33
Hardinxveld-Giessendam de schitte
rende boerderij 'de Koperen Knop',
sinds enkele jaren een museum.
Achter deze hofstede bevindt zich op
kleine schaal een griend- en polder
reservaat.
Tot aan het einde van de vorige
eeuw leefde de bevolking van de
Waard bijna uitsluitend van de land
bouw, met wat visserij langs de grote
rivieren. Grote, voorname burgerhui
zen zijn dus op het platteland betrek
kelijk weinig gebouwd. In de vorige
eeuw kwam in de dorpen langs de
grote rivieren de Merwede en de
Noord de industrialisatie op gang,
zoals in de gemeenten Hardinxveld,
Sliedrecht, Papendrecht, Alblasser-
dam en Kinderdijk. De industriëlen
hebben in deze plaatsen wat voorna
me herenhuizen gebouwd.
In Groot-Ammers floreerde de
kaashandel. Men vindt daar nog een
Brandwijk: 18de-eeuwse boerderij op 13de-eeuwse
woonheuvel.
aantal typische kaaspakhuizen. Door
de genoemde industrialisatie, met
daaraan verbonden de bouw van
steeds meer nieuwbouwwijken langs
de Merwede en de Noord zijn de
boerderijen langs de dijken nage
noeg allemaal verdwenen. Aan de
recente dijkverhoging langs de Lek
zijn eveneens tientallen, vaak mooie
17de eeuwse boerderijen ten offer
gevallen.
Veel boerderijen bleven overeind
Opvallend is dat ondanks de venige
ondergrond zoveel boerderijen over
eind zijn gebleven, ondanks de meer
dan dertig overstromingen en inunda
ties die de Waard in zeven eeuwen
doorstaan heeft. Juist vanwege de
slappe ondergrond en de altijd
dreigende watersnoden moesten ze
wel stevig in de opgeworpen woon-
heuvels verankerd worden.
Deze boerderijen, zowel de zeven
tiende als de achttiende eeuwse zijn
vaak robuust en imposant, terwijl ze
toch getuigen van een zekere een
voud. Of misschien wel van een inge
houden hoogmoed. Men kan ze zien
als een afspiegeling van de boer zelf;
hij vertoont dezelfde kenmerken. In
de Waard staan een twintigtal kerken
of kerktorens op de Rijksmonumen
tenlijst, alle Nederlands Hervormd.
Verreweg het grootste deel is van
Rooms-Katholieke oorsprong, en
hebben romaanse en/of gotische
bouwsporen. Alle kerken zijn zonder
uitzondering gaaf gerestaureerd en
zeer goed onderhouden.
Kastelen
Kastelen en voorname buitenhuizen
zijn er in de uitgestrekte Alblasser-
waard slechts een zestal gebouwd,
vlak na de ontginning. Dit vindt zijn
oorzaak in het feit dat de.meeste
'hoeven' eigendommen waren van
de boeren zelf.
De locaties van deze kastelen zijn
bekend. Van alle zes zijn nog de fun-
datieresten in de bodem aanwezig
en voor het merendeel beschermd.
De ontginners die een bepaald ge
bied in leen kregen ten tijde van de
ontginning, hetzij van de Van Teilin-
gens, de Brederodes, de Arkels of
de Utrechtse Bisschoppen, woonden
meestal niet in de Waard. Een voor
beeld hiervan is de Dordtse familie
Molenaar. Onder hun leiding werd
het ambacht 'Ghysse' ontgonnen.
(Dit is het latere Molenaarsgraaf,
Giessen Oudekerk en Giessendam.)
In oude leenboeken 'Jan's Molnars
ambacht' genoemd.
Later kwam ook veel land in het
bezit van rijke Dordtse kooplieden,
vooral in het westen van de Waard.
Dat was van zó groot belang dat tot
in de achttiende eeuw de stad Dor
drecht de Dijkgraaf en twee Hoog
heemraden benoemde.
