, hoofd Communicatie, interessant.
Hylkema kijkt met plezier terug op zijn interregnum in Zeist. Het was geen
eenvoudige klus maar wel erg inspirerend. Ik heb het gevoel, dat de partijen in
de monum.entenwereld elkaar nader zijn gekomen dan twee jaar geleden.
Hylkema gaat met een gerust hart weg bij de RDMZ.
Hij heeft veel vertrouwen in zijn opvolger drs. A.L.L.M. Asselbergs, tot 1 mei
wethouder voor Stadsvernieuwing en Monumentenzorg in Amersfoort.
Asselbergs kent de moderne architectur even goed als de monumentenzorg en
daardoor heeft hij veel gezag'.
JAAP KAMERLING
U werd in augustus 1991 gevraagd om
na hetveitrek vanjhr.ir. L.L.M. van
Nispen tot Sevenaer als directeur- hij
werd directeur van ICOMOS, de
International Council on Monuments and
Sites- de vernieuwing van de Rijksdienst
verder vorm te geven.
Waarom was er een speciaal interim-
management nodig?
Hylkema: 'Dat heeft drie redenen met
elk hun eigen dynamiek maar wel in
een gestapeld proces'. Echt woorden
voor een organisatie-deskundige.
'In de eerste plaats was er de verzelf
standigingvan de dienst, die geprivati
seerd moest worden (zelfbeheer Red.)
maar daarbij toch een ambtelijke
dienst zou blijven. Dan was er de
Grote Efficiency Operatie, in het
kader waarvan we voor liefst 18 volle
dige personeelsplaatsen werden
aangeslagen.
'Worries bij de Rijksdienst'
Tenslotte waren er 'worries' over het
functioneren van de dienst de afgelo
pen periode. Er was weliswaar heel
veel creatief nagedacht, maar de prak
tijk bleek aanzienlijk lastiger. Een
dienst, die vanouds geld en macht had
moest overschakelen op kracht,
invloed en deskundigheid in een bestel
dat politiek al wel was gedecentrali
seerd, maar in de praktijk nog niet. De
eerdere reorganisatie, die eind jaren
'80 begon was officieel mislukt
verklaard. De dienstleiding zag toen
in, dat de reorganisatie niet ingrijpend
genoeg was geweest en dat er orde
ning had plaatsgevonden op basis van
verheven principes maar niet prak
tisch. Disciplines naast elkaar: alle
technici bij elkaar, alle historici, alle
juristen en alle financiële mensen.
Allemaal afzonderlijke zuiltjes terwijl
het om een integraal product gaat, dat
juist meerdere disciplines omvat.
Dat is nu voorbij en daar ben ik wel
een beetje trots op.
We zijn anderhalf jaar geleden het
vernieuwingstraject ingegaan en
hebben het met z'n allen vormgege
ven, het is geen opgelegde operatie
geworden.'
Flink in magement gesneden
Niettemin is er danig afgeslankt.Het
aantal management-functies is gere
duceerd. 'Er zaten ongelooflijk veel
management-lagen boven elkaar. Dat
drs.U.F.Hylkema, directeur ad interim van
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
is weggesneden. Iedereen is nu zeer
direct verantwoordelijk voor zijn
eigen zaken'.
Verder is er een aantal functies ver
dwenen. Zo had de dienst liefst 7 chefs.
Nu is er een management-team van 1
directeur en 3 sector-hoofden.
Overgebleven zijn de twee kerntaken
van de Rijksdienst: advisering en
informatie/communicatie. Voor de
advisering is de helft van de werk
kracht van de Rijksdienst ingezet. Vier
teams van 3 maal 3 mensen plus een
hoofd gaan in vier grote regio-distric
ten de nieuwe Regio Service vormen.
Die teams zijn interdisciplinair
samengesteld. Elk team is een combi
natie van technici, historici en finan
ciële deskundigen, die als een eenheid
werkt.
Alle consulenten bij elkaar vormen
een groep van rond de 45 mensen,
inclusief de administratieve onder
steuning. Dit aantal is in vergelijking
met vroeger niet gekrompen. Alleen
de werkwijze is anders: slagvaardiger
en bovendien meer coöperatief.
De conclusie van bureau Beerenschot
destijds was al, dat er bij de Rijksdienst
een overmatig accent was op controle.
Men ging repressief te werk en daar
door niet spiritueel, vertelt Hylkema.
Te veel mensen van de Rijksdienst
bleven hangen in hun controle-taak.
Ben Verfuhrden, hoofd Communicatie
van de Rijksdienst, vult aan: 'Het is
essentieel om samen als partners in het
18