Literatuur: Bedankt 7 Stadhuis, voorgevel. rentie van Rotterdam groter en om grotere schepen te kunnen ontvan gen wordt de Nieuwe Haven weer uitgediept. Ook worden tussen 1550 en 1560 nieuwe kaden aangelegd, waardoor de Nieuwe Haven een bin nenhaven wordt en het Nieuwe Werck ontstaat. Men ziet deze werk zaamheden op de bekende vogel- vluchtprent van Anthonis van Wijn- gaarde. Op het nieuwe terrein wor den veel pakhuizen en grote koop manshuizen gebouwd. Aan de rivier zijde komen nog een aantal havens: de Wolwevershaven (1609), het Maartensgat (1647) en de Kalkha- ven (1655). Vaak werden havens aangelegd op plaatsen waar voorheen balken- gaten lagen: opslaghavens voor de uitgebreide Dordtse houthandel. Deze handel was door de groei in deze sector gedwongen buiten de stad ruimte te zoeken. Langs Noor- dendijk en bij De Mijl ontstonden toen concentraties van molens en andere bedrijven, zoals de Lijnbaan. Naast deze expansie buiten de stad van louter industriële aard, was de ruimte binnen de stadsgracht groot genoeg om de bevolking te herbergen. In tegenstelling tot ste den als Amsterdam en Leiden heeft Dordrecht tot het eind van de 19de eeuw zijn bevolking binnen de in de Middeleeuwen gegroeide begrenzing kunnen huisvesten. Aan landzijde was de bebouwing nog vrij schaars op een aantal plaatsen. De grote kloosters waren in 1572 bezit van de stad geworden waardoor bebouwba re ruimte vrij kwam. De gebouwen zelf kregen diverse openbare func ties. Voorts vond men in het gebied de doelen van de schutterijen, de in 1625 op een voormalig bleekveld ge bouwde Arend Maartenshof, lijnba nen, leerlooierijen en stoven. Dat de leerbewerking voor veel stank zorg de, kon enkele jaren geleden nog bij een archeologisch onderzoek gecon stateerd worden. De stoven of bad huizen hadden een slechte naam vanwege de daar bedreven prostitu tie, dus ook dat had men liever aan de rand van de stad. Wijkje buiten de Vuilpoort Aparte aandacht verdient een wijkje buiten de Vuilpoort, de vlak bij de Grote Kerk gelegen poort, die ook dienst deed als stadsgevangenis. Dit gebied buiten de muren bestond al in de Middeleeuwen maar werd ge spaard tijdens de St. Elisabeths- vioed. Er waren veel herbergen en er woonden schippers en bootslui. Niet toevallig verbleven ook hier min der gewenste personen als leprozen en hoeren. Merkwaardig genoeg had men er wel een parochiekerk, gewijd aan St. Adriaan. In 1572 werd op last van Alva een bolwerk aange legd, waardoor dit stuk binnen de stadsmuur werd getrokken. De kerk moest evenwel worden afgebroken. Zomerverblijven op het land Zoals eerder werd opgemerkt, be hield het gebied rond de stad groten deels zijn agrarisch aanzien. Naast de genoemde gebieden met talrijke industriemolens, wordt de directe omgeving gebruikt voor bleekvelden en warmoestuinen. Vanuit de stads poorten komt men op landwegen die naar het achterland leiden. Dubbel dam is een klein dorp, maar verder vindt men niet veel bewoners op het Eiland van Dordrecht. In de 17de en 18de eeuw wordt het voor de rijkste Dordtenaren bon ton om er een zo merverblijf op het land op na te hou den. Van de enkele tientallen villa's en kasteeltjes is er nog slechts een handvol over. In de 19de eeuw worden aan de stadsgracht diverse bedrijven geves tigd en aan de naam Hellingen merkt men al, dat dit voornamelijk scheepswerven waren. Saneringsplan In de loop van de eeuw worden steeds meer woningen gebouwd langs de toevoerwegen naar de stad. Vrijwel alle poorten en de stadsmuur worden afgebroken, maar de stad heeft toch grotendeels zijn Middeleeuwse structuur behouden. Na de uitvoering van het desastreu ze 'Saneringsplan' en de nog steeds voortgaande afbraak en onaange paste nieuwbouw kan dit helaas nu niet langer gezegd worden. Beschermd stadsgezicht? De verdere groei van de stad buiten de stadsgracht valt buiten het kader van dit artikel. Wel moet opgemerkt worden dat de z.g. 19de eeuwse schil, begrensd door de spoorlijn naar Rotterdam, de Toulonselaan en de Groenedijk, aantrekkelijke ele menten bevatte zoals stadsvilla's, molens, de z.g. Lange Loods en fraaie door bomen en sloten om zoomde straten, maar daarvan is nauwelijks nog iets over. Ook hier vindt men allerwege grootschalige en meestal lelijke nieuwbouw. Dit artikel eindigt, zoals de lezer merkt, in mineur. Men kan nu vanaf de Roobrug tot aan het station lo pen, dus dwars door het historisch centrum en slechts nieuwbouw om zich heen waarnemen. Stadsbe stuurders beperken zich louter nog tot het beschermen van individuele gebouwen - en vaak ook dat niet - en laten de projectontwikkelaars het beeld van de stad bepalen. Emile Havers is actiefin de afdeling Dordrecht van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland C. M. Dozy, De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1284-1424. Werken van het Historisch Genootschap. Nieuwe Serie No. 2 (1891) A. C. F. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. Deel I (1970) C. J. P. Lips, Wandelingen door Oud-Dordrecht, 2 de len, Zaltbommel 1974 Voor kaarten en plattegronden zij verwezen naar de map Kopperprent 1990, uitgegeven door Drukkerij Van de Berg Versluijs bv Dordrecht met begeleidende tekst van Geert Renting De Bond Heemschut bedankt hierbij de Dordse Kamer van Koophandel voor diens gift t.b.v. de bijeenkomst, die Heemschut Zuid-Holland op 22 februari in Dordrecht organiseert, waarbij ook het Dordrecht-nummer van Heemschut wordt uitgereikt aan de Dordse wethouder van o.m. Mo numentenzorg de heer W. J. J. M. Verbakei.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 7