28 de bovenrand van het fors bemeten boek is een gevelrij met oneven nummers afgebeeld, langs de onder zijde de overkant met de even num mers. Daartussen staat de tekst: een beschrijving van geschiedenis en ar chitectuur van opmerkelijke panden, met veel anecdotes. Een reeks alge mene hoofdstukken vertellen voorts hun eigen verhaal, onder meer over de architectuur van de grachten. Zoals gezegd verrichtten de auteurs nauwelijks eigen onderzoek. Kunst historicus Paul Spies, die de tekstre dactie voerde, zegt daarover: 'Wij konden ons geen uitgebreid onderzoek permitteren, dat zou veel te duur zijn geworden. En het boek moest binnen een jaar gereed ko men, in welke tijd we onderzoek hadden moeten doen naar 3500 hui zen. Bovendien bestond er al zoveel prachtig materiaal, dat vaak niet de verspreiding heeft gevonden die het verdient.' Spies doelt hierbij op het Maandblad en Jaarboek Amsteloda- tum, het tijdschrift Ons Amsterdam, de boeken 'Vier eeuwen Heren gracht' en 'Bouwen in Amsterdam' van H. Zandkuijl, en monografieën. Spies is een van de auteurs van het boek, geleverd door zijn (hij is di recteur) kunsthistorisch advies- en organisatiebureau d'Arts. De auteurs zijn bijna allemaal jonge mensen, Paul Spies zegt het ver schillende malen. Jong zijn was vol gens hem geen,nadeel, maar een pre. Zeker is dat de schrijvers uitste kend met de pen kunnen omgaan, het boek is helemaal niet zwaarwich tig of dikdoenerig, het heeft ook geen loodzware pretenties. De prijs van het boek is wèl chic. Het produkt kost liefst 245,-. Foto's Voor het totstandkomen van de foto's werden kosten noch moeite gespaard. De Utrechtse fotografe Annemieke van Oord-de Pree reisde De 'Cromhouthuizen' van architect Philip Vingboons aan Herengracht 364-370. Voor deze moderne invulling door Cahen (Singel 428) steeds meer waardering (foto's Bert Franssen) heel vaak naar Amsterdam. Vaak te vergeefs. Want de foto's moesten bij ongeveer gelijke weersomstandighe den genomen worden. Fel zonlicht was uiteraard taboe, zware bevol king ook. Het moest licht bewolkt weer zijn, en de voorgevels moesten gefotografeerd worden bij iets tegen licht. Het vergde enorm veel tijd. Heel aardig is een vergelijking, ach terin het boek, met tekeningen van Herengracht en Keizersgracht uit 1768-1771. Ze zijn van Casper Phi lips Jacobsz, die meer dan twee eeuwen geleden het eerste grach tenboek vervaardigde. Op de linker pagina's staan gevelrijen in hun hui dige situatie, op de rechterbladzijden in de situatie van destijds. Daaruit blijkt dat er onnoemelijk veel veran derd is. Heel veel panden uit die tijd bestaan niet meer, en er is bijna geen pand meer dat niet in allerlei details gewijzigd is. Je kunt het ook anders bekijken. Paul Spies: 'Ik vind het juist opval lend hoeveel van vroeger eeuwen nog bewaard is gebleven. Welke bin nenstad kan zoveel monumenten la ten zien zonder dat de economie er helemaal weggetrokken is?' 19de-eeuwse grachtenpanden Spies zet zich nogal af tegen die mo numentenbeschermers, die alleen oog hebben voor de bouwkundige prestaties van de zeventiende en achttiende eeuw. En dat een heden daags pand per definitie een lelijk pand is gaat er bij hem niet in. 'Wat zo goed naar voren komt is ook de negentiende eeuwse archi tectuur, die vaak onderbelicht en on dergewaardeerd wordt. In feite bie den de grachten ook een caleido scoop van de negentiende eeuwse architectuur, iedere stroming is ver tegenwoordigd. Er rust beslist een taboe op het negentiende eeuwse aspect van de grachtengordel.' Spies heeft iets van: de oudere ge neratie is belast met de meningen uit het verleden, wij jongeren hebben daar geen last van. 'Onze generatie staat zo ver af van de negentiende eeuw. Wij hoeven ons er niet tegen af te zetten,' zegt hij. Hij zoekt in het boek naar een prachtig pand van G. A. van Arkel aan de Keizersgracht/hoek Lelie gracht, waar tegenwoordig Green- peace is gevestigd. Het werd des tijds gebouwd voor de Eerste Hol- landsche Levensverzekerings-Bank. Het is wel wat hoog, maar wat geeft het, bij zoveel kwaliteit. De architect was vermaard om zijn liefde voor monumenten, maar stierf onbegre pen en verguisd als 'stedeschenner' vanwege zijn latere 'dwalingen'. Ik bedoel maar, lijkt Paul Spies te wil len zeggen. 'Eigentijdse invullingen hebben ook reden van bestaan. In de zeventiende eeuw ging men ook niet uit zijn dak voor een groot aantal meer eenvoudige panden die wij nu als monumenten beschouwen. Ik vind dat we niet te huiverig voor onze eigen tijd moeten zijn.' Kent hij geslaagde hedendaagse invullingen? Spies noemt er drie. De Letterenfaculteit van Theo Bosch, Singel 428 van Cahen (overigens ook door 'hardliners' als Geurt Brinkgreve geroemd), en een roze gevel, Prinsengracht 151, van Sjoerd Soeters. Bij het laatste gaat het overigens om een verbouwing van een 19de eeuws pand. De titel van het boek is ongetwijfeld te pretentieus. Het is een grachten boek, zeker niet hef grachtenboek. De aandacht bleef namelijk beperkt tot de vier hoofdgrachten van de bin nenstad: Singel, Herengracht, Kei zersgracht en Prinsengracht. Vele grachten en grachtjes van gelijk waardige schoonheid of met een pit toreske meerwaarde bleven buiten beschouwing: de Wallen, de Brou wersgracht, de Amstel, Prins Hen drikkade, enzovoort. Maar de SDU heeft al besloten een tweede boek uit te brengen, dit keer over de oud ste kern van Amsterdam. Het Grachtenboek. Teksten: Paul Spies, Koen Kleijn, Jos Smit, Ernest Kurpershoek. Fotografie: Annemiek van Oord-de Pree Uitgegeven door SDU, ISBN 90 12 06553 4. Prijs 245,-.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 28