makersambacht. Trouwens in het oude
Maastricht zijn nog heel wat keienbe
stratingen en ook op granieten trottoir
banden is niet bezuinigd.
Een trapje leidt van de Graanmarkt naar
de Onze Lieve Vrouwewal, deel van de
eerste stadsmuur waarmee men in 1229
begon. Een weids gezicht op Maas en
het park langs de oever en aan de over
kant de gevelwand van Wijck, niet door
broken door schonkige betonblokken,
maar nog altijd bijna sierlijk geschakeerd
door gevels die alle kleurstadia doorlo
pen van blinkend wit tot het doffe bruin
van oude muren.
Helpoort
Die Onze Lieve Vrouwewal met zijn
witte gerestaureerde huizen eindigt bij
een torentje, oud maar in later tijd weer
opgemetseld. Vlak er bij staat met het
patina van vele eeuwen op de muren, de
Helpoort. Met het jaartal 1229 onweer
sproken de oudste stadspoort in den
lande. Even verderop weer een torentje
en daaraan gekoppeld een flink brok
stadsmuur. Want we zijn in een merk
waardig stukje stad, beheerst door stads
muren en wallen uit verschillende perio
den, getuigend van de wisseling van de
krijgstechniek. Oude muren genoeg,
meer of minder uitbundig begroeid,
maar er is ook water.
Het uit Luiks komende riviertje de Ieker
verdeelt zich hier in tal van takken, deels
naderhand weer gedempt. Als een
sissende slang schiet het water tussen de
huizen en muurresten door. Binnen de
wallen bracht het molens in beweging,
daarbuiten kon het door inundaties de
vijand op een afstand houden.
Typisch Maastrichtse gevel bij de Stokstraat;
gevelsteen met de ster uit het stadswapen.
Gevelsteen in de St. Jacobsstraat.
Kanon op het uit 1516 daterende rondeel Haet-
ende Nijt.
Het spel van de daken van de Markt; op de
achtergrond de spits van de toren van de
St.Matthiaskerk aan de Boschstraat.
Het koor van de Onze Lieve Vrouwekerk,
Haet ende Nijt
Twee rondelen, de Vijf Koppen en Haet
ende Nijt, hier aan de buitenkant, zijn
relieken van de vestinguitleg van 1516.
Op elk rondeel staat ter verduidelijking
nog een oud kanon. De St. Pieterstraat
uitkomend valt het oog op het (water
loze) Lang Grachtje. Aan dit zijstraatje
ligt een lang stuk stadsmuur, oud en der
dagen zat: de weelderige begroeiing lijkt
een tooi van wapperend haar. Even het
oog gericht op de 14de eeuwse gotische
kerk van de Minderbroeders met de
opvallend zware steunberen en luchtbo
gen. De ijlheid van de gotiek was de
bouwers nog vreemd.
Piroen
Via de Bredestraat - die op de plaats van
een Romeinse heirweg ligt - naar het
Vrijthof. De rode toren van de St.
Janskerk rijst hoog boven alles uit. De
St. Servaas, met zijn ingewikkelde bouw
geschiedenis, ziet er onberispelijk uit: de
Rad van de Leeuwenmolen bij de St. Pieterstraat.
vele eeuwen zijn er nauwelijks van af te
lezen. En hoe is het ook weer? Het
gebouw er naast is de oude militaire
hoofdwacht en als we met de rug staan
naar het achter de steigers verborgen
Spaanse Gouvernement, zien we aan de
noordkant het voormalige Generaals-
huis. Maar waar is op ditimmense plein
de piroen, symbool van de voormalige
Luikse heerschappij? Vrij onopvallend
in het noordoostelijke hoekje, zo blijkt.
Terug, met de wijzers van de klok mee
naar de brug. Dus via de Markt. Een
groot plein. Bouwmeester Pieter Post
had veertig dagen nodig om het te bestu
deren voor hij zich aan de tekentafel
zette voor het stadhuis. Heel bijzonder -
en vergeten we even de bres die aan het
verkeer is geofferd - is het ritme van de
daken rondom de Markt: omhoog het
oog!
J. Th. Balk is freelancejournalist en voorzit
ter van de jury van de Heemschitt Persprijs.
21