Rijksdienst mogelijk
zelfstandig
31
Abele Reltsma
Er vindt een onderzoek plaats naar de mogelijkheden voor verzelfstan
diging van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Het ministerie van
WVC heeft haar dienst hierbij een beperking van het personeelsbe
stand met 21 formatieplaatsen opgelegd. Tegelijk vindt versneld een
evaluatie van de gedecentraliseerde wet- en regelgeving plaats.
De beleidsnota die de Rijksdienst in
april 1991 publiceerde, 'Cultuurhisto
rische kwaliteit in de Ruimtelijke
Orde - Het Rijksmonumentenbeleid
in de Jaren Negentig', heeft niet
meer haar oorspronkelijke betekenis
als plan van actie voor de komende
jaren. 'Ik beschouw de nota als een
buitengewoon interessante en ook
als de juiste oriëntatie. En daar hoort
eigenlijk een tweede verhaal achter,
zodanig dat je het een en ander ook
handen en voeten kan geven.' Want
'wat er in die nota niet zit, dat is een
uitvoeringskader, prioriteiten en pos-
terioriteiten - moet dat nu allemaal
en kan de dienst dat nu wel alle
maal? Is iedereen daar even goed
voor toegerust, hoe moet dat alle
maal betaald worden?' Nu, een half
jaar later, gaat het om 'een totale,
nieuwe oriëntatie van de organisatie
van de dienst op het gebied en het
daarin bepalen wat prioriteiten heeft',
aldus drs. U. F. Hylkema, sinds 1
september interim-directeur van de
Rijksdienst.
Loopgraven
'Je mag je afvragen of de Rijksdienst
niet in een aantal gevallen beter op
haar taken is voorbereid, als ze in
een verzelfstandigde vorm kan ope
reren, wellicht op onderdelen gepri
vatiseerd zou zijn. Met het oogmerk
om een zodanige bedrijfsvoering te
gaan krijgen dat ze meer in de loop
graven en minder gouvernementeel
de belangen van deze sector kan
gaan uitdragen.' In welke vorm zou
geprivatiseerd kunnen worden'Al
les is denkbaar' zegt Hylkema, maar
hij benadrukt: 'geen wilde experi
menten, maar een heel precies
plan'. 'Waar het primair om gaat is
een zo best mogelijke zorg voor het
bestel en dan zoek je de organisatie
vorm die daar het beste bij past.'
Eigen karakter
Verzelfstandiging hoeft niet te leiden
tot een discussie of het werk van de
dienst nog wel een essentiële over
heidstaak is. Er blijft volgens Hylke
ma een groot verschil met particulie-
Drs. U. F. Hylkema, interim-directeur van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
re monumentenorganisaties en met
particuliere adviesbureaus, ook als
de Rijksdienst misschien voor be
paalde zaken een uurtarief in reke
ning zou gaan brengen. De interim
directeur ziet hier geen concurrentie.
'Mijn stelling is voorlopig dat de be
hoefte van gemeenten aan een des
kundig advies buitengewoon groot is
en alleen maar toeneemt.' 'Ik denk
dat de aard van het advies dat hier
gevraagd wordt wel zo specifiek
technisch en van een specifieke vak
deskundigheid is dat je het nauwe
lijks elders halen kan. De deskundi
gen van de Rijksdienst weten 'wat
gebruikelijk is of een zekere stan
daard heeft, norm is'.
Iets dat 'zich uit z'n aard verzet te
gen volledige privatisering' is bijvoor
beeld de advisering over bestem
mingsplannen, onder andere ook via
vertegenwoordigers in Provinciale
Planologische Commissies (PPC's).
'Dat soort advies zal altijd van hier
moeten komen en ik pleit dan ook
voor een zeer actieve opstelling wat
dat betreft van hieruit.' Ook de brede
kennis die bij de dienst aanwezig is
pleit hiervoor. 'Want dat is één van
de prachtige dingen van deze dienst,
dat we een gigantische hoeveelheid
kennis en ervaring aan boord heb
ben.'
Hylkema voorziet wel de ontwik
keling van een consulentschap. Er is
nu een grofmazig districtenstelsel
met grotere districten en met minder
mensen op de buitendienst. 'Ik kan
mij juist voorstellen dat daar een
contraire beweging zal plaatsvinden.'
Vanuit een 'veranderde rolopvatting'
zouden er nu weer kleinere districten
kunnen komen met consulenten in
plaats van inspecteurs.
Meer taken
Wat er veranderd wordt aan het ta
kenpakket van de Rijksdienst? 'Er
kan evenzeer bijkomen als afgaan.
Voorlopig heb ik het gevoel dat we
ook nog wel wat meer aankunnen
dan op het ogenblik het geval is,
mits we in staat zijn de potentie die
hier in de dienst aanwezig is goed te
organiseren. Waarbij wat mij betreft
ook een zwaar accent kan liggen op
de vergroting van de serviceverle
ning.'
Enerzijds ziet Hylkema een con-
sulentschapachtige functie, 'het ad
vies in de breedste zin van het
woord', anderzijds een meer uitge
breide functie als kenniscentrum.
Een taak die meer ontwikkeld kan
worden, is het verzorgen van oplei
dingen, congressen en seminars.
Evaluatie regelgeving
Volgend voorjaar moeten de resulta
ten bekend zijn van een versnelde
evaluatie van de nieuwe, gedecen
traliseerde wet- en regelgeving. 'Dat
zou theoretisch tot bijstelling van de
regelgeving en van de praktische uit
voeringsmaatregelen kunnen leiden'.
Hylkema vindt deze evaluatie uiterst
belangrijk. 'Laten we nou eens heel
goed en heel kritisch in- en extern
bekijken of die regelgeving uiteinde
lijk de oplossing voor deze tijd geeft.
Er zijn grote vragen of de huidige re
gelgeving in staat is om knelpunten
in de monumentenzorg in ons land
te behappen.' Een centraal probleem
is dat de Rijksdienst niet meer be
schikt over een toereikend budget
om gemeenten te helpen bij hun
nieuwe taken en bevoegdheden.
Hylkema vindt het 'buitengewoon
belangrijk om te zien wat het veld
daar nu eigenlijk van vindt. Wat de
gemeenten zelf ervan vinden, hoe
die ermee om kunnen gaan. En zijn
de particuliere organisaties in het al
gemeen blij met het feit dat monu
mentenzorg gedecentraliseerd is
naar de gemeenten, kunnen ze nu
beter met hun lokale organisatie
door de bocht dan vroeger of juist
vervolg op pag. 33