Dorpstypen in Zeeland L. Prins 32 In een reisgids uit 1937 komt de volgende uitspraak voor: 'Ook in Zee land is hier en daar wel wat bedorven door nieuwe bouw, en door toe ristische ontaarding, maar het heeft er bijster weinig van te lijden ge had. Men is in Zeeland nog op het platte land. Er is een bepaalde be daardheid in de mensen die de bezoeker uitermate verkwikt'. Hoe kijken we ruim een halve eeuw later tegen zo'n opvatting aan? De 'verkwikkende bedaardheid' van de bewoners laten we hier in het mid den. Buiten de belangrijkste toeristi sche centra kan inderdaad nog steeds worden geconstateerd: hier is men op het platteland. De agrarische functie is alom aanwezig en bewo ning vindt plaats in een groot aantal dorpen van een bescheiden om vang, waarin de traditionele dorps- vorm vaak nog goed herkenbaar is. Verscheidenheid aan dorpsvormen Wat die reisgids uit 1937 niet ver meldde, maar wat tegenwoordig als een markant gegeven erkend wordt, is de verscheidenheid aan dorpsvor men. Met de dorpsvorm wordt in dit artikel het voorkomen bedoeld zoals dat door de plattegrond is bepaald. Daarbij blijkt deze provincie landelijk gezien een geheel eigen plaats in te nemen. Er is in Zeeland sprake van dorpen met een uitgesproken, zeer karakteristiek voorkomen, die een grote bijdrage leveren aan de identi teit van de provincie. Het ringdorp of kerkringdorp is de bekendste dorpsvorm in de provin cie. De ring van het dorp wordt ge vormd door een straat met een min of meer rond (maar soms ook bijna vierkant) beloop. Binnen de ring lig gen de kerk en het kerkhof, langs de buitenzijde van de ring liggen woon huizen, waardoor het geheel een be sloten karakter krijgt. Het meest be kende voorbeeld van dit type is Drei- schor, maar er zijn vele andere te vinden. Op Schouwen-Duiveland bij voorbeeld Noordwelle en Ouwer- kerk, op Walcheren Grijpskerke en Oudekerke, en Kapelle en Oud-Sab- binge op Zuid-Beveland. De oor sprong van dit dorpstype kan gesteld worden op de 13de of 14de eeuw. Van wat jonger datum, uit de 15de tot 18de eeuw, dateren de voor straatdorpen. Deze dorpen werden in nieuwe bedijkingen gesticht en be staan uit een hoofdstraat die lood recht en kaarsrecht op de polderdijk is aangelegd. Aan weerszijden is deze straat, dikwijls 'Voorstraat' ge heten, met huizen bebouwd. Als der gelijke dorpen zich uitbreidden, wer den evenwijdig aan de Voorstraat een of enkele achterstraten aange legd. Voorbeelden van dit type zijn Kortgene en Wissenkerke op Noord- Beveland. Een variant op dit type vormt het ringstraatdorp, waarbij de Voorstraat aan de polderzijde afge sloten wordt door een kerkring. Dirksland op Overflakkee, Nieuwland op Walcheren en Sint Philipsland op het gelijknamige eiland zijn enkele van de voorbeelden van dit type. Diversiteit In een provincie als Zeeland, waar zoveel land op zee gewonnen werd en door dijken beschermd, zijn ook langs - aan de voet van - die dijken dorpen tot ontwikkeling gekomen. Net als de dijk zelf, zijn de dorpen in oorsprong langwerpig van vorm. Men treft deze dorpen aan in alle re gio's van de provincie: Sirjansland op Schouwen-Duiveland, Vrouwen polder op Walcheren, Heinkenszand Luchtfoto Noordgouwe (KLM-foto, RDMZ) op Zuid-Beveland en Graauw in Zeeuws-Vlaanderen kunnen hier als voorbeeld gelden. Door latere inpol deringen liggen veel van deze dor pen inmiddels niet meer aan zee. Opmerkelijk was de ontwikkeling in Zeeuws-Vlaanderen, waar tot ver in de 19de eeuw dorpen tot een be scheiden ontwikkeling kwamen bij een haventje in de Westerschelde: Baalhoek, Kruispolderhaven, Paal en Emmahaven zijn namen verbon den met die ontwikkeling. Soms zijn deze havens de opvolgers van ha vens, die bij verdergaande inpolde ringen verloren gingen. Zo is het zo juist genoemde Paal de opvolger van het ook al genoemde Graauw. De dijkdorpen ontstonden aan de rand van de polder, maar wanneer het nieuw bedijkte land een zeer gro te oppervlakte besloeg, kon ook mid denin de polder een nieuw dorp tot ontwikkeling komen. Daarbij werd het dorp soms gesitueerd op twee elkaar kaarsrecht kruisende polderwegen en kan van een kruiswegdorp worden gesproken. Duidelijke voorbeelden daarvan zijn Zaamslag en Schoondij- ke in Zeeuws-Vlaanderen, ontstaan in het midden van de 17de eeuw. Bij verscheidene hiervoor ge noemde dorpen werd de ontstaans periode vermeld. De periode tot en met de 17de eeuw werd een aantal malen genoemd. Wat kwam er daar na nog tot stand? De havengehuch ten langs de Westerschelde zijn een 19de-eeuwse ontwikkeling, maar ook bij voorbeeld Hansweert, dat ontstond aan de zuidelijke monding van het circa 1870 gegraven Kanaal door Zuid-Beveland. Anna Jacoba- polder is een laat voorbeeld (1847) van een dorp dat midden in een

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 32