m 26 het pand wezenlijk wordt aangetast en dat procedureel weinig zorgvuldig te werk is gegaan omdat de monu- mentenraad, die notabene te kennen had gegeven advies te willen uit brengen, niet daartoe in de gelegen heid is gesteld. Opmerkelijk is dat deze bezwaren tot op heden in de procedure onaangetast zijn geble ven. Standpunt van Heemschut Onderwijl doen zich een aantal ont wikkelingen voor. De Rijkscommissie voorde Monumenten (afdeling III De kopse gevelwand van De Berckepoort. van de Raad voor het Cultuurbe heer) brengt alsnog advies uit aan de minister in de brief van 30 augus tus 1990. Dat advies is volstrekt ver nietigend voor het plan. Enkele citaten daaruit: 'De commissie is in tegenstelling tot de Rijksdienst voor de Monumenten zorg van mening, dat zowel uit over wegingen, die het respecteren van het monument betreffen als die het beheer van het stadsbeeld in de be schermde gezicht ter plaatse regar deren er wel degelijk aanleiding was die vergunning te weigeren' en dat de ingrepen 'de historische waarde van dit midden 16de eeuwse complex geweld zullen aandoen.' 'Dat de architect ook binnen tradi tionele bouwvolumes een eigentijdse vormgeving wil hanteren, acht de commissie op zichzelf juist. In dit ge val zijn echter de gevels van de aan bouw noch in harmonie met, noch in een boeiend tegenspel tot het oude gebouw gebracht. Zij zijn eerder op dringerig modieus, zodat zij afbreuk doen aan het monument en - het gaat hier om een beschermd stads gezicht - aan het stadsbeeld. Ook weer in tegenstelling tot de Dienst meent de Commissie voorts dat hier geen sprake zal zijn van een margi nale aantasting en dat de beoogde aanbouw niet slechts als een wel standsaangelegenheid moet worden beschouwd.' De commissie vindt dat deze vergunningsaanvrage niet door u (de minister, H.B.) geho noreerd had dienen te worden. In overleg met de Dienst en op advies van de Commissie had gezocht moeten worden naar een vanuit een oogpunt van monumentenzorg be vredigender oplossing. De Commis sie was dan ook gaarne in de gele genheid gesteld u van haar mening te laten blijken, voordat de vergun ning door u was verleend.' sic! Een waarlijk niet mis te verstaan advies. Echter in de uitspraak op het be zwaar gaat de bezwaarschriftencom missie van de Minister geheel daar aan voorbij en rept er met geen woord over. Heemschut vraagt bovendien advies aan twee hoogleraren uit verschillen de disciplines. Onafhankelijk van el kaar komen beide hoogleraren tot de conclusie dat deze plannen geen doorgang mogen vinden. Prof. Dr. C. J. A. C. Peeters hoog leraar kunstgeschiedenis aan de Ka tholieke Universiteit Nijmegen, 'On gehoord Schandalig Het toelaten van zulke vernielingen is een allerernstigste blamage voor alle monumentenzorg-instanties en dient alsnog herroepen te worden wil de monumentenzorg nog enige geloof waardigheid behouden.' Prof. Ir. L. C. Röling, architect, hoogleraar aan de Technische Uni versiteit van Delft: 'indien de Monu mentenzorg als resultaat heeft dat waardevolle historische gebouwen op een wijze worden beheerd, als plannen voor de Berckepoort doen vrezen, Monumentenzorg géén bete kenis heeft.' Tijdens de beroepsprocedure blijkt ook nog dat er geen positieve rap portage is van de ambtenaren van de Rijksdienst voor de Monumenten zorg. De rapporteurs wijzen de ver bouwing af en bepleiten meer onder zoek voorafgaand aan en tijdens de bouw. Dat alles gevoegd bij het advies van architect Van der Stoep, levert het beeld op dat geen positief advies of oordeel bestaat over de huidige plannen van Van Schijndel. Opdrachtgever en architect De argeloze lezer zal zich inmiddels mogelijk afvragen: Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Is het wel zo dat dit de enige oplossing kan zijn? Waar is het in de procedure dan toch mis gegaan? Een procesgang die aan planvoor bereiding eigenlijk ten gronde zou moeten liggen geeft het volgende beeld: Nadat inventarisatie heeft plaats ge vonden en het daarvoor benodigde historisch, kunst- en bouwhistorisch en archeologisch onderzoek is ver richt kan op basis van de uitkomsten daarvan - het gaat hier over belang rijke monumenten - de keuze van een architect plaatsvinden, die het programma van eisen van de toe komstige gebruiker binnen het kader van de onderzoeksuitkomsten dient te realiseren. Bij belangrijke projec ten kan het onderzoeksteam dan ook als begeleidingscommissie fun geren. Een dergelijke procedure, in het buitenland heel gewoon, is - zo als uiteengezet - niet gevolgd. Het moet gezegd worden, en ter zitting in de beroepsprocedure is ook onweersproken aan de orde geko men, dat de wijze waarop de keuze van de architect tot stand is geko men weinig gelukkig is te noemen. Bij een rijksmonument in deze bij zondere orde ligt het meer voor de hand een ervaren restauratiearchi tect de opdracht te verlenen, dan een architect die van huis uit binnen huisarchitectuur en vormgeving in zijn vaandel heeft staan. Een ont werper heeft tenslotte toch - en dat is zijn goed recht - altijd de behoefte om een eigen stijl in zijn ontwerp te maken. Hoewel dat op zich geen be zwaar behoeft te zijn, is het voor de Berckepoort fataal gebleken. 'Op dringerig, modieus' zoals de Rijks commissie voor de Monumenten aan de Minister schrijft. Gemeentelijke monumentennota Een andere kant betreft de gemeen telijke inzichten en de consistente toepassing daarvan. Die inzichten nu zijn vervat in de recente monumen tennota. De gemeentelijke nota stelt dat de huidige restauratieopvattingen zich richten op het conserveren van de gegroeide historische situatie. Het begrip restauratie wordt gedefinieerd als conservering. Daardoor kunnen gemakkelijk misvattingen ontstaan. Laten we daarom eens bezien welke definitie wordt gehanteerd in het vak gebied dat zich bij uitstek daarmee bezig houdt: de kunsthistorie. In wetenschappelijke kringen, die zich beroepsmatig bezig houden met restaureren en conserveren wordt het begrip conserveren omschreven als 'behoeden voor verder verval', terwijl restauratie daarentegen wordt gezien als 'die handeling noodzake lijk om de oorspronkelijke functie op nieuw begrijpbaar te maken'. Met dat onderscheid wordt de problematiek

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 26