'Voeg iets toe, dat goed aansluit bij de
omringende architectuur'
Heemschut en Maastricht
Steeds als ik Maastricht bezoek ben ik weer onder de indruk van de charme
en schoonheid van deze oude en toch dynamische stad met zijn goed bewaarde
rijkdom aan monumenten.
Natuurlijk zijn er in het verleden blunders begaan zoals de bouw van de
Wilhelmmabrug over de Maaswaarvoor een hele stadswijk moest worden
gesloopt, maar het stadsbeeld van Maastricht als geheel is nog vrij gaaf. Een
intervieuw met een deputatie van de Limburgse Afdeling van Heemschut
over het gemeentelijk monumentenbeleid maakt me wat somberder ook al
blijft de stad me inspireren.
JAAP KAMERLING
PR-medewerker Mathieu Schlijper van
Heemschut Limburg haalt me gastvrij
op van het station. Even later treffen
we technisch adviseur Karei Merks in
het het rijk gestoffeerde etablissement
l'Empereur vlak tegenover het station.
De naam van het restaurant doet me
denken aan de Franse tijd, toen Maas
tricht de chique hoofdstad was van een
aparte Franse provincie, los van
Holland.
Nadat we ons geinstalleerd hebben in
een hoekje van het fraaie interieur
noteer ik de eerste kritische reacties op
de gemeentelijke nota 'Vernieuwing en
behoud' uit 1989 over de ruimtelijke
kwaliteit van de binnenstad.*
Een brave nota toch, die Heemschut als het
ware zelf had kunnen schrijven, zeg ik wat
provocerend in mijn rol als advocaat van. de
duivel.
'Dat is niet waar. Deze nota geeft juist
anderswillenden alle gelegenheid om
monumenten te attaqueren. Zij heeft als
uitgangspunt, dat steden zich permanent
in de tijd moeten kunnen ontwikkelen.
Maar dat is geen uitgangspunt, waarmee
TjtvM.EC TV M
A. D 'M O S A M
Plattegrond van Maastricht omstreeks 1600. (naar Braun en Hogenberg)
je een mooie stad overhoudt.
Zo gaat die juist naar de knoppen.
De term 'dynamiek' wordt in de nota als
positief opgevat en dat is gevaarlijk'.
'Naar de kastelein toe geschreven'
Volgens Heemschut Limburg gaat de
nota er impliciet van uit, ook al staat het
er niet met zoveel woorden, dat monu
menten economisch nuttig dienen te zijn
en hun geld moeten opbrengen.'Deze
nota is naar de kastelein toe geschreven'.
'En dat terwijl de Monumentenwet en
allerlei subsidies juist ervan uitgaan, dat
het bestaan van monumenten in een
normale economische context eigenlijk
onmogelijk is. Zij houden er rekening
mee, dat monumenten economisch vaak
niet bruikbaar zijn en erkennen de eigen
niet-economisch gebonden waarde van
het monument.'
Merks heeft een interessante stede-
bouwkundige visie op het begrip
'continue verandering' van steden.
Het uitgangspunt, dat de schoonheid
van een stad bepaald wordt door de
continue veranderingdie er altijd is
geweest, klopt niet.
Fraaie oude binnensteden zijn altijd in
een bepaalde periode gebouwd zoals
bijvoorbeeld Amsterdam in de Gouden
Eeuw. Daarna kreeg je dan periodeji van
recessie, waardoor er gelukkig bijna
niets veranderde aan de stad, ook niet
aan het monumentale erfgoed. En zo
is armoede in veel gevallen de beste
conservator van monumenten gebleken.
Kijk maar naar een stad als Praag, die de
laatste vijftig jaar van stagnerende
economie desondanks als monumenten-
stad redelijk gaaf is gebleven. Een visie,
die ons in deze economisch zorgelijke
tijd weer wat opbeurt.
Onopvallend 'inpassen' saai?
De konsekwentie van die visie is wel, dat
bijna elke 'vernieuwende' architectuur
uit den boze is omdat zij de bestaande
architectonische eenheid zou aantasten.
Monumentale stadsgezichten moeten
zoveel mogelijk geconserveerd worden
en de toevoegingen, die de gemeente
lijke nota bepleit in een dynamische stad
mogen niet die meerwaarde en eigen
herkenbaarheid hebben die de
gemeente wenst.
Natuurlijk wenst Heemschut ons geen
blijvende recessie toe zodat er helemaal
niets gebeurt maar als er dan iets aan
karakteristieke straatwanden en monu
menten toegevoegd moet worden, doe
dat dan zo onopvallend mogelijk en
geheel in de stijl van de omringende
bebouwing.
23