'Donken' zorgen voor variatie in
landschap
Een tiental aan het begin van dit
hoofdstuk genoemde rivierduinen,
de donken, zorgen voor een verras
sende afwisseling in het veenland-
schap. Het zijn de hoogste exempla
ren die met hun toppen soms wel vijf
meter boven het maaiveld uitsteken.
Zo ligt er een complex bij Nieuw Lek-
kerland en Streefkerk. Eén ligt er in
de Molenaarsgraaf, de Hazendonk.
Achter in de polder Brandwijk ligt
weer een heel complex, waar vroe
ger een klooster op heeft gestaan,
gebouwd door de Schoonhoofse
geestelijken. Nu staan er nog een
viertal boerderijen.
De dorpskernen van Hoog Blok
land en Hoornaar liggen ook op een
donkencomplex, evenals een aantal
boerderijen in het gehucht Minke-
loos. Enkele van de donken zijn door
prof. dr. Louwe Kooijmans van de
Rijksuniversiteit te Leiden onder
zocht. Uitgebreide opgravingen
brachten bewoning vanaf 4500 vóór
Chr. aan het licht! Veel van de don
ken zijn tot archeologisch monument
verklaard. Bij de ruilverkaveling zijn
al de donken gespaard.
Ook voorname stroomruggen zijn
gespaard, zoals de 'Schoonrewoerd-
se rug', die, zoals reeds vermeld, tot
aan Bleskensgraaf in het landschap
is te zien. Ook hier zijn opgravingen
gedaan en zijn nederzettingen uit de
Klokbekertijd, de Bronstijd en de Ij
zertijd blootgelegd. Ook op deze rug
zijn enkele locaties tot archeologisch
monument verklaard.
De verbinding met de steden
Het zuidwestelijk deel van de Waard
is tot in deze eeuw in economisch
opzicht op Dordrecht aangewezen
gebleven. De Papendrechtse boeren
bijvoorbeeld ventten nog tot ver in
deze eeuw hun zuivelprodukten uit
in de stad Dordrecht. Ook de boeren
die niet ventten, leverden nog tot na
de tweede wereldoorlog hun melk
aan de DMI (Dordtse Melk Inrich
ting). Zelfs toen in de Waard zelf al
drie zuivelfabrieken draaiden. Na de
tweede wereldoorlog kwamen in de
grote dorpen in de Waard ook scho
len voor Hoger en Middelbaar onder
wijs, tegelijk met de grote winkelcen
tra. Hiermee verloor Dordrecht voor
de Waard haar economische en
scholingsfunctie.
Gezegd wordt wel eens: 'Wij ha
len in Dordt onze stroom (RED) en
leveren daar ons huisvuil voor terug
(Gevudo). Met de zuidwesten win
den krijgen we de rook van de hele
regio als dank weer over ons heen'.
De functie die Dordrecht vervulde
voor het westen, vervulde Schoon
hoven voor het noorden en Gorcum
voor het oosten van de Waard.
Gorcum of Gorinchem is buiten
deze beschouwing gebleven. Deze
stad, de laatste decennia weer 'om
hoog gestuwd in de vaart der vol
ken', maakte wel deel uit van de Al-
blasserwaard en heeft nog altijd een
streekfunctie, maar staat te ver af
van het Alblasserwaardse platteland
om in dit bestel te worden opgeno
men. Het zou echter wel de moeite
waard zijn om er een apart hoofd
stuk aan te wijden.
Uit deze globale beschrijving van
de Alblasserwaard komt toch wel
duidelijk naar voren dat landschap
pelijk, waterhuishoudkundig en
bouwkundig nog veel gespaard en
veilig gesteld is. Gelukkig komt de
bevolking steeds meer tot het besef
dat het behoud van deze zaken zin
vol en nuttig is. IJ
H.A. de Kok is veevoederfabrikant
en kenner van de Alblasserwaard.